Schoolleiders spelen een sleutelrol als het gaat om het borgen en ontwikkelen van de kwaliteit van onderwijs in de school. Die sleutelrol legt ook een grote verantwoordelijkheid bij hen. Een verantwoordelijkheid die ze vaak zelf voelen en die anderen bij hen neerleggen.Deze rol, waabij de schoolleider de ‘held’ is waar alles om draait, kan echter ook beknellend zijn en afhankelijkheid kweken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de roep om meer ruimte voor het leiderschap van leraren steeds groter wordt.In dit artikel in het blad Basisschoolmanagement gaat Marco Snoek in op de vraag hoe schoolleiders het leiderschap van leraren kunnen ondersteunen en stimuleren.
Dit onderzoek heeft de beleving van ziekenhuisverpleegkundigen over betekenis en toepassing van leiderschapscompetenties in verpleegkundig handelen in kaart gebracht. Daarnaast was het onderzoek gericht op bewustwording van de ontwikkeling van verpleegkundig leiderschap. METHODE: Het betreft een mixed-methods onderzoeksdesign met kwalitatieve data van 75 diepte-interviews en 24 focusgroepen over een periode van 2 jaar en kwantitatieve data van 430 verpleegkundigen. RESULTATEN: Verpleegkundig leiderschap blijkt vooral gerelateerd aan opkomen voor patiënten vanuit expertise waarvan concrete voorbeelden werden gevonden. Tegelijk blijkt dat verpleegkundigen zich niet volledig bekwaam achten op bachelor niveau; op competenties zoals evidence based practice (EBP), zelfmanagement bevorderen en gezamenlijke besluitvorming is sprake van kennistekorten. Factoren die de ontwikkeling van leiderschap bevorderen zijn werkcultuur-gebonden. DISCUSSIE EN CONCLUSIE: Inzetten op vergroten van bewustwording van zowel onbewuste bekwaamheid als onbekwaamheid naast een veilige teamsfeer zijn belangrijke stappen in de ontwikkeling van klinisch leiderschap. Hierin zijn reflectie en uitwisseling van goede voorbeeldsituaties ondersteunend. Het onderzoek levert een model voor verpleegkundig leiderschap op dat laat zien hoe persoonlijke leiderschapscompetenties door alle verpleegkundigen, ongeacht het functieniveau, worden ingezet in combinatie met expertise die aan het functie en opleidingsniveau is gekoppeld en waarbij gedeeld leiderschap als een gezamenlijke opdracht in teamverband wordt beoefend.
In oktober kwam deel 2 van het Alternatief met als subtitel ‘De ladder naar autonomie’. In dit boek laten René Kneyber en Jelmer Evers verschillende leraren en andere experts aan het woord over de vraag hoe de rol van leraren in het onderwijs versterkt kan worden. Marco Snoek heeft een bijdrage geleverd in de vorm van een hoofdstuk waarin het begrip leiderschap van leraren verder verkend wordt. In de discussies over professionele ruimte wordt immers steeds vaker een pleidooi gehouden voor het ‘leiderschap van leraren’. Dit begrip is komen overwaaien uit de Angelsaksische context, waar al langer bewegingen rond teacher leadership bestaan, vaak gekoppeld aan contexten waar sprake is van gedeeld of gespreid leiderschap. Als we het begrip ‘leiderschap van leraren’ ook in de Nederlandse context willen gebruiken om de rol van leraren te versterken, dan is het wenselijk en noodzakelijk om helder te krijgen wat we met dit begrip precies bedoelen. Het hoofdstuk is bedoeld om meer invulling te geven aan het begrip ‘leiderschap van leraren’, waarbij leiderschap van leraren gezien wordt als een kenmerk en kwaliteit van zowel leraren als van een schoolorganisatie. Succesvol leiderschap van leraren stelt eisen aan beide. Aan de hand van die eisen kun je als leraar inschatten in welke mate het lonend