In deze lezing wil ik u in het eerste gedeelte voeren langs een aantal thema’s die voor de positionering van vraaggerichtheid van belang zijn, zoals opvoeding, normen en waarden, het wisselende tijdbeeld in de laatste decennia, en enkele kentheoretische noties. In het tweede gedeelte wil ik aan de hand van gevalsbeschrijvingen enkele centrale mechanismen binnen vraaggerichtheid illustreren. Aan de orde komen onder meer aspecten als responsiviteit of wederkerigheid en duurzaamheid van de autonomie. Deze gevalsbeschrijvingen zijn gesitueerd binnen verschillende contexten, allereerst binnen de vroege moeder-kindomgang, maar ze handelen ook over meer molaire systemen als de kindersterfte in een slum in Bombay en de overlastproblemen en het veiligheidsbeleid in grote steden. Ik eindig met een schets van de plannen en aanzetten rond onderzoek rond vraaggerichtheid, die de kwaliteitsverbetering en de aantrekkelijkheid van het hoger beroepsonderwijs voor de buitenwereld moeten concretiseren en verbeteren.
DOCUMENT
Arnt Mein en Bert Marseille deden onderzoek naar de behandeling van bezwaarschriftenin vijf gemeenten in Noord-Holland. In hoeverre slagen bezwaarbehandelaars erin oplossingsgericht te werk te gaan en welke factoren spelen daarbij een rol? In dit artikelstaan ze in het bijzonder stil bij het horen van de bezwaarmaker.
DOCUMENT
De gewenste verduurzaming van de economie vraagt om het realiseren van telkens nieuwe innovaties. Uit praktijkcasussen blijkt dat met name duurzame innovaties op het gebied van technologie, bedrijfsmiddelen of mensen, nadrukkelijk vragen om complexere bedrijfseconomische afwegingen. Deze afwegingen vinden echter plaats binnen het klassieke raamwerk van kosten en baten. Maatschappij en ondernemers zijn dan ook geholpen met concrete handvatten. In deze zoektocht naar zulke handvatten in de praktijk komen vijf factoren naar voren die het succes van investeringen in duurzame innovaties bepalen, met name: de maatschappelijke baten, de samenwerking voor ketenefficiëntie, de netwerkonzekerheden, de financiële responsiviteit en de persoonlijke contacten.
LINK
Ecosystemen voor missiegedreven innovatie zijn een belangrijk middel om via cycli van onderzoek, experiment en uitrol, maatschappelijke transities te versnellen en innovaties en verdienvermogen op te schalen. Human capital en regionale inbedding zijn belangrijke aspecten van de Kennis- en Innovatie Agenda (KIA) Maatschappelijk Verdienvermogen (MV). Deze SPRONG-groep richt zich op die wisselwerking. De noodzaak voor human capital innovatie is groot vanwege drie kernproblemen op de arbeidsmarkt: • Onvoldoende en ongerichte economische groei door krimp van de beroepsbevolking en onvoldoende arbeidsproductiviteitsgroei; • Verschuivende vraag naar arbeid op de arbeidsmarkt als gevolg van verschillende transities; • Toenemende kloof tussen de toekomstige arbeidsvraag en de skills van de huidige beroepsbevolking. De afgelopen jaren zijn meer en minder succesvolle (regionale) experimenten/programma’s gerealiseerd voor ontwikkeling en benutting van human capital. Maar lessen worden nog onvoldoende gedeeld tussen regio’s en sectoren, werken nog onvoldoende door in het mkb, bereiken te weinig de doelgroep van praktijkopgeleide medewerkers, en hun effectiviteit wordt te weinig onderzocht. Dit SPRONG-programma adresseert die opgave door een landelijke onderzoeksgroep met vijf lectoraten en belangrijke partners uit bedrijfsleven, overheid en onderwijs te ontwikkelen: • Lectoraat Dynamische Talentinterventies Fontys (dr. Marian Thunnissen); • Lectoraat Employability Transition Saxion (dr. Stephan Corporaal); • Lectoraat Human Capital Hanzehogeschool Groningen (dr. Harm van Lieshout en dr. Arjen Edzes); • Lectoraat Leren tijdens de beroepsloopbaan HAN (dr. Jos Sanders); • Lectoraat Leven Lang Ontwikkelen Windesheim (dr. Menno Vos). Onze ambitie is om een toonaangevende onderzoeksgroep en een gewild internationaal partner te worden die dankzij een met onze consortium-partners doorontwikkelde onderzoeksinfrastructuur bijdraagt aan versterking van het maatschappelijk verdienvermogen via human capital innovatie op drie niveaus: individuen, bedrijven en netwerken/regio’s. Responsiviteit is daarbij hét sleutelwoord. We werken samen aan professionalisering en versterking van kwaliteit, volume en impact van ons onderzoek. Daarnaast versterken we de inbedding van ons onderzoek in het onderwijs.
