Deze rapportage doet verslag van een enquête onder medewerkers van 77 gemeenten over soevereinen en autonomen. Hoeveel gemeenten hebben ermee te maken, en hoe groot is deze groep? Hoe duiden gemeenten soevereinen en hoe gaan ze met ze om? En wat voor kennisvragen leven er bij gemeenten over soevereinen? Deze enquête draagt bij aan kennisvorming over deze nog onbekende groep en hoe overheidsinstanties er mee omgaan.
DOCUMENT
De potentie van ‘natte bedrijventerreinen’ voor de circulaire economie wordt stelselmatig onderschat. Met hun ligging aan het water zouden binnenhavens een belangrijke factor kunnen zijn voor het stimuleren van de lokale kringloopeconomie. Maar in veel gemeenten wordt er nog veel te weinig mee gedaan, ziet Cees-Jan Pen, lector de Ondernemende Regio bij Fontys Hogescholen. Hij publiceert samen met collega-experts Evert-Jan de Kort (STEC groep) en Joep Janssen (Ginder) een manifest.
LINK
Met Situatiegericht inzamelen de kledingafvalberg te lijf. Voor u ligt het adviesrapport, dat is ontstaan door het uitvoeren van onderzoek door studenten aan drie verschillende hogescholen in Nederland: Utrecht, Rotterdam en Zuyd. De uitkomsten van het onderzoek dat de studenten verrichtten, is met resultaten van eerdere onderzoeken vergeleken door onderzoekers van het lectoraat Procesinnovatie en Informatiesystemen aan de Hogeschool Utrecht. Hieruit is dit adviesrapport opgesteld. De resultaten uit de onderzoeken van de studenten en van al bestaande rapporten komen in dit verslag samen tot een advies aan de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Hoewel voor dit resultaat met name een inspanningsverplichting gold, brengt het resultaat een belangrijke eerste inzicht en daarmee een boodschap aan de (Vereniging) Nederlandse Gemeenten. Het advies is slechts een richtlijn, omdat de resultaten voortgekomen zijn uit zeer beperkte casus-bestudering.
DOCUMENT
In de recente open brief van de creatieve industrie aan de informateur worden overheden opgeroepen samen met onderzoekers en de praktijk te experimenteren om hun digitale transformatie te laten slagen. Deze KIEM-aanvraag voorziet in deze behoefte. Het project heeft als doel in co-creatie met praktijkpartners voor de gemeenten Utrecht en Overbetuwe een data-gedreven segmentatiemodel en bijbehorend communicatie- en participatie-instrument te ontwikkelen die deze gemeenten in staat stelt om innovatie op het gebied van burger- en buurtparticipatie aan te jagen. Dit gebeurt in living labs, waarbij hogescholen en praktijkpartners samen experimenteren met nieuwe vormen van vraaggestuurde (digitale) communicatie. Centraal in het experimenteren staan 14 (concept) ‘betrokkenheidsprofielen’, die in de living labs (1) getoetst worden, en (2) waarvoor een concretiseringsslag gemaakt wordt richting strategische en tactische communicatie. In ieder living lab zullen enkele profielen centraal staan. De onderzoekspartners in het consortium, dat naast de gemeenten Utrecht en Overbetuwe bestaat uit de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, de Hogeschool Utrecht en Citisens (onderdeel van Necker van Naem, een onderzoek- en adviesbureau in de publieke sector), hebben de gezamenlijke ambitie na deze KIEM-aanvraag een vervolgaanvraag in te dienen, met meer Nederlandse gemeenten. In deze nieuwe aanvraag zullen andere (concept) betrokkenheidsprofielen getoetst en geconcretiseerd worden, met als uiteindelijke doel het data-gedreven segmentatiemodel voor de 14 profielen volledig te valideren. Beoogde uitkomsten van het project, dat een looptijd heeft van 1 jaar, zijn (1) het eerder genoemde communicatie- en participatie-instrument voor beide participerende gemeenten, (2) een blogserie, en (3) een openbare afsluitende bijeenkomst waarin de resultaten van het onderzoek en een doorkijk naar de toekomst gedeeld zullen worden.
