Dit rapport geeft een compact overzicht van de ontwikkelingen en activiteiten vanaf de startperiode 1 september 2008 tot aan 31 december 2010 van het Kenniscentrum Wetenschap & Techniek West (hierna genoemd KWT West). U krijgt inzicht in de kennis die het kenniscentrum gedurende drie jaar heeft verworven, wat zij hiermee heeft gedaan en waartoe dit heeft geleid. Voorbeeld van een project is het Programma Verbreding Techniek Basisonderwijs (VTB). Het doel van VTB is om meer jongeren te motiveren voor een bèta-georiënteerde opleiding, beroep en functie. Onderzoek (Diephuis 2003) laat zien dat ervaringen op jonge leeftijd van grote invloed zijn voor een studie- en beroepskeuze. Binnen het VTB-programma hebben 2.500 basisscholen de afgelopen jaren de mogelijkheid gekregen om VTB subsidie te ontvangen voor het verankeren van wetenschap en techniek op de basisschool. De subsidieregeling stelde basisscholen in staat techniekmaterialen aan te schaffen en een techniekcoördinator aan te stellen.
Op vrijdag 14 mei 2004 heeft de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk een internationaal symposium over 'Leiderschap en Diversiteit' georganiseerd. Het symposium handelde over de dynamiek van gender, nationale cultuur en etniciteit in moderne organisaties. Door de diversiteit van medewerkers, klanten en afzetmarkten worden nieuwe eisen gesteld aan de leidinggevende en is de bedrijfscultuur blijvend veranderd. Veel bedrijfsactiviteiten strekken zich uit tot buiten de landsgrenzen. Leidinggeven in of in samenwerking met bijvoorbeeld vestigingen in Zuid-Amerika of Aziatische landen vergt een andere leiderschapsstijl. Kennis van elkaars achtergronden, ofwel transcultureel inzicht, is nodig om optimaal te kunnen samenwerken. Internationaal gerenommeerde sprekers zijn ingegaan op: leiderschap in de Arabische wereld. leiderschap, gender en etniciteit. leiderschap en culturele dynamiek in organisaties. leiderschap en nationaliteit. Na de inleidingen van de gastsprekers werd in vier werkgroepen over deze thema's verder met de gastsprekers van gedachten gewisseld. Het symposium werd afgesloten met een gezamenlijke forumdiscussie en een borrel. Dit verslag is tevens het startsein voor verdere studie over het thema leiderschap en diversiteit binnen het HRM lectoraat. De leden van de HRM Kenniskring gaan verder onderzoek doen en hun kennis over dit thema overdragen in de dagelijkse onderwijspraktijk aan de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk.
Scholen kunnen potentieel een belangrijke rol spelen in het stimuleren van bewegen bij jongeren, de school bereikt immers vrijwel alle jongeren en bovendien brengen jongeren het grootste deel van de week door binnen de schoolmuren. Er is echter nog maar weinig specifiek onderzoek gedaan naar factoren tijdens de schooldag die invloed hebben op de fysieke activiteit van leerlingen. In dit artikel de eerste resultaten van een onderzoek bij een groep middelbare scholieren waarbij gedurende een week hun energieverbruik is gemeten.
Hoewel duidelijk is dat als jongeren ouder worden ze vaker hun eigen voedselkeuzes maken, weten we weinig over hoe jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 20 dat doen, welke rol gezondheid en duurzaamheid daarbij spelen, en hoe jongeren te bewegen zijn tot gezonder en duurzamer voedsel. Dat is daarom de focus van dit onderzoek. Daarbij richten we ons specifiek op plantaardig voedsel omdat dat één van de beste en duidelijkste manieren is om gezondheid en duurzaamheid te verenigen. In de loop der jaren zijn verschillende interventies bedacht en uitgevoerd om jongeren gezonder te laten eten. Die interventies vinden vaak plaats op scholen omdat dat settingen zijn met een relatief afgebakende fysieke en sociale voedselomgeving. Wel mist kennis over gedrag en interventiemogelijkheden gedurende de hele dag (ook buiten schooltijd). Ook weten we niet welke interventies jongeren zelf interessant, nuttig en/of veelbelovend vinden. Voor deze aanvraag richten wij ons specifiek op mbo-studenten, omdat deze groep niet alleen goed overeenkomt met de doelgroep van 16 tot en met 20 jaar oud, maar ook minder in beeld is en slechter bereikt wordt dan bijvoorbeeld middelbare scholieren en studenten aan hbo of wo instellingen. Doel van dit project is om, in co-creatie met jongeren (16-20 jaar, mbo student), hun voedselkeuzegedrag te onderzoeken en interventies te ontwerpen die op deze doelgroep aansluiten en plantaardig voedselkeuzegedrag stimuleren. We maken gebruik van de expertise van 7 deelnemende hogescholen - zoals psychologie, actieonderzoek, design thinking en challenge-based learning - om het gedrag van mbo-studenten van 8 mbo-instellingen in 4 regio’s in Nederland in kaart te brengen, en hen binnen hun eigen curricula te inspireren tot het creëren van interventies die het eten van plantaardig voedsel voor de eigen doelgroep stimuleren. Hbo studenten en docent-onderzoekers begeleiden dit proces, analyseren de uitkomsten en organiseren de doorwerking naar de praktijk.