Inholland zet in 2021 de Impuls2020 gelden in om de infrastructuur van praktijkgericht onderzoek voor de doorwikkeling van de Inholland labs te verstevigen. Daarbij hanteren we twee invalshoeken die direct verbonden zijn met de twee Sprong aanvragen die we als trekkende hogeschool in voorbereiding hebben voor maart 2021. De eerste Sprong aanvraag richt zich op ICT, Data en Digitale onderzoeksmethoden (thema: Sleuteltechnologieën), de tweede Sprong aanvraag richt zich op het verbinden van Transitiedenken, Complexiteitsdenken en Ontwerpdenken ( thema: Maatschappelijk Verdienvermogen). Het doel van de inzet van de Impuls middelen is het verstevigen van de Inholland brede infrastructuur voor lab-ontwikkeling rondom inhoudelijke clusters in Inholland domeinen en onderzoeksgroepen. Met deze aanpak werken we toekomstgericht aan: a) Een Inholland brede infrastructuur voor labs op de twee doorsnijdende thema’s van het missie gedreven innovatiebeleid. Deze infrastructuur vormt een basis en voedingsbodem voor de doorontwikkeling van onze lab en CoE aanpak en versterkt onze responsiviteit en samenwerkingscapaciteit ten aanzien van onze (inter)nationale en regionale partners, b) Een stevige basis voor innovatieve cross-overs met onze partners. Dit doen we door de Inholland onderzoeksgroepen goed met elkaar te verbinden via een lab infrastructuur zodat we beter in staat zijn om inter- en transdisciplinaire maatschappelijke vraagstukken op te pakken, c) De verbinding van deze lab infrastructuur met de vier thema’s van innovatiebeleid door specifieke invulling per Inholland domein/onderzoeksgroep (vanuit de profilering Duurzaam, Gezond en Creatief), d) Een versterkte basis voor de twee geplande Sprong aanvragen, Met deze inzet van de Impuls2020 middelen werken wij met onze partners aan een structurele bijdrage aan het missie gedreven innovatiebeleid. Zo wordt onze “Impuls voor Inholland Labs” een impuls voor regionale en landelijke innovatie. Over de inzet van de Impuls2020 middelen hebben we structurele afstemming met partnerhogescholen.
Dit projectvoorstel omvat een aanvraag voor een RAAK Publiek-subsidie voor een onderzoek naar de praktijk van het afhandelen van bezwaarschriften van burgers tegen besluiten van de gemeente. Doel van het onderzoek is om juridische professionals werkzaam bij een gemeente in staat te stellen bezwaarschriften meer burgervriendelijk en oplossingsgericht af te handelen. Dat wil zeggen dat die professional contact zoekt met de burger, nagaat wat het onderliggende probleem is en bespreekt in hoeverre het mogelijk is het bezwaar naar tevredenheid op te lossen. Lukt dit niet dan volgt een hoorzitting, waarbij de burger respectvol en fair wordt bejegend. Uit eerder onderzoek blijkt dat deze werkwijze bijdraagt aan de tevredenheid van de bezwaarmaker en de acceptatie van het eventuele besluit. De ervaring leert echter dat het nog niet zo gemakkelijk is om dit in de praktijk te brengen. Met name juristen voelen zich geremd om de gebruikelijke, formele procedure los te laten. Daarbij speelt hun traditionele professionele opstelling parten, maar ook de mate waarin zij binnen hun organisatie in de gelegenheid worden gesteld een passende oplossing te vinden. Het onderzoek draait dan ook om de vraag welke factoren en condities behulpzaam zijn om daadwerkelijk een oplossingsgerichte werkwijze toe te passen bij bezwaarschriften. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de bezwaarpraktijk te analyseren binnen een vijftal gemeenten: gemeenten Alkmaar, Amstelveen/Aalsmeer, Amsterdam, Purmerend en Zaanstad. Dit aan de hand van onder meer de beschikbare dossiers, het observeren van het telefoongesprek met de bezwaarmaker, de hoorzittingen naar aanleiding van het bezwaarschrift en vraaggesprekken met de bezwaarmaker, de betrokken juridische professionals en hun leidinggevenden. Dit moet concrete aanknopingspunten opleveren om de bezwaarpraktijk te verbeteren. Het onderzoek wordt uitgevoerd door docent/onderzoekers van de HvA (opleiding HBO Rechten en lectoraat Legal Management) in nauwe samenwerking met de deelnemende gemeenten. Ook de Rijksuniversiteit Groningen (faculteit Rechtsgeleerdheid) is betrokken als expert.