is om binnen jouw school aan de slag te gaan met leiderschap van leraren. Dit leiderschap van leraren kan vorm krijgen door het erkennen van de kwaliteit en rol van individuele leraren die leiderschap naar zich toe trekken, en daarin erkend worden door middel van het creëren van posities en structuren door het schoolbestuur. Leiderschap van leraren kan echter ook los van formele posities vorm krijgen, in een schoolcultuur waarin leiderschap niet gebonden is aan individuen, maar aan het docententeam als geheel, en waarin rollen wisselen over de tijd
Veel organisaties in met name de publieke sector kampen met bureaucratie, medewerkers die hun passie kwijt zijn en cliënten of burgers die zich een nummer voelen. Hoe kan een organisatie de bedoeling centraal stellen en weer wendbaar worden, waardoor zij weer oog krijgt voor de mensen die zij bedient? Hoe kan een organisatie voor sterke teams, coachend leiderschap en betekenisvol werk zorgen en het werkplezier van medewerkers vergroten? Een 'bottom-up'-aanpak van integrale organisatievernieuwing leidt in de praktijk tot goede resultatenDoel In dit ontwerpgerichte onderzoek wordt op participatieve wijze gewerkt aan een organisatieontwerp waarin de klant centraal staat en teams de bouwsteen vormen van de organisatie. Middels een methodiek ontwikkeld door het lectoraat werken professionals zelf aan het ontwerp van deze platte en eenvoudige organisatie en geven vorm aan hun teams waarin hun professionele autonomie groot is. Er wordt gekeken naar de aanpassingen van de organisatie die nodig zijn om teams te versterken, zoals een passende besturingsfilosofie, coachend leiderschap, ondersteunende diensten en systemen. Resultaten Dit onderzoek loopt. Na afloop vind je hier een samenvatting van de resultaten. Zelforganisatietool De door het lectoraat ontwikkelde zelforganisatietool biedt inzicht in de teamvorming en teamontwikkeling en geeft teams en hun leidinggevenden handvatten voor hun ontwikkelpad. Afstudeeratelier Organiseren van waardig werk Studenten van het Institute for People & Business die bezig zijn met hun afstudeeronderzoek rondom het thema Ontwerpen & Veranderen van organisaties vormen tezamen een afstudeeratelier. Zij verdiepen aan de hand van expertcolleges hun kennis en maken de kennis die zij opdoen vervolgens overdraagbaar naar andere organisaties en het onderwijs door de resultaten van hun onderzoek te delen. Aanpak De ontwerp- en verandermethodiek die in het praktijkgericht onderzoek wordt toegepast, is gebaseerd op een experiment in de ouderenzorg. De aanpak staat beschreven in de handreiking ‘Sociale innovatie in de ouderenzorg: samenwerken aan goede zorg, op reis met de client als kompas’ (Handreiking Sociale Innovatie). In dit artikel (Artikel Organisatieverandering van onderop) worden de resultaten van dit experiment toegelicht. Deze ontwerp- en verandermethode is vervolgens in diverse organisaties toegepast (Edward Lawler – High-Involvement Management). Momenteel wordt een soortgelijke participatieve methode ontwikkeld voor, en toegepast in het hoger onderwijs (https://www.hu.nl/onderzoek/projecten/naar-een-teamgerichte-organisatie). Onderwijsteams binnen de HU gebruiken de aanpak om zelforganiserend te worden en een teamgerichte organisatie te bouwen. Er wordt gelijktijdig onderzoek uitgevoerd om inzicht te krijgen in de verbetering van het organisatieontwerp, in de ontwikkeling van het zelforganiserend vermogen van teams en wat de lessons learned zijn ten behoeve van een handreiking voor het ontwerpen van een teamgerichte organisatie in het hoger onderwijs.
