In het project ‘Een Punt voor Gym?!’ werkt een aantal organisaties samen om meer kennis te verzamelen rondom beoordelen binnen LO. Onderdeel daarvan is een landelijk onderzoek naar de stand van zaken in het voortgezet onderwijs. In dit artikel wordt ingegaan op de kwaliteit van beoordelingen binnen lessen LO in Nederland.
Social media and sharing economy platforms do not only disrupt industries. They also bypass democratic institutions. That’s not without risk, because the dominant Silicon Valley based online platforms are designed to create shareholder value, not to strengthen society or democracy. Which is unfortunate, because online platforms – if designed to that purpose – can be uniquely power full tools for organising our networked society.In Amsterdam over 90 neighbourhood networks use online platforms for self organisation. This development accelerated from 2010 on. The networks aim at strengthening social ties and local initiatives and are increasingly involved in some way of democratic innovation. This study is a deep dive into this urban bottom-up-movement. It puts the phenomena of online neighbourhood platforms in a broader societal and economical context. It points at the importance of user owned platforms and data. And it draws conclusions on how society and specifically municipal management can bring this movement to a next level. Ultimately with the potential of growing into an alternative for the Silicon Valley owned online platform ecosystem.
Het gesprek over de toekomst van de binnenstedelijke retail en de uitdaging om de binnenstad van de toekomst vorm te geven. Het debat gaat onder meer over de partijen die daarbij van belang zijn en hun belangen en verantwoordelijkheden. Dat kunst en cultuur daarin, naast de retail, een prominente rol toevalt, staat niet ter discussie. Voor zowel cultuur als retail geldt echter dat zij hun rol en maatschappelijke betekenis moeten herijken. De opkomst van digitale communicatie, online media en e-commerce hebben daar aanleiding toe gegeven. De afgelopen jaren heeft de coronapandemie beide sectoren bovendien uitzonderlijk hard geraakt. De vraag luidt dan ook: hoe nu verder?
LINK
In dit project leggen we de basis voor een discursief psychologisch onderzoek naar een beeld-BEP leeromgeving die helpt patronen in beeldgebruik te ontdekken, te zien uit welke elementen de verschillende beelden bestaan en ingrediënten biedt voor een reactie in beeld. We kijken met nadruk naar het beeld aspect van online uitingen in een gesprekscontext en de patronen die zich daarin voordoen, de dynamiek en het verloop van gesprekken. Doel Het consortium ontwikkelt een leeromgeving die leert beroering op sociale media te interpreteren en te reageren. BEP BEELD bevat nieuwe cases bestaande uit beeld die leidden tot issues. We gebruiken AI-technieken voor geautomatiseerde feedback. Voordeel van deze interactieve leervorm is dat lerenden hierdoor bijdragen aan kennis van de dataset en daarmee lesstof verrijken en kwaliteit leeromgeving verbeteren. Resultaten Het resultaat van dit project is een (online) leeromgeving die communicatieprofessionals leert het publieke beelddiscours zo te interpreteren dat zij en de instellingen die zij vertegenwoordigen in staat zijn tot een gepaste reactie op dat beelddiscours. Looptijd 01 september 2023 - 31 augustus 2024 Aanpak Om het doel te bereiken onderzoeken we: Welke visuele componenten spelen een rol bij issuevorming? Wat is de zeggingskracht van het beeld? Kunnen de drie analytische regels van discoursanalyse (retoriek, next-turn proof en variabiliteit) hierbij van dienst zijn?
