MULTIFILE
The aim of the current study was to evaluate the one- and two-year effectiveness of the KEIGAAF intervention, a school-based mutual adaptation intervention, on the BMI z-score (primary outcome), and energy balance-related behaviors (secondary outcomes) of children aged 7–10 years. A quasi-experimental study was conducted including eight intervention schools and three control schools located in low socioeconomic neighborhoods in the Netherlands. Baseline measurements were conducted in March and April 2017 and repeated after one and 2 years. Data were collected on children’s BMI z-score, sedentary behavior (SB), physical activity (PA) behavior, and nutrition behavior through the use of anthropometric measurements, accelerometers, and questionnaires, respectively. All data were supplemented with demographics, and weather conditions data was added to the PA data. Based on the comprehensiveness of implemented physical activities, intervention schools were divided into schools having a comprehensive PA approach and schools having a less comprehensive approach. Intervention effects on continuous outcomes were analyzed using multiple linear mixed models and on binary outcome measures using generalized estimating equations. Intervention and control schools were compared, as well as comprehensive PA schools, less comprehensive PA schools, and control schools. Effect sizes (Cohen’s d) were calculated. In total, 523 children participated. Children were on average 8.5 years old and 54% were girls. After 2 years, intervention children’s BMI z-score decreased (B = -0.05, 95% CI -0.11;0.01) significantly compared to the control group (B = 0.20, 95% CI 0.09;0.31). Additionally, the intervention prevented an age-related decline in moderate-to-vigorous PA (MVPA) (%MVPA: B = 0.95, 95% CI 0.13;1.76). Negative intervention effects were seen on sugar-sweetened beverages and water consumption at school, due to larger favorable changes in the control group compared to the intervention group. After 2 years, the comprehensive PA schools showed more favorable effects on BMI z-score, SB, and MVPA compared to the other two conditions. This study shows that the KEIGAAF intervention is effective in improving children’s MVPA during school days and BMI z-score, especially in vulnerable children. Additionally, we advocate the implementation of a comprehensive approach to promote a healthy weight status, to stimulate children’s PA levels, and to prevent children from spending excessive time on sedentary behaviors.
This CIENS-report sums up the main findings from the project “Cultural heritage and water management in urban planning” (Urban WATCH), financed by the Research Council of Norway through the MILJØ2015 programme, and cofunded by the Directorate for Cultural Heritage in Norway (Riksantikvaren) and the Geological Survey of Norway (NGU). The project started up in 2012 and ended in 2015.
Due to the existing pressure for a more rational use of the water, many public managers and industries have to re-think/adapt their processes towards a more circular approach. Such pressure is even more critical in the Rio Doce region, Minas Gerais, due to the large environmental accident occurred in 2015. Cenibra (pulp mill) is an example of such industries due to the fact that it is situated in the river basin and that it has a water demanding process. The current proposal is meant as an academic and engineering study to propose possible solutions to decrease the total water consumption of the mill and, thus, decrease the total stress on the Rio Doce basin. The work will be divided in three working packages, namely: (i) evaluation (modelling) of the mill process and water balance (ii) application and operation of a pilot scale wastewater treatment plant (iii) analysis of the impacts caused by the improvement of the process. The second work package will also be conducted (in parallel) with a lab scale setup in The Netherlands to allow fast adjustments and broaden evaluation of the setup/process performance. The actions will focus on reducing the mill total water consumption in 20%.
