Deze literatuurstudie heeft als doel antwoord te geven op de volgende vragen:1 Welke voor- en nadelen van geïntegreerd onderwijs worden vanuit de curriculumtheorie onderscheiden en in hoeverre zijn deze empirisch onderbouwd?2 Welke vormen van integratie zijn onder welke omstandigheden aanbevelenswaardig en welke voordelen kunnen daarvan worden verwacht?3 Welke eisen stelt een succesvolle integratie van schoolvakken aan houdingen, kennis en vaardigheden van docenten en aan schoolorganisaties?Daartoe zijn 140 empirische studies gebruikt. De belangrijkste conclusie is dat regelmatige geclaimde voordelen van geïntegreerd onderwijs niet empirisch bewezen zijn. De nadelen zijn evenmin aangetoond. Over de verschillende vormen van integratie kan worden gezegd, dat meer of minder integratie waarschijnlijk niet de juiste maatstaf is om de kwaliteit van een curriculum te beoordelen. Beter is het om te kijken naar de koppeling met onderwijsdoelen. Over de eisen aan docenten en schoolorganisaties is relatief veel bekend, omdat er uitgebreid is geëxperimenteerd met geïntegreerd onderwijs. Empirische evidentie over de resultaten ervan ontbreekt echter veelal. Een belangrijke aanbeveling van dit rapport is dan ook om niet over te gaan tot verplicht voorgeschreven geïntegreerd onderwijs in de vorm van leerdomeinen of leergebieden.
Tijdens de kennislunch werd het onderzoeksproject 'Leren van spel ' toegelicht. Het doel van het onderzoeksproject is om professionals in de kinderopvang en de onderbouw van het basisonderwijs te leren hoe zij samen rijke speelleersituaties kunnen ontwerpen, uitvoeren en evalueren. Deze rijke speel-leersituaties kunnen worden ontworpen in de zogenaamde professionele leergemeenschap, waarin een doelgerichte samenwerking wordt nagestreefd.
MULTIFILE
Steeds meer scholen experimenteren met Maak- en Ontwerponderwijs. Dit biedt kansen voor de bètavakken: maak- en ontwerpopdrachten bieden een vakoverstijgende toepassingscontext, geven aanleiding tot inhoudelijke verdieping en kunnen bijdragen aan interesseontwikkeling. Maar om die opbrengsten te realiseren zijn wel specifieke docentvaardigheden nodig. Het doel van dit project is om die vaardigheden in de opleiding te ontwikkelen.Doel Veel scholen zien maak- en ontwerponderwijs als ingang om meer belangstelling te wekken voor de bèta-technische profielen. Scholen kiezen daarbij voor verschillende uitwerkingen. In sommige varianten ligt de nadruk op oplossen van een probleem voor een opdrachtgever (Technasium, O&O) in andere varianten ligt meer nadruk op het creatieve maakproces, al dan niet met behulp van digitale fabricagetechnieken (Innovation & Prototyping). Maken en ontwerpen heeft een sterke link met het vak techniek, maar ook bij de natuurwetenschappen hoort ”ontwerpen” tot de kerndoelen vo. Maak- en ontwerpopdrachten kunnen een vruchtbare toepassingscontext bieden voor natuurwetenschappelijke en wiskundige kennis, en een aanleiding voor verder leren in die domeinen. Om die kansen te benutten zijn wel specifieke docent-vaardigheden nodig: de benodigde kennis en vaardigheden komen niet één-op-één overeen met het schoolvakcurriculum, er spelen ook andere disciplines, waaronder de kunstvakken een rol, en je hebt als docent zelf enige maak- en ontwerpexpertise nodig. De meeste bèta-docenten zijn hier niet voor opgeleid en het is dan ook niet eenvoudig om maak- en ontwerponderwijs goed en met diepgang vorm te geven. Het doel van dit project is om studenten in de bèta-lerarenopleidingen toe te rusten met de vaardigheden die ze nodig hebben voor het verzorgen van maak- en ontwerponderwijs, en hen zicht te bieden op de mogelijkheden en beperkingen van maak- en ontwerponderwijs. Looptijd 01 september 2019 - 30 september 2021 Aanpak In de bèta-lerarenopleidingen van Instituut Archimedes wordt een nieuwe cursus “Didactiek van Maak- en Ontwerponderwijs” ontwikkeld voor alle 1e-jaars bèta-studenten. Onderzoekers van het lectoraat dragen bij aan ontwerp, uitvoering en evaluatie. Daarbij maken zij onder andere gebruik van ervaringen uit het project “Aansprekend techniekonderwijs in het vmbo-t”.
