In Nederland is steeds meer aandacht voor het versterken van de financiële competenties van burgers. Een van de interventies die daarvoor wordt ingezet is de budgetcursus. Het betreft meestal vijf of zes lessen waar deelnemers vaardigheden leren om beter om te gaan met geld. Er is echter weinig bekend over de effectiviteit van deze cursussen. In samenwerking met Avres, Werk en Inkomen Lekstroom, de gemeente Zwolle, de Sociale Dienst Drechtsteden en Buurtteams Utrecht hebben het lectoraat Schulden en Incasso van de Hogeschool Utrecht en leerstoelgroep Urban Economics van de Wageningen Universiteit daarom de effectiviteit van twee typen budgetcursussen onderzocht: de traditionele cursus en een op gedragswetenschappelijke inzichten aangepaste cursus. Bij de traditionele budgetcursus ligt de nadruk meer op de overdracht van kennis en vaardigheden, bij de aangepaste cursus is er meer aandacht voor het handelen van de cursisten in het dagelijks leven
Het zijn weer mooie tijden in het muziekonderwijs, signaleert Evert Bisschop Boele. Een Nieuwe Lobby maakt zich sterk voor meer muziek op school, en haalt graag onderzoek aan waaruit het belang van muziek blijkt. Lees het scherpe commentaar van Boele op de lobby én op het schermen met de psychologische effecten van muziek.
In dit onderzoek ontwikkelen we een online leeromgeving voor interactie tussen zorgprofessionals en patiënten met chronische pijn. De aanleiding voor dit onderzoek zijn verzoeken van zorgprofessionals: in hun gesprek met patiënten komt men veelal niet tot overeenstemming over de oorzaken van die chronische pijn. Een dergelijke overeenstemming is echter noodzakelijk voor een succesvol behandelingstraject. Behandelaars geven aan dat veel patiënten terughoudend zijn in het bespreken van de psychologische en sociale oorzaken van hun pijn en de beperkingen die zij daarbij dagelijks ervaren. Patiënten weerleggen bijvoorbeeld voortdurend de ‘beschuldiging’ van zorgprofessionals dat hun klacht ‘tussen de oren’ zou zitten. Dit is een voorbeeld van een patroon in de interactie over chronische pijn. Het blijkt dat de zorgprofessional vaak onvoldoende inzicht heeft in de manier waarop patiënten met chronische pijn communiceren en de effecten van de eigen communicatiepraktijken. Hierdoor sluit de zorgprofessional te weinig aan bij deze doelgroep. Gevolg hiervan is dat er onvoldoende contact gemaakt wordt met de patiënt. Dit leidt er mogelijk toe dat de doeleinden van de behandeling niet gehaald worden. Dat kan beter: de zorgen van een patiënt over het gesprek kunnen onderdeel worden van dat gesprek. Online leeromgevingen voor het oefenen van deze gesprekken kunnen daarbij van pas komen. Behandelaars geven namelijk aan dat ze bij voorkeur tijds- en plaatsonafhankelijk leren. Deze behoefte is versterkt door de maatregelen tijdens de Coronapandemie. Bovendien blijkt uit onderzoek dat een dergelijke omgeving geschikt is voor het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden en door gebruikers/lerenden ook als waardevol wordt beschouwd. In dit onderzoek verkennen we de voorwaarden waaraan een online leeromgeving voor de doelgroep ‘behandelaars van patiënten met chronische pijn’ moet voldoen. Daarnaast exploreren we de knelpunten in interactie tussen behandelaars en patiënten met chronische pijn, zodat we kunnen aangeven welke kansen er zijn tot verbetering van de gesprekken.
Digitale marketing in e-commerce heeft zich sterk ontwikkeld. Consumenten hebben brede toegang via hun eigen, persoonlijke apparaten en door de snelle ontwikkeling van machine-learning-technologieën kan gerichte communicatie geautomatiseerd worden. Toch staat het huidige e-commerce bedrijfsmodel ter discussie, vooral door de impact op het milieu. Het retourzenden van producten is volledig gebruikelijk geworden onder consumenten. Dit soepele retourbeleid roept milieuzorgen op, omdat het de ecologische voetafdruk vergroot en financiële lasten met zich meebrengt voor bedrijven, namelijk de kosten voor het afhandelen van retouren wordt geschat op €12,50 tot €19,50 per retour. Om bij te dragen aan de oplossing van het retourprobleem, richt dit project zich op het onderzoeken van hoe gepersonaliseerde digitale marketinginterventies het consumentengedrag kunnen veranderen en productretouren kunnen verminderen. Dit gebeurt aan de hand van een casestudy in samenwerking met MKB-partner BBB Cycling en zal gebaseerd zijn op diepgaande inzichten in de specifieke doelgroep van consumenten die vatbaarder zijn voor het retourneren van producten. Anders dan andere onderzochte oplossingen, zoals het herzien van het retourbeleid, het implementeren van pastools en het stimuleren van consumenten via prijsvergelijkingen en pop-upberichten over de milieueffecten, neemt dit project een unieke invalshoek door specifiek te focussen op de psychologische kenmerken van consumenten en de psychologische triggers achter hun retourbeslissingen. Het project omvat vier werkpakketten: 1) Inzichten verkrijgen over consumenten die geneigd zijn producten te retourneren; 2) Gepersonaliseerde digitale marketinginterventies co-creëren om het retourpercentage te verlagen; 3) De gepersonaliseerde digitale marketinginterventies testen in een real-life online omgeving; 4) De kennis verspreiden naar e-commercebedrijven, consumenten en onderwijs voor een bredere maatschappelijke impact. Dit wordt uitgevoerd door alle partners: Thuiswinkel.org via zijn e-commerce bedrijfsnetwerk, Consumentenbond via zijn communicatie met consumenten, en het Lectoraat Purposeful Marketing van De Haagse Hogeschool, via zijn samenwerkingsactiviteiten in het onderwijs.
Wereldwijd werken steeds meer mensen in een flexkantoor, met een mix van verschillende werk- en overlegplekken voor verschillende werkzaamheden. De opmars zet zich naar verwachting versterkt voort na de coronatijd. Of je dit moet vrezen of toejuichen, hangt af van je werk, je psychologische behoeften en je gedragspatronen, zo blijkt uit dit promotieonderzoek. Het werkplekconcept past goed bij stereotypische kenniswerkers: mensen in functies met diverse werkzaamheden en een hoge mate van autonomie en sociale interactie. Zij maken soepel gebruik van verschillende plekken om te werken, zowel binnen als buiten het kantoor. Deze groep ervaart een betere match tussen hun werk en de werkomgeving dan mensen met een ander profiel. De onderzoeksresultaten laten zien dat de ervaren 'fit' zich vertaalt naar tevredenheid en werkprestaties.Er valt in de praktijk nog veel te verbeteren bij de implementatie van het flexconcept, zodat meer mensen een goede match kunnen ervaren tussen hun werk en hun werkomgeving. De belangrijkste verbeterpunten betreffen de ondersteuning van concentratiewerk. Hiervoor zijn doorgaans veel te weinig geschikte werkplekken beschikbaar. Bovendien worden deze plekken vaak niet optimaal gebruikt, vanwege praktische en psychosociale barrières. Het gevolg is dat er veelvuldig concentratiewerk wordt uitgevoerd in open werkomgevingen. Dat is voor niemand optimaal en vooral hinderlijk voor mensen met een sterke psychologische behoefte aan privacy. De inzichten uit dit onderzoek kunnen in de praktijk worden gebruikt om de werkomgeving beter af te stemmen op de uiteenlopende behoeften binnen een organisatie.