Ondanks de economische groei in Nederland staan we voor uitdagingen als een gezonde leefomgeving creëren, bestaanszekerheid waarborgen, klimaatverandering vertragen en een verantwoordelijke impact op toekomstige generaties. Sturen op "brede welvaart", rekening houdend met sociale, economische en ecologische waarden, wordt belangrijker voor gemeenten en beleidsstrategen in het bijzonder. Zij moeten brede welvaart integraal implementeren en brede welvaart in hun beleid omzetten in concrete keuzes en sturing. Gemeenten ervaren echter moeite bij de concrete implementatie. Brede welvaart is inhoudelijk complex en vereist continu koorddansen tussen verschillende belangen. Daarbij gaat er veel aandacht naar brede welvaart ‘hier en nu’ en blijven de belangen van toekomstige generaties (brede welvaart ‘later’) te vaak onderbelicht. In Europees verband, en op nationaal niveau is er tevens momentum om brede welvaart ‘later’ meer zichtbaar te maken. Als Europees Commissaris voor intergenerationele rechtvaardigheid heeft Micallef de opdracht om het belang van toekomstige generaties te dienen. Ook op nationaal niveau winnen de belangen van toekomstige generaties terrein zoals blijkt uit… Op lokaal niveau wordt directe invloed op brede welvaart voor huidige en toekomstige generaties concreet. Lokale publieke professionals spelen een sleutelrol in het bevorderen van welzijn en kwaliteit van de leefomgeving voor toekomstige burgers. Concernstrategen en afdelingshoofden in Nederlandse gemeenten vertalen brede welvaart naar beleid in de praktijk. Beleidsprofessionals krijgen door dit project voor het eerst in Nederland een concrete handreiking om brede welvaart integraal en voor toekomstige generaties in te richten. Door middel van de methode van backcasting en de generatietoets gaan we vanuit dit onderzoek brede welvaart ‘later’ concreet maken. We doen dit samen met 5 gemeenten, de provincie Noord-Brabant en kennispartners. Al vanaf de start participeren concernstrategen en afdelingshoofden van gemeenten in een rijk kennis- en leernetwerk om hierin te groeien. Dit project verschaft hen hiervoor de concrete tools: in co-creatie ontwikkeld en meteen ingezet.
De gemeenten Wageningen en Ede, studentenhuisvester Idealis, Wageningen University & Research en Christelijke Hogeschool Ede willen de kennis en expertise van de aanwezige studenten en kennisinstellingen meer inzetten voor lokale maatschappelijke opgaven in de directe leefomgeving. Dit betekent een nieuwe manier van samenwerken waarin studenten, inwoners, onderzoekers, gemeente en bedrijven samen kennis en expertise opbouwen, delen en toepassen. Op deze manier beogen we samen de zogenaamde complexe opgaven – “wicked problems” – op te pakken in een lokale context, de resultaten meer van effect op de inwoners van de stad te laten zijn en de grenzen tussen organisaties hierin meer te laten vervagen. De betrokken partijen hebben als ambitie dat deze manier van samenwerken over vijf jaar (eind 2022) vanzelfsprekend is. Met andere woorden: dat de basis voor het “Living Knowledge Network Wageningen & Ede” is gelegd. Om deze ambitie te behalen is experimenteerruimte nodig waarin we samen, in een veilige omgeving en binnen overzichtelijke concrete projecten, ervaring opdoen in het integraal samenwerken, kennis delen en toepassen. We kiezen er daarom voor om in 2018-2019 met twee pilotprojecten te starten op het gebied van voedselverspilling en klimaat neutrale stad in Wageningen. Het is onze ambitie dat deze twee projecten een sneeuwbaleffect veroorzaken waar meerdere vervolgprojecten (Living Labs), in zowel Wageningen als Ede, uit volgen. We vragen ondersteuning van de Impuls City Deal Kennis Maken om een aanjager aan te stellen die de coördinatie van deze twee pilotprojecten op zich neemt. De aanjager stimuleert de samenwerking, zichtbaarheid en evaluatie van beide projecten en ontwikkelt een plan van aanpak voor de doorontwikkeling van deze projecten tot Living Labs en vervolgprojecten. Ook vragen we de aanjager opgedane kennis te delen in het landelijke netwerk City Deal Kennis Maken.