OKWT: Arts Loves Sciences and Flirts with Gamma Het lectorenplatform Onderwijs op het snijvlak van Kunst, Wetenschap en Technologie (OKWT) richt zich specifiek op vakoverstijgend onderwijs, waar kunst en bèta elkaar ontmoeten. De ambitie van het platform is om leerlingen, studenten en ook onderwijsprofessionals te stimuleren om vanuit verschillende kennisdomeinen tot nieuwe manieren van leren en probleemoplossen te komen. De opbloeiende, interdisciplinaire praktijken van kunstenaars worden hierbij als een inspiratiebron voor de vernieuwing van het funderend en hoger onderwijs beschouwd. Het OKWT-platform is in de herfst 2022 uitgebreid met gammalectoren en gaat in de komende twee jaar aan de slag met het project OKWT: Arts Loves Sciences and Flirts with Gamma. Hierin wordt gezamenlijk gewerkt aan netwerkvorming, kennisuitwisseling, een geactualiseerde OKWT onderzoeksagenda en vakoverstijgende onderwijsontwikkeling. Hiermee verhoudt het platform zich tot recente ontwikkelingen in het onderwijs rondom inclusie, digitale geletterdheid en burgerschap die vragen om een verrijking en uitbreiding van het OKWT-onderzoeksgebied met Sociale Wetenschappen en Gedragsstudies (Gamma). Deze verbreding is essentieel voor o.a. technologische-, democratische - en burgerschapscompetenties van leerlingen en studenten, die nodig zijn om op een betekenisvolle manier te kunnen participeren in de maatschappij. Naast vakkenintegratie op het snijvlak van Kunst, Wetenschap, Technologie en Sociale Wetenschappen en Gedragsstudies (OKWT♥G), werkt het platform ook toe naar een actualisering van de leerinhouden van de kunst-, bèta- en gammavakken en het duurzaam implementeren hiervan binnen de onderwijspraktijk. Dit levert een geüpdatete OKWT♥G- Onderzoeksagenda op met inzichten en aanbevelingen voor interdisciplinair, praktijkgericht onderzoek naar onderwijsinnovatie. Het project draagt bij aan Nationale Wetenschapsagenda (NWA) (Kunst: onderzoek en innovatie in de 21e eeuw/Kunsten als inspiratiebron voor educatie en een leven lang leren/Kunsten als motor voor innovatie en reflectie in een hightechsamenleving; en aan de KIA Maatschappelijk Verdienvermogen van het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid.
Dit lectorenplatform richt zich specifiek op vakoverstijgend onderwijs op het snijvlak van kunst, wetenschap en technologie. Deelnemers aan het lectorenplatform beschouwen de opbloeiende, interdisciplinaire praktijken van wetenschappers en kunstenaars als een inspiratiebron voor de vernieuwing van het funderend en hoger onderwijs. Om deze vernieuwing te realiseren moeten vanuit verschillende vakgebieden hands-on-ervaringen en onderzoekservaringen gecombineerd worden. Hierdoor komen leerlingen en studenten vanuit verschillende kennisdomeinen in samenwerking tot nieuwe manieren van leren en probleemoplossen. De ambitie van dit platform is om praktijkbeoefenaars, wetenschappers en docenten uit verschillende sectoren en disciplines bijeen te brengen. De NWA-route ‘Kunst: onderzoek en innovatie in de 21ste eeuw’ roept nadrukkelijk op tot investering in dergelijke platformen: “Het primair vernieuwende in deze route is dat partijen uit het kunstendomein: kunstenaars en ontwerpers, de sociale, geestes‐ en natuurwetenschappen, het kunstvakonderwijs, culturele bedrijven en de creatieve industrie zich met elkaar verbinden en inzetten op een gezamenlijke onderzoeksagenda. [...]" (Borgdorff, et al., 2016, p. 3). In het lectorenplatform staat niet alleen vakintegratie centraal, maar draait het ook om een actualisering van de leerinhouden van de kunst- en bètavakken: kunst kan heel analytisch zijn en bèta creatief, en kunst en bèta kunnen elkaar in onderlinge interactie versterken. Het lectorenplatform wil dus ook bestaande ideeën en beeldvorming rond kunsteducatie en wetenschap-/techniekonderwijs ter discussie stellen, en daarmee een impuls geven aan curriculumvernieuwing: van funderend tot beroepsonderwijs. Om onderzoek naar onderwijs op het snijvlak van kunst, wetenschap en technologie te bevorderen en binnen verschillende sectoren dit onderzoek op de agenda te zetten, richt het platform zich op drie themalijnen die aan de basis van de onderzoeksagenda staan: (1) professionele kunst- en ontwerppraktijken, (2) funderend onderwijs en (3) beroepsonderwijs. De themalijnen vormen de leidraad voor te initiëren onderzoek en activiteiten als het opzetten van een thematische online database met good practices en de organisatie van designathons waarin deelnemers uit verschillende disciplines de interdisciplinaire praktijk actief beleven.