Dit rapport is het eindresultaat van een 2,5 jarig RAAK MKB project met als doel om mogelijkheden te onderzoeken waardoor lokale foodbedrijven (meer) voedsel aan de zorg kunnen leveren. Er zijn diverse onderzoekslijnen gevolgd waaronder enquetes bij patienten, voedselinkopers in de zorg en aanbieders van lokaal food. Ook zijn experimenten opgezet en gevolgd. Het blijkt dat beide partijen (aanbieders en inkopers) stappen moeten ondernemen die haalbaar zijn om de economische, gezondheids- en duurzame voordelen van lokaal voedsel beter te benutten. Hier worden concrete suggesties voor gedaan.
Een verbetering van de effectiviteit heeft de grootste invloed op een verhoging van de productiviteit. Effectiviteit is veel belangrijker en bepaalt mede de efficiency. Eerst denken dan doen, eerst wat dan hoe
In opdracht van de gemeente Den Haag en TIG Sports is er onderzoek gedaan naar de economische impact en de tevredenheid van het DELA EK Beachvolleybal 2018, wat plaatsvond van 15 tot en met 22 juli 2018 in Apeldoorn, Den Haag, Rotterdam en Utrecht. In dit onderzoeksrapport staat de gemeente Den Haag centraal. Alie onderzoeken hebben als uitgangspunt de richtlijnen van de Werkgroep Evaluatie Sportevenementen (WESP). Door het gebruiken van online en offline enquetes, bezoekersaantallen en gegevens van de organiserende partijen konden de economische impact en de mate van tevredenheid onder de bezoekers warden vastgesteld. De economische impact is berekend aan de hand van 788 online afgenomen enquetes en 279 enquetes verzameld gedurende het evenement. De tevredenheid is gemeten aan de hand van 138 enquetes verzameld in het finaleweekend en tevens aan de hand van de 788 online enquetes. De economische impact bestaat in dit geval uit bestedingen van de bezoekers en van de organisatie. Bij grotere evenementen warden vaak ook de bestedingen bepaald van vrijwilligers, VIP's, pers/ media en deelnemers. De deelnemers zijn echter meegenomen in de bestedingen van de organisatie aangezien zij verantwoordelijk waren voor de overnachtingen van deze groep. De VI P's zijn niet als losse groep beschouwd maar meegenomen in de berekeningen van de reguliere bezoekers. De bestedingen van pers/media en vrijwilligers zijn tijdens dit evenement niet noemenswaardig. In het totaal zijn er ruim 9.300 betalende bezoekers geweest in de hofstad, zij waren goed voor in het totaal ruim 13.000 bezoeken. Een bezoeker kan namelijk op meerdere dagen een bezoek brengen aan het evenement. Deze bezoekers hebben in totaal bijna 171.000 euro uitgegeven aan dagelijkse bestedingen. Daarnaast gaven zij nog bijna 73.000 euro uit aan overnachtingen. Tezamen is er dus bijna 244.000 euro uitgegeven door bezoekers in de stad Den Haag. De organisatie gaf verder aan dat zij in het totaal ruim 1,8 miljoen ontvangen hebben vanuit de stad Den Haag. Dit is een optelsom van a.a. de subsidie van de Gemeente Den Haag, Haagse sponsoren en tickets gekocht door Hagenezen. Daarentegen gaf TIG Sports ruim 2,5 miljoen euro uit in de stad Den Haag. Voornaamste kostenposten waren het huren van de Sportcampus Zuiderpark, hotelovernachtingen en de bouw van een tijdelijk tweede stadion. TIG Sports heeft ruim 675.000 euro meer uitgegeven in Den Haag dan