In dit artikel geef ik een handzaam overzicht van de belangrijkste kenmerken van de verschillende rollen van een docent beroepsonderwijs voor nieuwe collega's en iedereen die het spoor bijster is. Aan het einde van het artikel staan 9 tips voor een goede rolverdeling
DOCUMENT
De LO-docent is vaak niet de enige beweegprofessional in en rondom een school die zich bezighoudt met beweegstimulering van kinderen om ze voldoende te laten bewegen. Ook bijvoorbeeld een buurtsportcoach of JOGG-regisseur kunnen hier bij betrokken zijn. Iedere professional heeft zijn eigen invalshoek van waaruit hij/zij werkt met bepaalde taken en verantwoordelijkheden. Die taken zijn niet alleen afhankelijk van welke beweegprofessionals allemaal betrokken zijn, maar ook van de unieke context van de school met daarin de school-specifieke behoeften, wensen en mogelijkheden. Om inzicht te krijgen in het veelzijdige werk van de beweegprofessionals in en rondom school hebben we zes rollen ontwikkeld, gebaseerd op de eerder ontwikkelde rollen van de Gezonde School-adviseur. In dit artikel beschrijven we deze zes rollen en gaan we vervolgens in op de mogelijkheden die deze rollen bieden voor zowel de verdere professionalisering van de beweegprofessional, als voor de samenwerking op schoolniveau.
DOCUMENT
Docenten bewegen zich in toenemende mate tussen werkveld en school in zogenoemde hybride leeromgevingen. Echter, deze verandering in de rol van ‘klassieke’ docent naar hybride docent gaat niet vanzelf. Het vraagt aanpassingen in samenwerkingsen didactische vaardigheden en in rollen. In dit artikel worden ervaringen gedeeld, opgedaan in twee en een half jaar implementatie van hybride leeromgevingen, en worden aanbevelingen gedaan aan docenten en organisaties over de begeleiding van docenten. De kernboodschap is: werken in een hybride omgeving is anders werken. School en werkveld: twee aparte werelden ‘Het gaat heel anders in de praktijk’ is een regelmatig terugkerende uitspraak van studenten in zorgopleidingen. Studenten lijken school en werkveld als twee aparte werelden te beleven. Onderwijs- en zorginstellingen erkennen deze ervaringen en zijn op zoek naar een betere afstemming tussen de beroepspraktijk en het werkveld. De laatste tien jaar is een toenemende aandacht voor hybride leeromgevingen te zien.
LINK
Het innovatiearrangement Professional in Beeld (PIB)1 heeft als doel om het vakmanschap van de docent beroepsonderwijs te expliciteren en opleidings- en professionaliseringsactiviteiten naar dit vakmanschap te ontwikkelen. Het project wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband van drie vmbo-scholen en de Faculteit Educatie van Hogeschool Utrecht (Instituut Archimedes en het lectoraat Beroepsonderwijs) in samenwerking met het Expertisecentrum beroepsonderwijs. Aanleiding voor het project is de constatering van de samenwerkingspartners dat het vakmanschap van docenten in het beroepsonderwijs over het algemeen niet voldoet aan de eisen die een specifieke (v)mbo context stelt aan de vakbekwaamheid van een docent en dat deze eisen onvoldoende zijn terug te vinden in de lerarenopleiding en professionaliseringstrajecten voor nieuw en zittend personeel.
DOCUMENT
In het mbo zijn tal van rollen en taken die leiden tot een variëteit aan ontwikkelmogelijkheden voor docenten in het mbo. Een dergelijke variëteit is een belangrijke voorwaarde om met energie en passie betrokken te blijven bij de ontwikkeling van studenten. Toch wordt die variëteit nog maar weinig gezien door docenten en aangegrepen om richting te geven aan hun loopbaan. Ook wordt die variëteit nog maar weinig gebruikt voor concreet loopbaanbeleid binnen het HR-beleid van mbo-instellingen.Geïnspireerd door ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs hebben de BVMBO en het Kennispunt Opleiden in de School van de MBO Raad gewerkt aan de ontwikkeling van een beroepsbeeld voor de docent mbo. In dat beroepsbeeld worden verschillende rollen en niveaus onderscheiden waarmee een landkaart wordt gecreëerd die gebruikt kan worden voor het maken van loopbaankeuzes door docenten en het ondersteunen hiervan.
DOCUMENT
Drie vrienden zijn aan het kamperen in het bos. Ze zijn aan het ruziën over hoe ze de tent moeten opzetten. Ineens komt een zombie tevoorschijn… Maar eigenlijk is er geen tent. Geen bos. En (gelukkig) geen zombie. Dit zijn leerlingen in de tweede klas van de havo die betrokken zijn in een dramatechniek tijdens hun les Frans. Vaak heb ik meegemaakt als docent en docentenopleider hoe veel spreekplezier leerlingen op de middelbare school kunnen ervaren terwijl ze drijvende astronauten, boze klanten en Olympische sporters spelen tijdens dramatechnieken. Ook is het zo dat bij zulke activiteiten de deelnemers in een rol mogen kruipen, waardoor het minder eng kan zijn om een vreemde taal te spreken die ze nog niet helemaal beheersen. Met dramatechnieken bedoel ik in deze context activiteiten waarin er sprake is van een fictieve situatie en waarin spreekvaardigheid gestimuleerd wordt.
