Dit magazine, gevuld door leden van het Inholland Consortium NPO, belicht het essentiële thema van studentenwelzijn en binding. Door de lens van actuele projecten zoals de Studentenwelzijnsmonitor en de SaP-radar (voor de inzet van Students as Partners) tot initiatieven voor inclusieve Studentsucces Centra, biedt dit magazine een diepgaande kijk op hoe we het welzijn en de binding van onze studenten kunnen versterken. Het benadrukt het belang van een gemeenschap waarin elke student zich gewaardeerd, gehoord en onder- steund voelt.
MULTIFILE
De toename van flexibel en gepersonaliseerd onderwijs zorgt voor uitdagingen op het gebied van sociale binding van studenten met elkaar, met de opleiding en met docenten. Een onderzoeksteam van onderzoekers en lectoren van vier hogescholen in Nederland is daarom nagegaan hoe gevoel van verbondenheid in leergemeenschappen bevorderd kan worden. Aan de hand van literatuur- en ontwerpgericht onderzoek is in acht leergemeenschappen geëxperimenteerd met het bevorderen van sociale binding. Deze leergemeenschappen bevonden zich in de domeinen Verpleegkunde, Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn, Management in de Zorg, Pabo en Voeding en Diëtetiek, zowel duaal,deeltijd als voltijd.Het onderzoek heeft de handreiking Sociale binding in online en blended leergemeenschappen opgeleverd, welke voor u ligt. De handreiking bestaat uit twee delen. In het eerste deel worden de zeven ontwerpprincipes (gericht op inhouds-, houdings- en randvoorwaardelijke aspecten) waar de docent als facilitator mee aan de slag kan, toegelicht. De docent kan deze ontwerpprincipes toepassen om sociale binding in online en blended leergemeenschappen te bevorderen onder andere als er sprake is van flexibele studieroutes. Deze ontwerpprincipes zijn voorzien van praktische (ICT)tools en werkvormen. De ontwerpprincipes zijn breed inzetbaar. Het gaat om de volgende ontwerpprincipes:A. Elkaar leren kennenB. Vertrouwen en samenwerkenC. Gedeelde en gezamenlijke doelenD. Bereidheid om mee te doenE. Programma en instructiestrategieënF. Delen van informatie en kennisG. Hulpbronnen en randvoorwaardenDeel 2 bestaat uit een methodische verantwoording en onderbouwing van het uitgevoerde onderzoek waarop de handreiking is gebaseerd, een beschrijving van de resultaten en afsluiting met een conclusie, discussie en aanbevelingen voor verder onderzoek.Uit de experimenten bleek dat leergemeenschappen die nieuw opgestart werden of na een periode wisselden van samenstelling vooral kozen voor de ontwerpprincipes A. Elkaar leren kennen en B. Vertrouwen en samenwerken. Leergemeenschappen die langer actief waren kozen vooral voor C. Gedeelde en gezamenlijke doelen. Verder (longitudinaal) onderzoek is nodig om na te gaan in hoeverre de ontwerpprincipes en de rol van de facilitators toepasbaar zijn in andere domeinen (zoals techniek, economie).
LINK
With regard to the increasing global competition for highly-skilled labour, the group of mobile international students is becoming more and more prominent in the considerations of national policy-makers. One concrete idea is to develop policies in order to bind international students and foreign knowledge workers and make them valuable contributors to the country, economically but also in terms of social and cultural aspects. The Dutch government has put this issue on the agenda and emphasized their interest in binding international talent to the Netherlands. Therefore, it is crucial to learn about the factors, which are decisive in staying and going and which are particularly appealing or unappealing about the Netherlands. In order to contribute to this process, a study was done among international students, alumni, and staff at The Hague University of Applied Sciences. This study's findings have been validated and enriched by the results of a broader survey which has been conducted among the talented international students participating in the Nuffic NL4Talents conference of 4 February 2013 in The Hague. This study suggests that two principal reasons are relevant in residence decisions: career perspective and personal factors, such as having a Dutch partner or circle of friends. Additionally, a number of further factors seems to influence whether internationals want to stay in the Netherlands. All these factors are classified in four groups: those related to the Netherlands in general, to the region/city of residence, personal aspects and aspects related to the university. With regard to the Netherlands, appealing factors appear to be the standard of living, the socio-political environment in the Netherlands and the supposedly welcoming Dutch culture. There are, however, people - in particular those who cannot fully enjoy all rights of the EU citizenship - who feel underprivileged in terms of administrative procedures and in their everyday life in the Netherlands. When it comes to the regional aspects in The Hague, appealing factors are apparently the clean and safe environment to live as well as the availability of several offers for leisure time, including an attractive cultural agenda. Here, the housing situation - more precisely the cost and quality of accommodation - appears as a rather unappealing aspect. In terms of personal considerations, the family-friendly environment in the Netherlands has been rated as particularly appealing. Also having a Dutch partner or Dutch friends may encourage international students to stay and work in the Netherlands. The findings suggest, however, that international students are more embedded in an international circle of friends than linked with the locals. Only few respondents felt being actively excluded from Dutch circles, but a majority agrees that it is difficult to establish bonds with the local population. At the same time, it has been raised that international students voluntarily live in their expat bubble. Lastly, the university experience can contribute to retaining international students. Here, appealing factors were the international study environment which makes the foreign student feel at home, as well as the level and focus of education at The Hague University of Applied Sciences. By contrast, critical views have been raised in relation to a suggested lack of career counselling and support in learning the Dutch language at university. Based on these findings, the report concludes with some recommendations which might serve as a springboard to develop strategies to bind international talent. As the discussion of findings shows, the insights of this study can be validated by insights of a related study that has recently been conducted by Agentschap NL and the advice of the Social and Economic Council of the Netherlands. Based on the findings, the report concludes with a number of recommendations outlining how national, regional, local authorities as well as universities can help to retain more international talent in the Netherlands.
