Dit is een verkennend onderzoek voor zowel OCW als andere stakeholders. Aan dit onderzoek kunnen geen harde conclusies verbonden worden. Het onderzoek heeft louter de bedoeling te illustreren hoe leren en werken in een turbulente omgeving in de praktijk plaats vindt. Bron: Leren in een turbulente omgeving.
DOCUMENT
Deze publicatie gaat over de problematische aard van de transitie van het onderwijs naar de werkplek. Een soepele overgang tussen onderwijs en de werkplek vereist dat lerenden een geïntegreerde kennisbasis ontwikkelen, maar de ontwikkeling daarvan is vaak problematisch omdat de meeste opleidingen kennis en ervaringen versnipperd aanbieden, verdeeld over verschillende vakken, modules en stageervaringen. Om dit probleem te ondervangen stellen wij een ontwerpaanpak voor waarbij de focus verschuift van alleen de individuele deelnemer naar de leeromgeving als geheel. In het bredere concept van leeromgevingen is er ruimte om horizontale verbindingen te leggen tussen de school en de werkplek.
DOCUMENT
Binnen de ouderenzorg in Nederland speelt zorginnovatie en technologische vooruitgang een cruciale rol om de uitdagingen van de krimpende arbeidsmarkt aan te pakken en de zorgkwaliteit te handhaven of te verbeteren. In het project 'Regionale inventarisatie en infrastructuur zorgtechnologie', gefinancierd door het Zorgkantoor, bundelt ZorgScala de krachten om gezamenlijk aan zorginnovatie te werken. In fase 1 van dit project is een inventarisatie gedaan van de recent ingezette zorginnovaties binnen de ZorgScala-organisaties. Er stonden twee kernvragen centraal: 1 Welke zorginnovaties zijn ingezet binnen ZorgScala in de afgelopen twee jaar tot nu? 2. Wat zijn de opgedane ervaringen met de inzet van deze zorginnovaties? Deze vragen zijn beantwoord door het uitzetten van een vragenlijst onder alle ZorgScala-organisaties. De vragenlijst bestond uit twee delen: een brede inventarisatie van alle ingezette innovaties van de afgelopen twee jaar en een verdiepende vragenlijst met vragen over onder andere de doelstelling van de innovatie, de doelgroep, de setting, de status van het project, de evaluatie en de bekostiging. e inventarisatie heeft een overzicht opgeleverd van 93 unieke innovaties. Deze zijn ingedeeld in zes categorieen, namelijk: 1. domotica en veiligheid 2. zorg op afstand en digitale communicatie 3. sociale robots en innovaties ter vergroting van het welzijn 4. ondersteuning van zorgmedewerkers 5. andere organisatie van zorg en werkprocessen 6. implementatiestrategieen en optimalisatie. Dit rapport geeft een uitgebreid overzicht van de innovaties per categorie. Voor 62 van deze innovaties is de verdiepende vragenlijst ingevuld. Wat betreft de doelstelling zijn innovaties meestal gericht op clienten, ter bevordering van o.a. mentaal en fysiek welzijn, vrijheid, veiligheid, privacy, hygiene en zelfredzaamheid. Ten tweede heeft een groot deel van de innovaties de zorgverlener als focus, met als doel arbeidsbesparing, grip op het werk, tijd voor de client, en taakdifferentiatie. Ten derde zijn er innovaties gericht op een efficiente organisatie, met nadruk op procesen kwaliteitsverbeteringen. De laatste categorie omvat diverse doelen zoals duurzaamheid en het ontzorgen van mantelzorgers. De beoogde doelgroep van de innovaties varieert, met algemene groepen clienten en zorgverleners als meest genoemde. Specifieke groepen worden ook benoemd, met een focus op nieuwe intramurale clienten, thuiswonende clienten met dementie, en ontslagen ziekenhuispatienten. Qua setting worden de innovaties zowel intra- als extramuraal toegepast, waarbij intramurale settings zoals huiskamers en woonzorg het vaakst genoemd worden. De helft van de innovaties is ge"implementeerd in de dagelijkse praktijk, terwijl anderen zich in verschillende stadia van ontwikkeling bevinden. Evaluaties van innovaties worden niet standaard uitgevoerd, bij 32 van de 62 innovaties was dit wel het geval. Vaak gebeurde dit via gesprekken met gebruikers, evaluatieformulieren of dossiersteekproeven. Kosten en bekostiging van innovaties varieren sterk, met uiteenlopende bedragen en financieringsmethoden, waardoor een directe vergelijking moeilijk is.