ontvangen vanuit Den Haag en dit geeft dus een positieve bijdrage aan de economische impact. Tezamen zijn de bezoekers en de organisatie goed voor een economische impact van ruim 918.000 euro. Naast de economische impact is er gekeken naar de tevredenheid van de bezoekers. Maar liefst 86% van de bezoekers was tevreden of zeer tevreden over het evenement. Als rapportcijfer kreeg het evenement een 8,1 en de Sportcampus Zuiderpark een 7,3. Ook zijn er 7 stellingen voorgelegd aan de bezoekers en was het beeld ook daar positief. Er lijkt veel draagvlak te zijn voor dergelijke evenementen onder de bezoekers. De stelling waarin gevraagd werd of de (regionale) overheid moet blijven investeren in (top) sportevenementen stak er met 97% van de bezoekers die (zeer) mee eens gaven als antwoord er bovenuit. De eindconclusie van het onderzoek is dan ook dat het DELA EK Beachvolleybal goed was voor een economische impact van ruim 918.000 euro en dat het grootste gedeelte van de bezoekers een hoge mate van tevredenheid had. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/jvb92/ https://www.linkedin.com/in/noud-van-herpen-71a0724/
Dit project: Action Research Tweedehandskleding Circulair Experimenteren (ARTce) richt zich op het verbeteren van de mogelijkheden voor tweedehandskledingverkoop. Bij ARTce staan praktijkvragen centraal, zoals: Welke stromen afgedankte kleding zijn geschikt voor tweedehandsgebruik en waarom? Hoe kunnen deze stromen aan tweedehandskleding opnieuw aantrekkelijk gemaakt worden? Of worden ge-upcycled? Deze praktijkvragen spelen bij o.a. The Swapshop: een MKB-bedrijf met twee winkels (Amsterdam en Rotterdam). The Swapshop heeft een ‘ruil’-model waarbij de ontvangen kleding ‘swaps’ opleveren voor de klant. Deze swaps geven korting bij kledingaanschaf in de winkel. Dit model blijkt kwetsbaar, omdat er swap-waarde zit in de 40% aan kledingitems, die onverkoopbaar blijken te zijn. Door samenwerking met kledinginzamelaar Sympany, komt er iets van waarde retour. De Swapshop heeft op basis van uitkomsten van het circulaire fashion onderzoek van de HU contact met de HU-onderzoekrs gezocht. Hieruit is de kans ontstaan om Action Research onderzoek in te zetten voor onderzoek naar hoe uitgerangeerde tweedehandskleding vanwege de vezelwaarde zo lang mogelijk waardevol blijft circuleren. Hiervoor wordt een living lab opgezet waaraan The Swapshop en Sympany gaan deelnemen. De Green Offices op Utrecht Science Park (USP) van de HU en de Universiteit nemen deel aan het onderzoek. Het HU Denver House (Self-sufficient Challenge House van 2017) is de beoogde locatie voor het ‘Swap-Lab’, waar langere tijd onderzoek mag gaan plaatsvinden (KIEM-project plus opvolgende projecten de komende vijf jaar). Naast de inzichten levert ARTce een netwerk aan bedrijven, die diensten aanbieden om de kledingvezel-waarde te behouden (wassen, repareren, vermaken, hergebruiken voor andere items, wellicht zelfs als woningtextiel). Met inzicht in nieuwe mogelijkheden om kledingitems aantrekkelijk te maken en te houden voor hergebruik, wordt een vervolgonderzoek geformuleerd om de succesvolste gevonden oplossingen uit de Utrechtse praktijk landelijk te gaan opschalen. Met dat onderzoeksplan eindigt dit ARTce-project.