Verbeterprogramma’s, zoals Lean en Six Sigma, worden veelal succesvol ingezet om bedrijfsprocessen te verbeteren en verspillingen te elimineren. Succesverhalen tonen aan dat verbeterprogramma’s kunnen leiden tot betere resultaten voor people, planet en profit. Naarmate de bedrijfsvoering globaliseert wordt het echter moeilijker voor bedrijven om met een uniforme toepassing van verbeterprogramma’s in verschillende landen dezelfde successen te behalen. Volgens de theorie zijn cultuurverschillen een oorzaak van dit probleem. Onderzoek naar succes- en faalfactoren van verbeterprogramma’s binnen een cultuur of land heeft bijvoorbeeld aangetoond dat leiderschap en organisatiecultuur van grote invloed zijn op het succes van verbeterprogramma’s. Juist leiderschap en organisatiecultuur zijn gevoelig voor cultuurverschillen en kunnen, zonder rekening te houden met de context, niet automatisch worden ingezet als succesfactoren bij uniforme toepassing van verbeterprogramma’s door internationale bedrijven. Van meerdere geïdentificeerde succesfactoren is onbekend of ze ook succesvol zijn in andere culturen. De onderzoeksvraag is afgeleid van wetenschappelijke én praktijkbevindingen en is geformuleerd als: Wat is de invloed van cultuurverschillen op factoren die zorgen voor succesvolle toepassing van verbeterprogramma's in organisaties in een internationale context? Meerdere organisaties, waaronder Heineken Business Process Management Office, hebben aangegeven te willen participeren in een praktijkgericht onderzoek dat de betekenis van cultuurverschillen voor uniforme toepassing van verbeterprogramma’s inzichtelijk maakt. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Alinda Kokkinou, docent van de opleiding International Business, academie Avans School of International Studies (ASIS) en onderzoeker verbonden aan het lectoraat Improving Business, onderdeel van het Expertisecentrum Sustainable Business (ESB). Het onderzoek is vanwege de internationale dimensie verdiepend voor het lectoraat. Het verrijkt het onderwijs door beter inzicht te geven in de internationale competenties die studenten in hun toekomstige loopbaan nodig zullen hebben. Het voorziet in de behoefte van meerdere opleidingen binnen Avans (o.a. Bedrijfseconomie, Bedrijfskunde, en Technische Bedrijfskunde), die bezig zijn met curriculum vernieuwing en waarin continu verbeteren en internationalisering centraal staan.
We staan in Nederland voor een belangrijk maatschappelijk vraagstuk. Sinds 2020 laat de COVID-19 pandemie het groeiende tekort aan verpleegkundigen zien en is een vergrootglas gelegd op de problemen in de gezondheidszorg. Verpleegkundigen worden niet duurzaam ingezet, crisisbeleid wordt over in plaats van mét verpleegkundigen gemaakt, en het taakgerichte werken leidt tot demotivatie en beperking van de autonomie. Verpleegkundigen willen datgene doen, waarvoor ze het vak hebben gekozen: waarde toevoegen aan de kwaliteit van patiëntenzorg. Dit vereist dat verpleegkundigen zich hun leven lang blijven ontwikkelen, zodat zij vanuit een actuele en stevige kennisbasis, een constante praktijktheorie en eigen expertisegebied kunnen handelen. Dit is noodzakelijk voor de omgeving om autoriteit toe te kennen aan de verpleegkundige beroepsgroep. De kritische beroepshouding die hierdoor ontstaat draagt bij aan professionele zeggenschap en autonomie. Dit gebeurt echter onvoldoende met als gevolg hoge uitstroom van verpleegkundigen. Een groot deel van de startende verpleegkundigen verlaat het vak vroegtijdig, terwijl de groep van oudere verpleegkundigen moeite heeft zich te blijven ontwikkelen én actief lid te zijn van de beroepsgroep. Met het lectoraat ‘Continue professionele ontwikkeling van verpleegkundigen’ slaan Fontys, Avans Hogeschool en het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis de handen ineen. Zij gaan actief aan de slag om te onderzoeken hoe het werken in Zorg Innovatie Centra bijdraagt aan de continue professionele ontwikkeling van verpleegkundigen en wat dit oplevert in termen van bevlogenheid, werkplezier en behoud. Annemarie de Vos werkt als Projectleider Verpleegkundig Leiderschap en Wetenschap in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg. Als L.INT-lector gaat zij samenwerken met verpleegkundigen en (docent-)onderzoekers van Fontys en Avans Hogeschool. Studenten van beide hogescholen zullen actief participeren in projecten of stages binnen het lectoraat. Daarnaast wordt samengewerkt met de partners Transvorm en BKV. Door de krachten te bundelen wordt het onderzoek gezamenlijk uitgevoerd, en wordt de verworven kennis verspreid binnen regionale en landelijke netwerken.