The specific fibrinolytic properties of both high molecular weight (55 kd) and low molecular weight (30 kd) pro-urokinase from a monkey kidney cell culture were evaluated in a plasma clot lysis system and compared with those of human urokinase. The system was composed of a radiolabelled plasma clot immersed in plasma containing the fibrinolytic agent. On unit base, 55 kd pro-urokinase was approximately 1.5 times more effective in lysing the clot than 30 kd pro-urokinase and equally effective as urokinase. In contrast to urokinase, both pro-urokinase forms induced clot lysis without degrading fibrinogen in the surrounding plasma. However, a considerable activation of the fibrinolytic system in the plasma occurred as a large amount of alpha 2-antiplasmin was consumed, indicating that pro-urokinase was not fully fibrin-specific. Quenching antibodies against tissue-type plasminogen activator (t-PA) added to the plasma clot lysis system retarded but did not prevent pro-urokinase-induced clot lysis. This indicated that not only was t-PA in plasma involved in the activation of pro-urokinase (probably via plasmin), but that an additional mechanism also existed.
DOCUMENT
De fysische, chemische en microbiologische gevaren van het opwerken van vezelcomponenten uit reststromen van uien zijn geanalyseerd op basis van literatuuronderzoek. Uienreststromen zijn geschikt voor het winnen van olie door middel van stoomdestillatie of eiwitten door middel van iso-elektrische precipitatie. Bij deze processen wordt ook de uienschil verwerkt. Er blijft o.a. een vezelrijke fractie over die in principe geschikt is voor humane consumptie. Fysische vreemde delen vormen zeer zelden een acuut risico voor de gezondheid. De meest voorkomende pesticiden op ui zijn maleïnehydrazide, fluopyram en fipronil. Incidenteel kan de maximaal toelaatbare hoeveelheid van een pesticide overschreden worden, maar dit heeft geen acute nadelige gezondheidsgevolgen. Van zware metalen is er alleen Europese wetgeving voor gehaltes aan lood en cadmium in ui. Microbiologische gevaren voor de processen zijn gerelateerd aan vegetatieve cellen, toxines of sporen van pathogenen. Vegetatieve cellen zijn alleen een risico voor onverhitte vezelfracties of na kruisbesmetting. Toxines kunnen nog actief zijn na stoomdestillatie en ook na pasteurisatie van eiwitpasta. Hetzelfde geldt voor de sporen van bacteriën. Om ontkieming van sporen te voorkomen moet de uienstroom boven 48 °C gehouden worden of snel worden gekoeld .
MULTIFILE
Jos van der Lans is publicist, cultuurpsycholoog en oud senator in de Eerste Kamer. Hij is één van de weinigen die zich voortdurend beweegt op het grensvlak van politiek, beleid en de praktijk van het sociaal werk. Hij heeft een schat aan kennis van praktijken, beleidsdocumenten en theorieën en zit boven op de actualiteit. Zijn schrijfstijl is helder en hij neemt makkelijk en duidelijk stelling. In zijn nieuwste boek pleit hij voor sociaal werk en een generalistisch basisprofessional. Met sociaal werk zoekt hij een ‘nieuw’ begrip om de samenhang van de sociale beroepen aan te geven of zoals het uitdrukt ‘eenheid in verscheidenheid’. De fragmentatie van de sociale sector en sociale professie hindert in hoge mate een duidelijke profilering van het werk. Hij laat zien hoe een eerdere poging om ‘welzijnswerk’ het overkoepelende en bindende begrip te maken mislukte doordat het zich te veel verbond met het idee van de maakbare samenleving en ontplooiingsoptimisme.
DOCUMENT
Vlees eten is niet duurzaam of diervriendelijk. Maar er helemaal mee stoppen, daar zijn nogal wat hobbels voor te nemen. Zoals vaak bij duurzaam gedrag, is er een voorlopersbeweging te zien ‘naar minder en beter’.
LINK
Het horen, zien of ruiken van een roofdier kan stress veroorzaken bij prooidieren, zo blijkt uit onderzoek. Die stress zorgt voor negatieve veranderingen in het gedrag van het prooidier, en zou effect kunnen hebben op de voortplanting. Er is nog maar weinig bekend over het effect van meerdere roofdieren op de voortplanting van prooidieren. Probleem is, hoe tel je de effecten van kleine roofdieren en grote roofdieren bij elkaar op? En weten we dan genoeg om, via beheermaatregelen, bedreigde diersoorten te beschermen tegen een overmaat aan stress door meerdere roofdieren?
DOCUMENT
Boekbespreking van Serendipiteit. De ongezochte vondst. Het boek opent met een verzameling van citaten die direct of indirect met het onderwerp samenhangen. Daarna volgt een kort voorwoord van Hans Clevers, de toenmalige president van de KNAW, die een lans breekt voor serendipiteit in de biologie. Verder bevat het boek een vertaling van het Perzisch sprookje over de prinsen van Sarandib (Sri Lanka), plus de brief van Horace Walpole waarin hij op grond van dit oude gedicht het begrip “serendipiteit” munt. Dan pas wordt de lezer getrakteerd op een inleiding over serendipiteit. Deze wordt gevolgd door een e-mail correspondentie over hetzelfde thema tussen de beide auteurs en een inventarisatie van aansprekende voorbeelden van het fenomeen
DOCUMENT
Een case van kleine ondernemers, hun organisatiemerken, en grote stakeholderbetrokkenheid.
LINK
In de documentaire "Where to invade Next" van Michael Moore, zien we de filmmaker in een aantal Europese landen om zich te laten voorlichten over onderwijs, gezondheidszorg, sociale wetgeving, gevangeniswezen en legalisering drugs. De voorbeelden zijn utopisch te noemen omdat bijvoorbeeld in Finland er minder lessen gegeven worden en er minder huiswerk wordt gemaakt en er ook nog ruimte is voor kunstzinnige en sportieve vakken. Desondanks scoort Finland het hoogste bij meerdere internationale metingen , ook op cognitieve vakken.
LINK
De tussenfunctie bestaat! De beheerder en boswachter werken als intermediair tussen de organisatie en de buitenwereld. De netwerksamenleving heeft duidelijk invloed op het werk van beheerders en boswachters. Zowel organisatie als buitenwereld hebben doelen en wensen die ze kenbaar maken bij de beheerder en boswachter. Deze beheerder of boswachter moet een modus vinden om met deze soms tegenstrijdige belangen om te gaan. In die positie ervaart hij problemen die persoonlijk, functiegerelateerd en organisatorisch kunnen zijn. Deels zijn deze problemen zogenoemde beroepsdilemma’s, die inherent zijn aan de baan. Maar de meeste problemen zijn in elk geval deels op te lossen door een passender aannamebeleid, beter op te leiden in zowel werk als vooropleiding, en een betere ondersteuning in het dagelijks werk.
DOCUMENT