Hoewel duidelijk is dat als jongeren ouder worden ze vaker hun eigen voedselkeuzes maken, weten we weinig over hoe jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 20 dat doen, welke rol gezondheid en duurzaamheid daarbij spelen, en hoe jongeren te bewegen zijn tot gezonder en duurzamer voedsel. Dat is daarom de focus van dit onderzoek. Daarbij richten we ons specifiek op plantaardig voedsel omdat dat één van de beste en duidelijkste manieren is om gezondheid en duurzaamheid te verenigen. In de loop der jaren zijn verschillende interventies bedacht en uitgevoerd om jongeren gezonder te laten eten. Die interventies vinden vaak plaats op scholen omdat dat settingen zijn met een relatief afgebakende fysieke en sociale voedselomgeving. Wel mist kennis over gedrag en interventiemogelijkheden gedurende de hele dag (ook buiten schooltijd). Ook weten we niet welke interventies jongeren zelf interessant, nuttig en/of veelbelovend vinden. Voor deze aanvraag richten wij ons specifiek op mbo-studenten, omdat deze groep niet alleen goed overeenkomt met de doelgroep van 16 tot en met 20 jaar oud, maar ook minder in beeld is en slechter bereikt wordt dan bijvoorbeeld middelbare scholieren en studenten aan hbo of wo instellingen. Doel van dit project is om, in co-creatie met jongeren (16-20 jaar, mbo student), hun voedselkeuzegedrag te onderzoeken en interventies te ontwerpen die op deze doelgroep aansluiten en plantaardig voedselkeuzegedrag stimuleren. We maken gebruik van de expertise van 7 deelnemende hogescholen - zoals psychologie, actieonderzoek, design thinking en challenge-based learning - om het gedrag van mbo-studenten van 8 mbo-instellingen in 4 regio’s in Nederland in kaart te brengen, en hen binnen hun eigen curricula te inspireren tot het creëren van interventies die het eten van plantaardig voedsel voor de eigen doelgroep stimuleren. Hbo-studenten en docent-onderzoekers begeleiden dit proces, analyseren de uitkomsten en organiseren de doorwerking naar de praktijk.
Gemeenten richten openbare ruimtes in met urban sportplekken. Dit zijn plekken in de stadse (urban) omgeving, waarbij de activiteit buiten het traditioneel georganiseerde sportaanbod valt. Dus geen verenigingsporten, maar ongeorganiseerde of anders georganiseerde sporten zoals freerunnen, skaten of bootcampen. De urban sportplekken zijn met name gericht op jongeren. Het is echter onbekend welke elementen van urban sportplekken aansluiten bij de beweegmotieven en voorkeuren van welke jongeren. Vanuit het perspectief van de scholen zouden deze urban sportplekken kunnen worden gebruikt voor de lessen Lichamelijke Opvoeding (LO) en het stimuleren van bewegen rondom de school. In dit project worden daarom een evaluerend onderzoek gedaan met jongeren en docenten LO naar de (inrichting van) urban sportplekken in Amsterdam. Daarna wordt middels een participatieve aanpak met experts op het gebied van het inrichten van de openbare ruimte van de gemeente Amsterdam, buurtsportcoaches, leerlingen van verschillende leeftijden tussen de 12 en 18 jaar en LO-docenten in co-creatie sessies op zoek gegaan naar principes om mee te werken bij het ontwerpen van urban sportplekken in de openbare ruimte rondom de school. Daaraan gekoppeld halen we input op voor de programmering op deze plekken en voor het LO-lesprogramma. Deze exploratieve studie zal uiteindelijk resulteren in 1) een checklist voor de gemeente Amsterdam voor het inrichten van beweegvriendelijke urban sportplekken in de openbare ruimte en 2) een menukaart met de meest veelbelovende ideeën en prototypen voor de invulling van programmering op deze plekken en voor de LO-lessen, gericht op het verbinden van binnen en buitenschools (leren) bewegen en het bevorderen van het gebruik van de urban sportplekken in de openbare ruimte door leerlingen.