DOCUMENT
Kunstenaars zijn in staat om hun verbeeldingskracht in te zetten om onze blik te richten op nuances die we doorgaans makkelijk lijken te missen. Ze benaderen hun thematiek veelal uit een primaire intuïtie, maar zijn tegelijk in staat om middels een onderzoekende houding op nieuwe inzichten ten behoeve van maatschappelijke vraagstukken te komen. Een belangrijke factor hierin is dat kunstenaars zich niet laten leiden door pragmatisme of toepasbaarheid – zij zijn belangeloos en ontwikkelen geen letterlijke oplossing of direct toepasbaar product. Maar uit hun onderzoek en resultaat kunnen wel degelijk een onverwachte observaties, reflecties, waarden en resultaten tevoorschijn komen die in samenwerking met een onderzoekspraktijk vertaald kunnen worden naar concrete en opschaalbare methodes. Een van de centrale benaderingen van het lectoraat is de vorm van artistieke onderzoeksresidenties: kunstenaar-onderzoekers werken binnen een maatschappelijk gesitueerde context met wat ter plekke voorhanden is. Een basisregel is dat de residenties, hun vormen en doelen van onderaf ontstaan en hun eigen route volgen. Deze artistieke openheid is een methode op zichzelf. Met deze KIEM-aanvraag slaan het lectoraat Artistic Connective Practices, Wij West en ContourdeTwern de handen ineen om een jaar lang in Tilburg-West de verbinding met de gemeenschap, wijkbewoners, medewerkers en vrijwilligers te onderzoeken en te versterken. Door middel van artistiek onderzoek experimenteren de partijen met verschillende manieren van samenzijn ten behoeve van de sociale cohesie en leefbaarheid, met als doel hier concrete methodes voor toekomstig wijkgeörienteerd artistiek residentiewerk uit te destilleren. Wij West organiseert activiteiten vanuit de behoefte van de wijk en ondersteunt lokale initiatieven. ContourdeTwern is een welzijnsorganisatie met de focus op burgerparticipatie. Het lectoraat Artistic Connective Practices (Fontys Academy of the Arts Tilburg) richt zich op het begrip ‘artistieke connectiviteit’ als een lens naar artistiek onderzoek in relatie tot de maatschappij.
Het plaatsen en onderhouden van fysieke inrichtingselementen in de openbare ruimte is kostbaar. Meer efficiënt gebruik van het bestaande aanbod in de fysieke omgeving door passend beweegstimuleringsaanbod is wenselijk en efficiënter gebruik kan bijdragen aan het verminderen van bewegingsarmoede. In ‘Changing Views’ staan drie onderzoeksvragen centraal: 1) Kunnen kinderen met behulp van technologische ondersteuning worden verleid om gebruik te maken van andere locaties dan zij gewend zijn? 2) Kan de perceptie en zienswijze van kinderen op de beweegvriendelijkheid van de omgeving worden beïnvloed middels gerichte blootstelling aan inrichtingselementen via de technologische applicatie ‘missiemaster’? 3) Hoe kan het gebruik van de openbare ruimte door kinderen worden geoptimaliseerd en kunnen kinderen die van nature minder beweegdrang hebben, meer gestimuleerd worden om te bewegen door hen actief te betrekken in de ontwikkeling van beweegstimuleringsaanbod? Onderzoeksvraag 1 wordt onderzocht middels een kleinschalig experiment door het gebruik van missiemaster, waarmee kinderen via een GPS-route door hun wijk worden ‘rondgeleid’ (werkpakket 1). Op basis van een herhaalde meting bij basisschoolleerlingen en de evaluatie van app-gegevens wordt het potentieel van deze technologie onderzocht. Hierbij wordt onderzocht of de perceptie van beweegvriendelijkheid van de omgeving kan worden beïnvloed en of door veranderde blootstelling aan omgevingsmogelijkheden nieuwe sociale interacties ontstaan. De kwantitatieve meting bij leerlingen vormt tevens de basis voor de selectie van een specifieke doelgroepen leerlingen voor deelname aan werkpakket 2 waarin middels een participatief actie-onderzoek passend beweegstimuleringsaanbod wordt ontwikkeld. Via meerdere iteraties in het ontwikkelproces en met behulp van een nieuw te ontwikkelen ‘efficiëntiegraadmeter’ voor buurtsportcoaches wordt in werkpakket 3 de tweede onderzoeksvraag beantwoord. In een slotsymposium worden alle projectresultaten (inzichten en ontwikkelde producten) gedeeld. Alle ontwikkelde producten worden duurzaam en vrij beschikbaar gesteld via een online platform, www.beweegvriendelijkebuurt.nl.
Bij de projectaanvraag City Deal Kennis Maken LeeuwardenFryslân hanteren we de geactualiseerde Kennisagenda Fryslân 2019-2025. Leidraad hierin zijn de transitie-opgaven waar de Friese samenleving voor staat. Via de inzet van Living Labs en experimenten wil de regio oplossingen ontwikkelen en testen voor de maatschappelijke opgaven onder het motto "De stad als campus, de regio als proeftuin".