Gemeenten willen weten hoe zij ervoor kunnen zorgen dat huishoudens blijvend hun afval scheiden in diverse fracties zoals papier, gft en plastic. Het gaat daarbij zowel om het verhogen van de hoeveelheid afval die gescheiden wordt, als het verlagen van de vervuiling van de gescheiden fracties. Er is al veel onderzoek verricht naar gedragsfactoren rond afvalscheiding. Toch bestaan er nog belangrijke hiaten in deze kennis, onder meer omtrent automatisch gedrag dat gedachteloos plaatsvindt. De afgelopen jaren is de aandacht vooral uitgegaan naar zogenaamde nudges die vrij geruisloos het gedrag ombuigen, zonder iets te veranderen aan de onderliggende motivatie. Mensen passen onbewust hun gedrag aan. Hierdoor blijken gedragsveranderingen niet altijd structureel verankerd te worden, omdat onderliggende waarden en motivatie niet veranderen. Een alternatief vormen interventies die het gewoontegedrag onderbreken en mensen laten reflecteren op hun gedrag (rational overrides). Door mensen te confronteren met hun eigen (milieuonvriendelijke) gedrag en te laten zien dat ze met ander gedrag een verschil kunnen maken, kan de onderliggende motivatie versterkt worden. BASSTA richt zich op deze rational overrides. Deze worden ontworpen en getest in nauwe samenwerking tussen industrieel ontwerpers en gedragspsychologen van de HvA, samen met betrokken partners. Eerst op kleine schaal en later met veldtests in geselecteerde wijken van de deelnemende gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Alphen a/d Rijn en Almere. Dit leidt uiteindelijk tot een overzicht van interventies, en hoe deze in de praktijk toegepast kunnen worden ter verbetering van de afvalscheiding. Het interdisciplinaire onderzoek richt zich op hoogbouw en gestapelde bouw, waar het verbeteren van afvalscheiding extra lastig blijkt te zijn door de beperkte ruimte voor afvalbakken en de afstand tot inzamelpunten buiten de woning. Het onderzoek wordt uitgevoerd met genoemde gemeenten, publieke instellingen op het gebied van afval (ROVA, Rijkswaterstaat, NVRD, MilieuCentraal, VVM) en gespecialiseerde adviseurs (Giraf Results, De Afvalspiegel).
Tijdens de COVID-19 crisis heeft een aantal MKB-winkeliers zonder webwinkel op succesvolle wijze winkelbeleving op afstand toegepast. Met behulp van digitale technologieën werden klanten hierbij, ongeacht hun locatie, bij de fysieke winkel betrokken en in staat gesteld elementen van deze omgeving te beleven. Dit zou, gezien de verwachte toegenomen behoefte van klanten aan winkelen zonder fysiek in de winkel te zijn, het onderscheidend vermogen en de concurrentiepositie van de MKB-winkelier kunnen versterken. Vooralsnog ontbreekt echter toegepaste kennis van de manieren waarop winkelbeleving op afstand effectief toegepast kan worden. Drie MKB-winkeliers, namelijk DroomHout, Chase Concept Store en MeubelBaas, hebben ons consortium verzocht deze kennis te verstrekken. Dit verkennende onderzoek beoogt dergelijke kennis te creëren door het beantwoorden van deze onderzoeksvragen: • Wat zijn geschikte manieren om winkelbeleving op afstand toe te passen? • Wat zijn de (beoogde) effecten van deze toepassingen voor MKB-winkeliers, hun personeel en klanten? • Welke succes- en faalfactoren beïnvloeden deze effecten? • Welke stappen kunnen MKB-winkeliers gegeven deze succes- en faalfactoren zetten ten einde winkelbeleving op afstand effectief toe te passen? Het Centre for Market Insights van de Hogeschool van Amsterdam, TMO Fashion Business School en het lectoraat Regio Ontwikkeling van Saxion zullen dit project in samenwerking met de drie winkeliers uitvoeren. Hiertoe zullen een literatuuronderzoek, interviews, observaties, een survey en experimenten worden gedaan. Dit onderzoek biedt niet alleen waardevolle inzichten voor de retailsector, maar is ook een eerste stap in het opzetten van een langduriger onderzoeksprogramma. Het project zal resulteren in een rapportage over de effectieve toepassing van winkelbeleving op afstand, consortiumbijeenkomsten over de resultaten, een stappenplan voor winkeliers, twee vakpublicaties, een academisch working paper, bijeenkomsten om het consortium uit te breiden, een eindpresentatie aan het consortium en geïnteresseerden, en een RAAK-mkb opzet.