DOCUMENT
Centrale vraag in dit artikel was: ‘Hoe verhoudt professionaliteit zich tot de tendens om protocollen op te stellen voor allerlei werkprocessen, waar voorheen sprake was van een zekere autonomie voor professionals of collegiale verbanden om deze processen naar eigen inzicht in te richten?’De eerste conclusie, uitgaande van het model van De Jonge (2011), is dat protocollering van werkprocessen niet op gespannen voet hoeft te staan met professionaliteit. De tweede conclusie is dat met de groei van het kennisbestand en de verbeterde opleiding voor reclasseringswerkers de professionele ruimte had kunnen toenemen, maar dat dit in de jaren na de eeuwwisseling niet het geval was. De derde conclusie is dat de reclassering sinds enkele jaren een nieuw evenwicht zoekt – en lijkt te vinden – waarbij de professional weer kan worden aangesproken op de volledige professionele expertise, dus inclusief erkenning van tacit knowledge en professionele ruimte
DOCUMENT
Praatplaat met toelichting. Met deze praatplaat kan worden nagegaan hoe de betrokkenen in uw gemeente met elkaar samenwerken. Het is daarbij van belang om alle stakeholders te betrekken: inwoners, om hun ervaringen in te brengen, professionals, beleidsmakers en bestuurders. Zo kan in gezamenlijkheid worden gewerkt aan een integrale werkwijze die toekomstbestendig is. Door aan de hand van deze praatplaat het gesprek te voeren, maak je inzichtelijk wat er allemaal bij een integrale aanpak komt kijken. Een integrale aanpak gaat dus niet alleen over de uitbouw of een dakkapel bovenop een huis. Het maakt deel uit van het ontwerp van het huis zelf. Integraal werk is bovendien niet iets wat je vanaf de tekentafel op papier zet, waarna de uitvoering hiermee ‘als vanzelf’ aan de slag gaat. Samenwerking en afstemming tussen betrokkenen is cruciaal en werkprocessen moeten goed op elkaar aansluiten.
DOCUMENT
De module Onderzoek van Betekenis, aanvankelijk opgezet als intern professionaliseringstraject voor lerarenopleiders binnen Aeres Hogeschool Wageningen, werd doorontwikkeld tot een extern gerichte variantvoor een bredere doelgroep onderwijsprofessionals uit vmbo, mbo en hbo. Doel van de module is het onderzoekend vermogen van de deelnemers (verder) te ontwikkelen, in het bijzonder door kleinschalig praktijkonderzoek te doen, verweven met andere werkprocessen in ieders eigen context. De diversiteit binnen de deelnemersgroep en de ingezette werkvormen blijken bij te dragen aan het functioneren als een ‘community of learners’. Ook de modellerende rolinvulling van de begeleiders – ze onderzochten namelijk hun actuele werkpraktijk van dat moment: de module zelf – werkte positief. De deelnemers waarderen niet alleen het voorbeeldgedrag als zodanig, maar ook de versterking van het gevoel als een samen lerende en onderzoekende community te functioneren.
DOCUMENT
Het project "werkplaats Oud-Oost" is opgezet om verkokering tussen organisaties te verkleinen, versnippering van aanpak en projecten te voorkomen en kennis die in het werkveld wordt ontwikkeld vast te houden. Het project beoogt daarmee een bijdrage te leveren aan ontschotting, professionalisering en de ontwikkeling van een gedeelde visie voor de aanpak van het gebied Oud-Oost. In dit plan van aanpak wordt de opzet van deze werkplaats verder uitgewerkt
DOCUMENT
In dit artikel wordt ingegaan op de snel veranderende digitale wereld. Want het stof rondom de term 'web 2.0' mag zo langzamerhand dan wel opgetrokken zijn, vragen blijven er genoeg. Welke impact hebben al die elkaar steeds sneller opvolgende ontwikkelingen nu eigenlijk op bibliotheken? In hoeverre dringt web 2.0 al door in de organisatie, in de werkprocessen, de klantbenadering en in de digitale bibliotheek? Vergt het wellicht ook een andere attitude van de bibliotheekmanager? En welke gevolgen heeft web 2.0 voor het functieprofiel van de informatiespecialist? Vragen als deze en nog meer, worden in dit artikel verder uitgediept.