De energietransitie van fossiele naar duurzame energie krijgt brede maatschappelijk aandacht. Er zijn projecten voor het plaatsen van zonnepanelen en windturbines. Dit betreft zowel nationale projecten (zoals windparken op de Noordzee en de discussies over waterstof) als kleinere lokale projecten in huizen in woonwijken en bedrijfsgebouwen op bedrijventerreinen. Netcongestie is een recente ontwikkeling, wat betekent dat het elektriciteitsnet niet meer genoeg transportcapaciteit heeft om afspraken te kunnen maken voor nieuwe aansluitingen. Netcongestie beperkt de uitbreiding en vestiging van nieuwe bedrijven in sterke mate. De opschaling van de installatie van duurzame bronnen zoals zon- en windenergie wordt er door onmogelijk. Dit leidt tot een sterke vermindering van de toekomstige economische activiteiten en brengt het halen van duurzame-energiedoelstellingen in gevaar. Op korte termijn is volledig fysieke versterking van het net onmogelijk door gebrek aan mankracht en trage vergunningsprocedures. Een tussentijdse oplossing is het optimaal benutten van de netcapaciteit door de werkelijke vraag en aanbod te meten en beter op elkaar af te stemmen. In deze aanvraag stellen wij een onderzoeksaanpak voor om op lokaal bedrijventerreinenniveau deze sturing, vanuit een nauwe samenwerking tussen de netbeheerder, de parkorganisatie en de lokale (MKB) bedrijven op een bedrijvenpark, vorm te geven. Dit verkennend onderzoek begint met het in kaart te brengen van lokale (energie-)behoeftes en oplossingsmogelijkheden op laagspanningsniveau. Dit gebeurt door de informatie van slimme meters en de laagspanningstrafo’s momentaan uit te lezen en met AI de te verwachtte belasting te bepalen. Als bekend is wat de lokale regelmogelijkheden zijn, kan er met de bedrijven worden nagegaan hoe het huidige laagspanningsnet beter kan worden benut voorafgaand aan grote netverzwaring. Wij inventariseren hoe de opties en de voordelen voor de ondernemers op een begrijpelijke manier kunnen worden gepresenteerd, bijvoorbeeld met behulp van een dashboard.
Als gevolg van de energietransitie wordt het steeds moeilijker om energieaanbod en -vraag op elkaar af te stemmen en ontstaan problemen op het elektriciteitsnet. Energieopslag biedt een oplossing: duurzame energie wordt opgeslagen op momenten dat er aanbod en weinig energievraag is en beschikbaar gesteld wanneer er weinig aanbod en veel vraag is. Lokale opslag biedt een kans om lokale uitval van het elektriciteitsnet te voorkomen en geeft meerwaarde aan duurzame energie. Opslag in waterstof is uitermate geschikt voor zowel toepassingen op MW-schaal (windparken), voor seizoensopslag en voor toepassingen waar distributie relevant is. De wens van bedrijventerreinen om te verduurzamen biedt een kans om gericht aan oplossingen voor lokale energieopslag in waterstof en bijbehorende toepassingen te werken. In dit project werkt de HAN samen met MKB-bedrijven, Saxion, TU Delft, lokale overheden en een aantal overige partners aan het ontwikkelen en optimaliseren van een energieopslagsysteem gebaseerd op waterstof en bijbehorende waterstoftoepassingen op en voor bedrijventerrein IPKW in Arnhem. Beschikbare windenergie van in aanbouw zijnde turbines langs de Rijn bij IPKW vormen de aanleiding voor het ontwerpen, modelleren, construeren en testen van een (geschaald) energieopslagsysteem gebaseerd op de productie, en opslag van waterstof. Specifieke toepassingen op het industriepark worden geïnventariseerd, en waar mogelijk gerealiseerd en gemonitord, voor met name lokaal bedrijfstransport en elektriciteitslevering. Scenario’s voor ontwikkeling en toepassing van de technologie ontwikkeld en haalbaarheidsstudies uitgevoerd. Kennis en expertise worden ontwikkeld om het proces van optimale implementatie van waterstof voor energieopslag in een energieketen met specifieke toepassingen op een bedrijventerrein te ondersteunen. Met dit project bouwen wij voort op de vele eerdere waterstofprojecten die bij de HAN zijn uitgevoerd en maken we gebruik van ons recent gerealiseerde shared facility HAN Waterstoflab op IPKW.