In het herstellen en behouden van zinvolle bezigheden voor mensen met een lichte of matige vorm van van de ziekte van Alzheimer is doelstelling van groot praktisch belang. De studies gericht op dit doel hebben vertrouwd op de verschillende strategieën van zelfmanagement van instruction cues. Zeven studies werden gevonden die plaats hadden in de periode 2008-2012 (dat wil zeggen, de periode waarin onderzoek op dit gebied daadwerkelijk vorm heeft gekregen). Die strategieën bestaan uit het gebruik van (1) verbale signalen aangeboden via audiorecorders, (2) visuele signalen aangeboden via computersystemen, en (3) een combinatie van verbale en visuele signalen gepresenteerd via computersystemen. Dit artikel geeft een overzicht van de hiervoor genoemde strategieën en bespreekt de resultaten daarvan, hun algemene doeltreffendheid, op prestaties en stemmingen, en hun geschiktheid en bruikbaarheid. Thema's voor toekomstig onderzoek werden eveneens onderzocht. ABSTRACT Helping people with mild or moderate Alzheimer's disease restore and maintain constructive occupations is an objective of great practical importance. Studies targeting this goal have relied on different strategies for self-management of instruction cues. Seven studies were identified in the period 2008- 2012 (i.e. the period in which research in this area has actually taken shape). These strategies consist of the use of (1) verbal cues presented via audio recording devices, (2) pictorial cues presented via computer-aided systems and (3) combinations of verbal and pictorial cues presented via computer-aided systems. This paper reviews these strategies and discusses their outcomes, their overall effectiveness on performance and mood, and their suitability and practicality. Issues for future research are also examined.
Met bijna achthonderd scholen maakt het traditioneel vernieuwingsonderwijs substantieel deel uit van het Nederlandse basisonderwijs: zo’n tien procent van het totaal aantal basisscholen is een traditionele vernieuwingsschool. Ongeveer de helft van de vernieuwingsscholen in ons land is een erkende daltonschool. Gezien de omvang en populariteit van daltononderwijs is het opmerkelijk dat er nauwelijks onderzoek naar de effectiviteit van dit type onderwijs is gedaan. Doel van deze studie is het vergelijken van de cognitieve en niet-cognitieve prestaties en burgerschapscompetenties van leerlingen op daltonbasisscholen met die van leerlingen op traditioneel ingerichte basisscholen. De scores van leerlingen in groepen 2, 5 en 8 op de gebieden taal, lezen, rekenen (cognitieve prestaties), welbevinden, cognitief zelfvertrouwen, taakmotivatie (niet-cognitieve prestaties) en burgerschapscompetenties zijn vergeleken, op basis van gegevens die verzameld zijn in het kader van het Cohortonderzoek onderwijsloopbanen (COOL5-18). Aan de hand van meerniveau-analyses is nagegaan in hoeverre er verschillen zijn tussen daltonscholen en traditionele scholen met betrekking tot deze opbrengsten. De resultaten laten zien dat er amper verschillen in opbrengsten zijn tussen daltonscholen en traditionele scholen voor wat betreft de taal-, lees- en rekenprestaties, de scores van leerlingen op de vragenlijsten over welbevinden, cognitief zelfvertrouwen en taakmotivatie en de scores van leerlingen op de vragenlijst over burgerschapscompetenties.
