This project builds upon a collaboration which has been established since 15 years in the field of social work between teachers and lecturers of Zuyd University, HU University and Elte University. Another network joining this project was CARe Europe, an NGO aimed at improving community care throughout Europe. Before the start of the project already HU University, Tallinn Mental Health Centre and Kwintes were participating in this network. In the course of several international meetings (e.g. CARe Europe conference in Prague in 2005, ENSACT conferences in Dubrovnik in 2009, and Brussels in April 2011, ESN conference in Brussels in March 2011), and many local meetings, it became clear that professionals in the social sector have difficulties to change current practices. There is a great need to develop new methods, which professionals can use to create community care.
The explicit attention to sustainability and related concepts within the context of housing and urban development dates back to the 70’s of the last century. Since then, a lot of efforts have been done to define the concept and to bring it into practice. This involved efforts from national to local governments, to create the proper policy conditions, from commercial partners like developers, constructors, and housing corporations, to realise sustainable residential areas and houses, and from other partners like NGO’s and research institutes. And of course it involved efforts from residents, who lived in the (more) sustainable houses, experienced some benefits but sometimes also were confronted with disadvantages of their (more) sustainable houses. Certain successes were achieved, but the complete housing sector at this moment is still far from ‘sustainable’. The need for further improvement is getting bigger, both for environmental reasons and for reasons related to other dimensions of sustainable development, like for example social and economic quality.
MULTIFILE
Entrepreneurship is a viable income-generating option for refugee women. Entrepreneurial work can bypass limits placed on work permits, obstacles in the formal economy, and familial responsibilities. Critical to success is access to and attainment of social capital, but women entrepreneurs are frequently hampered by gender and cultural biases. Due to such limitations, they face difficultly in attaining bridging and linking capitals, which are necessary for gaining access to support networks and target markets within a host society. Non-governmental organisations (NGOs) play a crucial role in enabling refugees to access support and social capital. NGOs become an instrumental component for women refugees to develop business plans, navigate host country laws and practices, access resources for start-ups, and gain mentorship. However, the types of support available are often NGO-specific, which restricts their applicability. Despite intermittent, beneficial encounters encouraged by NGOs, the long-term impact is questionable due to the variability and inconsistency of service offerings.
De alliantie tussen professionals en cliënten in de jeugdzorg is een krachtige algemeen werkzame factor in de hulp aan kinderen en ouders met opvoedproblemen. De alliantie tussen professionals en cliënten bestaat uit de persoonlijke klik, overeenstemming over de doelen waaraan gewerkt wordt en de wijze waarop er samengewerkt wordt aan die doelen. Een positieve alliantie in een vroeg stadium van het hulpverleningstraject is een betrouwbare voorspeller van een positieve uitkomst. Het vroegtijdig zicht krijgen op de kwaliteit van de alliantie geeft de mogelijkheid om breuken en deuken in beeld te brengen en vroegtijdig bespreekbaar te maken en te herstellen. Het ritueel om de alliantie bespreekbaar te maken wordt in de praktijk nog weinig gestalte gegeven. Het vergt van professionals een scherp observatievermogen, goede reflectievaardigheden en de nodige creativiteit om het ritueel in het primair proces te passen. Met de te ontwikkelen experimentele leerlijn waar deze aanvraag op ingaat willen werkveldpartners inzetten op het aanleren van deze vaardigheden.
Data is het nieuwe goud, en de vraag naar data is nooit zo groot geweest. Zo ook data over de mens en zijn leefomgeving. Maar om voor elke vraag een specifieke sensor te maken is kostbaar. Er moet één sensor komen die al die situaties nauwkeurig kan meten.
We hebben als Gemeente Nijmegen, Radboud Universiteit (RU), Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en ROC Nijmegen (ROC) de afgelopen jaren in gezamenlijkheid gewerkt aan het creëren van een rijke leeromgeving voor studenten en aan het bieden van een toegevoegde waarde voor de stad. Met behulp van de impulsfinanciering CDKM heeft CDKM Nijmegen sinds de ondertekening van de CDKM mooie resultaten geboekt. Wij hebben ervaring opgedaan met diverse interdisciplinaire en multi-level onderwijsprojecten in verschillende wijken, een netwerksamenwerking ontwikkeld en onderzoek gedaan naar de bijdrage van deze rijke leeromgevingen voor betrokkenen. Het is duidelijk geworden dat de betrokken kennisinstellingen en de gemeente Nijmegen het gedachtengoed van CDKM omarmen en het belang en de meerwaarde inzien van deze samenwerking (‘de stad als campus’). Maar het is ook duidelijk geworden dat deze samenwerking complex is, deze afstemming vraagt op meerdere niveaus binnen en tussen organisaties, en overbrugging vraagt van bestaande organisatiestructuren en onderwijssystemen. Om onze gezamenlijke ambitie daadwerkelijk te bereiken is een volgende, verdiepende stap nodig. Om uit de ‘probeer- en pilotfase’ te komen tot een duurzame verankering in de curricula, is het nodig om ons in deze fase nadrukkelijker te richten op de leeromgeving van de betrokken instellingen en wat daar nodig is. Het wegnemen van (o.a. bureaucratische) barrières is noodzakelijk om grootschalige inbedding van deze onderwijsinnovatie mogelijk te maken. Gezien de complexiteit pakken we dit vraagstuk aan in de organisaties zelf, en ontwikkelen we gerichte implementatieplannen die aansluiten bij de specifieke organisatiestructuur, mogelijkheden en knelpunten van de betreffende organisaties. Deze implementatieplannen per instelling ontwikkelen wij in nauwe afstemming met elkaar. Op verschillende kernthema’s gaan wij onze ambities aanscherpen en concretiseren om te komen tot een implementatieplan per betrokken partner, inclusief financieringsmodel. De huidige aanvraag is bedoeld om deze stap, om te komen tot concrete implementatieplannen, te faciliteren en te versnellen.