LINK
Ondanks alle commotie en discussies over het ‘nieuwe leren’ en het ‘rendement van ICT’ binnen het onderwijs, lijkt één ding bijzonder duidelijk: de trein is langzaam maar zeker in beweging: het gebruik van ICT in het onderwijs is de afgelopen jaren aantoonbaar toegenomen. De rollen en taken van docenten zijn duidelijk aan verandering onderhevig door de inzet van ICT op scholen en volgen in meer of mindere mate de ontwikkelingen die door de meeste wetenschappers op dit terrein worden beschreven. Nader onderzoek naar de veranderende rollen, naar wat dat betekent voor de schoolorganisatie en het leerproces zouden ertoe kunnen bijdragen die ontwikkelingen beter in de greep te houden. Binnen de school zou er meer aandacht onder docenten moeten komen voor het gebruik van ICT in hun eigen onderwijssituatie, de mogelijkheden en de moeilijkheden ervan en de manier waarop binnen school in samenwerking met collega’s hiermee wordt of zou moeten worden gewerkt.
DOCUMENT
In dit artikel doen we verslag van een onderzoek naar het vakmanschap van de vmbo-docent in de bovenbouw. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van het innovatiearrangement Professional in Beeld (PiB) waarin drie vmbo-scholen en de lerarenopleiding Archimedes van de Hogeschool Utrecht gewerkt hebben aan het ontwikkelen van opleidings- en professionaliseringsactiviteiten gericht op de ontwikkeling van het vakmanschap van de vmbo-docent. In het onderzoek zijn negen praktijksituaties gefilmd en zijn met de betreffende docenten de praktijksituaties volgens de Stimulated Recall-methode nabesproken. De observaties en reflecties zijn getypeerd aan de hand van een daarvoor ontwikkeld kijkkader. De resultaten konden vertaald worden in vijf vignetten die de kern van het vakmanschap van de vmbodocent samenvatten: pedagogisch aansluiten, didactisch aansluiten, beroepsgericht werken, contextgericht werken, aandacht voor doorlopende leerlijnen en toekomstperspectief. Het artikel is als volgt opgebouwd. Eerst schetsen we de aanleiding en kader van het onderzoek. Daarna beschrijven we achtereenvolgens het kijkkader (onze operationalisering van het vakmanschap), de onderzoeksvraag, de onderzoeksgroep, de onderzoeksmethode en de dataverzameling en -analyse. Vervolgens gaan we in op de resultaten. We sluiten af met conclusies en aanbevelingen voor de lerarenopleiding
DOCUMENT
Eindrapport NRO overzichtsstudie. Dossiernummer: NRO PPO 405-15-722 De belangrijkste aanleiding voor deze reviewstudie is de wereldwijd erkende kernrol die de docent speelt in formatief toetsen, maar het voortdurende probleem om formatief toetsen daadwerkelijk te implementeren in de onderwijspraktijk. Deze reviewstudie onderzoekt welke gedragingen de docent typeren die een formatieve toetspraktijk in de klas weet te realiseren. De focus op de concrete praktijken van de docent in de klas schijnt een nieuw licht op formatief toetsen, namelijk wat de docent in zijn/haar eigen klas kan doen in termen van kleine en grotere gedragingen om een meer formatieve toetspraktijk vorm te geven. De formatieve toetscyclus, bestaande uit vijf fasen gebaseerd op een combinatie van verschillende formatieve toetsmodellen, is gebruikt als theoretisch en analysekader. Deze vijf fasen zijn: 1) verhelderen van verwachtingen, 2) ontlokken van studentreacties, 3) analyseren en interpreteren van studentreacties, 4) communiceren over resultaten met studenten, en 5) vervolgactiviteiten ondernemen. Deze vijf fasen zijn handzaam gebleken om zo concreet mogelijk docentgedrag te duiden en tussen meer of minder effectieve gedragingen te differentiëren. Vier onderzoeksvragen worden hiermee beantwoord: 1) Hoe zien effectieve formatieve toetspraktijken in de klas eruit? Met andere woorden, wat DOET de docent die effectieve formatieve toetspraktijken in de klas bereikt? 2) Welke effecten op studenten hebben deze toetspraktijken in termen van leeractiviteiten, leerprocessen en/of leeruitkomsten? 3) Welke formatieve toetscompetenties heeft een docent nodig om deze effectieve formatieve toetspraktijken in de klas te kunnen vormgeven? 4) Aan welke formatieve toetscompetenties (onderzoeksvraag 3) en gedragingen (onderzoeksvraag 1) besteden professionaliseringstrajecten aandacht? Op welke gebieden zijn deze succesvol en waarop (nog) niet?
LINK
Vergeet de ruzies die volwassenen erover maken en kijk door de ogen van een kind. Een kind kan vele pieten aan, als de mythe maar intact blijft. In dit artikel in Trouw 11-11-2015 komen twee pedagogen aan het woord over de zwartepietendiscussie, onder wie lector Christa Nieuwboer van Fontys Hogeschool Pedagogiek.
DOCUMENT