In De Haagse Hogeschool werken de lectoraten vanuit faculteiten, dicht bij het onderwijs, nauw samen in zeven kenniscentra. Deze kenniscentra zijn de verbinding tussen de regio, met zijn actuele thema’s (vaak gelinkt aan het missiegedreven innovatiebeleid van de overheid) en het onderwijs en onderzoek van de Haagse Hogeschool. De zeven kenniscentra van De Haagse Hogeschool zijn: Cybersecurity, Digital Operations & Finance, Global & Inclusive Learning, Global Governance, Health Innovation, Governance of Urban Transitions & Mission Zero. Deze kenniscentra zijn in opstartende fase en worden ondersteund door centrale diensten. De Haagse Hogeschool kiest voor versterking van de onderzoeksinfrastructuur die centraal staat in de kenniscentra: ‘de Haagse Labs’. Praktijkgericht onderzoek vindt in deze omgevingen plaats als een vervlechting van onderwijs (studenten en docenten), onderzoek, het werkveld en maatschappelijke partners. Sommige labs hebben een tijdelijk karakter, andere, zoals de hogeschool zelf, zijn continu een omgeving waarbinnen onderzoek gedaan wordt. De Haagse Labs zijn bij uitstek de plek waarin nauw samengewerkt wordt met andere hogescholen of kennisinstellingen (veelal zijn ze ontstaan uit een samenwerking zoals The Green Village, of het Basalt SmartLab). De keuze voor de Haagse Labs geeft verdieping aan regionale samenwerkingen en bijbehorende speerpunten. De huidige, meer informele inrichting, kan met behulp van Impuls 2020, verder structuur krijgen, leiden tot een betere kennisdeling tussen de kenniscentra heen en de regionale netwerkvorming versterken. Naast het formaliseren van ‘de Haagse Labs’ zetten we in op zichtbaarheid van de Hogeschool in de regio door te investeren in communicatie (denk bijvoorbeeld aan het opzetten van podcasts, en digitale middelen in Corona-tijd). Die profilering van ons onderzoek wordt verder ondersteunt door een traject rond visievorming en strategische positionering. De kenniscentra zullen begeleid worden om einde 2021 een visie te ontwikkelen met bijbehorende acties om de rol van de hogeschool in de regio te versterken.
Dit project heeft tot doel in kaart te brengen hoe virtuele en fysieke sociale interacties in de vrije tijd zich tot elkaar verhouden. Wat is de impact van virtualisering van de vrijetijd op lokale praktijken? Vrijetijdspraktijken worden traditioneel gezien als gelegenheden bij uitstek om op een laagdrempelige manier in contact te komen met anderen en worden aangewend om sociale cohesie te bewerkstelligen (bijvoorbeeld via urban gardens). Het internet heeft echter voor nieuwe vormen van vrijetijdsbesteding en daarmee gepaard gaande sociale interactie gezorgd. Het is mogelijk om -bijvoorbeeld in het kader van een hobby zoals gamen- contact te leggen met gelijkgestemden aan de andere kant van de wereld. Dit roept de vraag op naar de invloed van digitale media en individualisering van de vrije tijd op de omvang en aard van sociale netwerken die aan de basis staan van sociale cohesie en sociaal kapitaal. Mogelijk versterken virtuele praktijken lokale sociale netwerken. Aan de andere kant kunnen mensen met een beperkte toegang tot de virtuele wereld buitengesloten raken. Onderzoek is nodig om te begrijpen hoe virtuele en fysieke sociale contacten op elkaar inwerken. In afstemming met bewoners en lokale organisaties beoogt dit project vervolgens een antwoord te geven op de vraag hoe de interactie tussen virtuele en fysieke praktijken succesvol kan bijdragen aan de kwaliteit van de sociale leefomgeving. Het onderzoek zal een mixed methods benadering toepassen om inzicht te verkrijgen in de (micro)dynamiek van de interactie tussen virtuele en fysieke vrijetijdspraktijken Vervolgens zullen de resultaten van het onderzoek benut worden om met bewoners en lokale organisaties een instrument te ontwikkelen om zowel fysieke als virtuele sociale verbindingen in de buurt in kaart te brengen en te versterken. Het project maakt deel uit van het onderzoeksprogramma Placemaking and Events van Breda University of Applied Sciences.