MULTIFILE
De Wet passend onderwijs (2014) zou er voor moeten zorgen dat alle kinderen een goede onderwijsplek krijgen. Echter, voor leerlingen met autismespectrumstoornis (ASS) die substantiële ondersteuning nodig hebben, is dat lastig te realiseren. Zij laten problemen zien in hun betrokkenheid bij de leertaak, wat gerelateerd is aan lage schoolprestaties en voortijdige uitval. Deze leerlingen hebben baat bij een goede gezamenlijke ondersteuning van leerkracht en jeugdprofessional. Echter, leerkrachten hebben weinig kennis en ervaring met ASS om de juiste ondersteuning te kunnen bieden. Jeugdhulpverleners, die op school ingezet worden, zijn onvoldoende op de hoogte van wat er vanuit het onderwijs moet gebeuren. Leerkrachten en jeugdhulpverleners kunnen elkaar versterken, maar er is nog te vaak sprake van figuurlijke afstand en gebrek aan verbondenheid. Professionalisering is nodig, gericht op het versterken van het handelen van leerkrachten en jeugdhulpverleners in de klas en hun interprofessionele samenwerking. Hoe zo’n professionalisering eruit moet zien en hoe leerkrachten en jeugdhulpverleners elkaar kunnen versterken is nog onduidelijk. Er is behoefte aan good practices op dit terrein. Om dit complexe praktijkprobleem op te lossen, maken we gebruik van ontwerponderzoek. We richten ons op de vraag: Hoe draagt een professionaliseringstraject bij aan het versterken van het handelen in de klas en het interprofessioneel samenwerken van leerkrachten en jeugdhulpverleners, zodat zij een integrale aanpak kunnen vormgeven waarmee de betrokkenheid van leerlingen met ASS in de klas wordt vergroot? Daartoe ontwikkelen we een professionaliseringstraject, waarbij we voortbouwen op kennis uit onder andere het vooronderzoek ’T PASST WEL!. We voeren het traject uit en evalueren systematisch de genomen stappen. Het project levert een toepasbaar professionaliseringstraject met (e-)tools rondom good practices voor de (opleidings-)praktijk op. Deze producten bieden onderbouwde en overdraagbare oplossingen voor problemen waar leerkrachten en jeugdhulpverleners tegenaan lopen bij het integraal vormgeven van hun aanpak bij leerlingen met ASS.
Size measurement plays an essential role for micro-/nanoparticle characterization and property evaluation. Due to high costs, complex operation or resolution limit, conventional characterization techniques cannot satisfy the growing demand of routine size measurements in various industry sectors and research departments, e.g., pharmaceuticals, nanomaterials and food industry etc. Together with start-up SeeNano and other partners, we will develop a portable compact device to measure particle size based on particle-impact electrochemical sensing technology. The main task in this project is to extend the measurement range for particles with diameters ranging from 20 nm to 20 um and to validate this technology with realistic samples from various application areas. In this project a new electrode chip will be designed and fabricated. It will result in a workable prototype including new UMEs (ultra-micro electrode), showing that particle sizing can be achieved on a compact portable device with full measuring range. Following experimental testing with calibrated particles, a reliable calibration model will be built up for full range measurement. In a further step, samples from partners or potential customers will be tested on the device to evaluate the application feasibility. The results will be validated by high-resolution and mainstream sizing techniques such as scanning electron microscopy (SEM), dynamic light scattering (DLS) and Coulter counter.
Het KIEM High Tech project ALIGN beoogt de verbetering van fiberoptische gyroscoop (FOG)-productie door het huidige handmatige uitlijnproces van optische fibers en de lichtbron te automatiseren. In de luchtvaart, waar precisie en betrouwbaarheid cruciaal zijn, spelen FOG’s een essentiële rol bij het meten van de oriëntatieveranderingen van vliegtuigen. Een consistente productie van de FOG’s leidt tot een betrouwbaarder en veiliger vliegtuig. Hoewel het product voldoet aan de eisen die de luchtvaart stelt, veroorzaakt de huidige productiemethode variabiliteit in sensorprestaties, en men begrijpt niet volledig waarom dit gebeurt. Het consortium bestaande uit Patria, IMS, en het lectoraat Applied Nanotechnology (ANT) van Saxion wil een proof-of-concept demonstreren voor geautomatiseerde uitlijning, met de focus op fiberdetectie en manipulatie, uitlijnalgoritmes, en stabiele prestaties van het eindproduct. Het innovatieve aspect omvat het onderzoek naar geschikte automatiseringsmethoden, rekening houdend met fixatie van de optische componenten door solderen. Huidige automatiseringsoplossingen zijn duur en zijn niet altijd geschikt voor fixatie van optische componenten bij hoge temperaturen. Het projectplan omvat verschillende activiteiten, waaronder onderzoek naar fibermanipulatie en control, vision, en integratie en verificatie. Het doel is het creëren van een werkende proof-of-concept demonstrator die voldoet aan de gestelde eisen van het productieproces en het eindproduct. De kennis uit dit project wordt opgenomen in onderwijsmodules van verschillende opleidingen, en kan een opmaat zijn voor een vervolgproject in het RAAK MKB programma. Het consortium beoogt de kritische stappen in fiberoptische uitlijning te begrijpen en een geautomatiseerde oplossing te ontwikkelen voor consistente FOG-productie. Het project draagt niet alleen bij aan de luchtvaartindustrie maar heeft ook bredere toepassingen, zoals bij de uitlijning van photonic integrated circuits, waardoor het een waardevolle bijdrage levert aan de ontwikkeling van geavanceerde productieprocessen in de optische fibers-industrie.