Studenten van de academische pabo voeren een afstudeeronderzoek uit waarbij wetenschappelijk onderzoek en verbetering van de onderwijspraktijk binnen scholen met elkaar in verbinding moeten worden gebracht. De ervaring leert echter dat dit afstudeeronderzoek niet automatisch leidt tot onderwijsontwikkeling binnen de school. In dit artikel vatten we het afstudeeronderzoek op als ‘boundary object’. Kenmerkend voor een boundary object is dat er sprake is van eigenaarschap en betekenis bij alle betrokkenen en dialoog tussen die betrokkenen. Door de student te laten aansluiten bij een onderzoeksgroep in de school waar ook de begeleider vanuit de opleiding in participeert, zou het afstudeeronderzoek sterker kunnen fungeren als boundary object en bijdragen aan eigenaarschap, betekenis en dialoog en daarmee aan ontwikkeling binnen de school. Om na te gaan of dit daadwerkelijk het geval is, zijn vier afstudeeronderzoeken van studenten aan de Universitaire Pabo van Amsterdam (UPvA) gevolgd. Op verschillende momenten tijdens het afstudeeronderzoek is nagegaan in hoeverre er in de ogen van de student en de onderzoeksbegeleiders vanuit de school en opleiding sprake was van eigenaarschap, betekenis en dialoog, en in welke mate dit heeft geleid tot nieuwe inzichten en opbrengsten bij de betrokkenen. De uitkomsten laten zien dat een hoge mate van eigenaarschap, betekenis en dialoog bijdraagt aan inzichten en opbrengsten voor alle betrokkenen. Expliciete aandacht voor deze factoren versterkt bovendien het proces van boundary crossing. De onderzoeksuitkomsten worden vertaald naar implicaties voor de betrokkenen en voor het curriculum van de academische pabo's om de verbinding tussen het afstudeeronderzoek en schoolontwikkeling verder te versterken.
Het Lectoraat Werken in Onderwijs en Academie Tien, een innovatieve school voor voortgezet onderwijs in Utrecht, onderzoeken in deze case study hoe de eigentijdse visie op leren en ontwikkelen van de school in de praktijk vorm krijgt binnen drie lagen (leerling, docenten (in-opleiding) en schoolontwikkeling).Doel Binnen Academie Tien is er wat betreft leren en ontwikkelen sprake van gelaagdheid: wat voor (1) leerlingen geldt, kan niet los staan van (2) opleiden van docenten-in-opleiding en professionaliseren van collega’s en (3) schoolontwikkeling. Hoe werken deze drie lagen van leren en ontwikkelen op elkaar in? En hoe werkt de visie van de school op leren door op onderwijskwaliteit? In het bijzonder zal er gekeken worden naar deze vragen in relatie tot het thema ‘omgaan met heterogeniteit’. Het doel van dit project is om meer inzicht voor de school in zichzelf te verkrijgen en voor scholen met vergelijkbare ambities. Resultaten De case study resulteert in een portret. Dit portret: geeft taal aan de visie van Academie Tien en maakt sterke kanten en verbeterpunten zichtbaar; schetst het leren en professionaliseren van docenten en kan richting geven aan toekomstig leren en professionaliseren; is een voorbeeld voor andere scholen als het gaat om het organiseren en verbinden van leren en ontwikkelen. Looptijd 01 januari 2023 - 31 januari 2024 Aanpak Onderzoekers vanuit het lectoraat en de school zelf verzamelen gegevens door het doen van observaties en diepte-interviews. Een veelgebruikt onderwijskundig model over (professioneel) leren wordt gebruikt om te duiden wat er wordt geleerd binnen de drie lagen van de schoolorganisatie en hoe er wordt geleerd.
Het leren en werken op scholen met een heterogene leerlingenpopulatie is complex. Leraren proberen leerlingen van ieder niveau uit te dagen. Dit vraagt vaak om professionalisering, die gericht is op goed leren omgaan met verschillen tussen leerlingen. Bij voorkeur wordt dit binnen de school georganiseerd. Doel Met dit onderzoek willen we het leren van leerlingen, het professionaliseren van leraren en het organiseren van professionaliseren rondom heterogeniteit in kaart brengen. Dit gaan we doen op Academie Tien, een innovatieve school voor voortgezet onderwijs die bewust kiest voor heterogeen groeperen in de onderbouw. De school heeft een eigentijdse visie op leren en ontwikkelen. Er is sprake van gelaagdheid: hetgeen voor de leerlingen geldt, kan niet los staan van professionalisering van collega's en van schoolontwikkeling. Resultaten Deze case study resulteert in een portret. Dit portret: schetst het leren en professionaliseren van leerlingen en leraren; geeft taal aan de visie van Academie Tien; kan richting geven aan toekomstig leren en professionaliseren door te fungeren als een spiegel voor andere leraren binnen en buiten de school; is een voorbeeld voor andere scholen als het gaat om het organiseren en verbinden van leren en ontwikkelen Looptijd 01 januari 2023 - 31 december 2023 Aanpak Er worden gegevens verzameld door: diepte-interviews met groepjes stakeholders in de schoolorganisatie (leerlingen, leraren, opleiders) pacticiperende observatie (van onderwijssituaties en professionaliseringsactiviteiten)
Inclusief onderwijs wordt internationaal gezien als onderwijs dat recht doet aan kansengelijkheid voor álle leerlingen (Ainscow, 2020). In nederland zijn er, op weg naar inclusief onderwijs, diverse initiatieven en experimenten te vinden in scholen en samenwerkingsverbanden. Het rapport “Werkagenda Route naar Inclusief Onderwijs” van maart 2023 geeft aan dat, omdat de diversiteit onder leerlingen groot is, scholen meer tegemoet moeten komen aan de diverse ontwikkelbehoeften van leerlingen door bijvoorbeeld leerpaden en lessen te flexibiliseren. De flexibiliteit zit onder meer in variatie in leervormen, tempo, duur en individueel of samen werken. Ook de plaats waar de leerling leert varieert, van school, af en toe op een speciale plek of af en toe thuis. Van den Berg (2020) stelt dat de principes van gelijkheid (zoals doelen, leerstof, toetsing) en gelijktijdigheid (zoals tijdstippen en duur van de lessen) moeten worden afgebouwd bij het werken aan inclusief onderwijs. De route naar inclusief onderwijs wordt steeds meer gezien als een proces van onderwijs- én schoolontwikkeling (Schuman in Sardes, 2020). Leerkrachten lopen aan tegen de grenzen van het eigen onderwijs in tijd, ruimte, toetsen en doelen. Ze lopen tegen een systeem aan dat georganiseerd is in jaarklassen of units en gericht is op het nivelleren van verschillen door standaardisering en het meten van gelijke uitkomsten. Leerkrachten willen bijdragen aan inclusief onderwijs maar zijn nog onvoldoende toegerust om flexibel om te gaan met de barrières die het onderwijssysteem zichzelf heeft opgelegd.De uitdaging zit erin hoe te komen tot het inclusief organiseren van het onderwijs. Dit PD traject bij aan het grote systemische vraagstuk naar het “hoe” van inclusief onderwijs. Door het werken aan en het delen van effectieve praktijken wordt samen met medewerkers, schoolleiders en bestuurders een antwoord gevonden op de vraag hoe inclusiever onderwijs ingebed, geborgd en in leven gehouden kan worden in de organisatie.