DOCUMENT
De advocatuur heeft te maken met een breed scala aan uitdagingen. De kwaliteit van de dienstverlening staat onder druk door bijvoorbeeld de maatregelen rond de toevoegingspraktijk en natuurlijk ook de economische crisis. De noodzaak om de dienstverlening kwalitatief hoogstaand, bereikbaar èn betaalbaar te houden, wordt breed gevoeld. Recente ontwikkelingen in de toevoegingspraktijk zoals de start van Rechtwijzer 2.0, zonder de advocaat als draaipunt en de plannen over het Juridisch Loketi die november 2014 aan de Kamer zijn gepresenteerd (geen rol voor advocaten), maken dat exploreren van mogelijkheden tot afdoening van zaken op meer lagen op kantoor tot een zeer actueel bedrijfsvoeringsvraagstuk voor advocatenkantoren. In de familierechtpraktijk speelt vanwege van de forfaitaire toevoegingsvergoeding inmiddels bij de kleinere kantoren zelfs de vraag, of toegevoegde echtscheidingen nog wel bedrijfseconomisch verantwoord kunnen worden behandeld en bestaat de noodzaak om, uiteraard met behoud van kwaliteit, kosten te reduceren. De Stichting Viadicte, kwaliteitsinstituut in de advocatuur bij uitstek (hierna aan te duiden als Viadicte), en de Hogeschool Utrecht opleiding HBO Rechten hebben afgelopen jaar onderzoek laten doen naar de mogelijkheden om door middel van taakherschikking juist dát doel, efficiëntere bedrijfsvoering mét behoud van kwaliteit van de dienstverlening en waarborgen van bereikbaarheid en betaalbaarheid, te bewerkstelligen. Het uitgevoerde onderzoek heeft zich beperkt tot de echtscheidingspraktijk binnen het familierecht, onder meer vanwege het grote aandeel daarvan binnen het familierecht en omdat de recent ervaren toename van dergelijke zaken onder toevoeging bij geïnterviewde kantoren noopt tot efficiëntere bedrijfsvoering. Het onderzoek biedt voldoende aanknopingspunten om de principes te verbreden naar andere werkprocessen. En het goede nieuws is, dat taakherschikking binnen de echtscheidingspraktijk niet alleen voordeel kan bieden voor borging kwaliteit, bereikbaarheid en betaalbaarheid (mits uitgevoerd binnen de in dit artikel aangevoerde kaders), maar ook het werkplezier van advocaat en medewerker ten goede kan komen, èn dat de uitkomsten te verbreden zijn naar andere rechtsgebieden
DOCUMENT
In de afgelopen decennia heeft er op de werkvloer een stille revolutie plaatsgevonden. De computer neemt steeds meer taken over die de corebusiness vormen van professionals uit verschillende branches. Softwareprogramma's beoor-delen voor een verzekeringsagent of een aanvraag voor een schade-uitkering wel of niet op fraude berust. Algorit-men kiezen de meest geschikte kandidaat voor een recrui- ter. Een computer oefent met kinderen de rekenregels. Een robot schreef onlangs zelfs samen met de auteur Ronald Giphart een boek. Wat gaan deze ontwikkelingen ons brengen? Wat bete- kent dit voor de kwaliteit van het werk? Zien professionals de robot die hun denkwerk overneemt als een kans om nieuwe diensten te ontwikkelen en de kwaliteit van hun werkzaamheden te verbeteren? Of gaan zij er van uit dat ze een deel van hun autonomie gaan verliezen? Houden ze plezier in hun werk en blijven ze zich capabel voelen om hun werk te doen? Voor Ronald Giphart lijkt de robot een instrument om zijn creativiteit te versterken. In het Algemeen Dagblad vertelt hij: "Vaak zei ik: 'Whoo, wat een mooie suggestie.' Hij (de robot red.) heeft me ook personages gegeven die ik vooraf niet bedacht had. Er was iets ontstaan, dat daarvoor niet bestond. Op een manier die nog nooit gedaan is. Daar heb ik een behoorlijk opgewonden gevoe/ over." Kasparov, een beroemde schaker, ging juist enorm aan zichzelf twijfelen. Hij kon het aanvankelijk niet accepteren dat de computer, die hij had ingezet om zijn spel te verbeteren, het uiteindelijk van hem won! De opvattingen van deze professionals lijken illustratief voor het publieke debat over wat de technologische ont- wikkelingen ons gaan brengen. Sommigen schetsen een doemscenario: grote groepen professionals komen bui- ten spel te staan en verliezen hun werkplezier doordat ze het verlengstuk van de computer warden. Anderen zien het rooskleuriger in: er komen veel nieuwe mogelijkheden waardoor professionals zich blijven vernieuwen. Aan de hand van inspirerende voorbeelden uit de hrm- praktijk willen we laten zien dat wij er van uitgaan dat de technologische revolutie volop kansen biedt. We moeten ons wel beter voorbereiden op deze ontwikkelingen en ons bewust blijven van de schaduwkanten. Ons motto is dan ook: Be prepared, not scared.
DOCUMENT