Methoden voor sociaal-pedagogisch hulpverleners geeft een gestructureerd overzicht van de zestien meestgebruikte methoden in de SPH. De methoden zijn ingedeeld volgens vijf fasen in de sociaal-pedagogische hulpverlening: controle en beheersing, genezing en probleemoplossing, behoud of stabilisatie, (maatschappelijk) herstel, en groei of ontwikkeling van de client. Elke methode wordt toegelicht aan de hand van casuistiek en voorbeelden. Met een inleiding en een nabeschouwing plaatsen de auteurs de verschillende methoden in een kader. Het boek sluit af met studietaken en een trefwoordenregister.
DOCUMENT
Het lectoraat Design methoden in Food richt zich primair op: - het stimuleren van het gebruik en toepassen van design methoden - het gemakkelijk maken van het gebruik en toepassen van design methoden Het doel van het lectoraat is om zo veel mogelijk agro-food innovaties te ontwerpen die ook gericht zijn op verduurzaming van systemen. De focus van het lectoraat richt zich primair op zinvolle food-innovaties die consumenten bewegen in de richting van duurzaam en gezond eten. Het lectoraat maakt daarbij onder andere gebruik van innovatieve nieuwe technologieën en nieuwe ingrediënten, zoals bv 3D food-printing en plantaardige reststromen.
MULTIFILE
Een groot aantal jaren besloten reclasseringswerkers vooral op basis van hun kennis en ervaring wat er moest gebeuren met delinquenten en hoe dit moest gebeuren. De afgelopen jaren is een groot aantal instrumenten geïntroduceerd in het reclasseringswerk. Instrumenten voor risicotaxatie of indicatiestelling (zoals RISc, QuickScan, Static 99 en de MATE-Crimi), gestructureerde gedragsinterventies (zoals de COVA, Leefstijltraining en ART), en methoden voor begeleiding (zoals motivational interviewing en „het delict als maatstaf‟), hebben het reclasseringswerk in grote mate gestructureerd. Deze instrumenten en methoden konden ontwikkeld worden omdat er steeds meer kennis is over effectief reclasseringswerk. De instrumenten en methoden zijn een bundeling van die kennis. Dat betekent niet dat deze instrumenten alle complexiteit van het reclasseringswerk kunnen afdekken en dat daarmee de reclasseringswerker minder belangrijk wordt.
DOCUMENT
Hoofdstuk 32 in Werken in gedwongen kader 32.1 Inleiding 32.2 Zoeken naar een aangrijpingspunt 32.3 De methoden nader bekeken
LINK
Sociaal werkers zijn als duizendpoten actief in de samenleving. Ze werken binnen een diversiteit aan organisatorische contexten vanuit een veelheid aan functies. Daarbij werken ze samen met cliënten, professionals, vrijwilligers en mantelzorgers. Bovenal zijn ze er voor de meest uiteenlopende bevolkingsgroepen waarbij ze worden geconfronteerd met allerhande individuele, sociale en maatschappelijke vraagstukken. In deze complexiteit dreigt het zicht op de gemeenschappelijke basis van het beroep verloren te gaan. Dit zicht is echter van groot belang voor het ontwikkelen van een krachtige beroepsidentiteit, voor de herkenbaarheid van het beroepsgroep, en voor het verstevigen van de positie van het beroep in de samenleving. Dit boek biedt inzicht in een representatieve selectie van methoden en praktijken met bijzondere aandacht voor de gemeenschappelijke grondslagen. Zo wordt recht gedaan aan de veelkleurigheid die het beroep kenmerkt, maar vooral ook aan de brede basis die hieraan ten grondslag ligt.
LINK
Begin 2020 heeft de gemeente Den Haag aan De Haagse Hogeschool (Lectoraat Urban Ageing) gevraagd om samen met Hulsebosch Advies en AFEdemy een integrale monitor te ontwikkelen en uit te voeren waarbij, door middel van kwalitatieve en kwantitatieve methoden, onderzoek wordt gedaan naar de stand van zaken van Den Haag als seniorvriendelijke stad en tevens te kijken naar huidige trends aangaande ouderen. Tevens vroeg de gemeente om de ontwikkeling van een meetinstrument dat in de toekomst eenvoudig bij herhaling kan worden ingezet voor onderzoek: de standaard Age Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) voor ouderen1. In een stadsenquête en in zogenaamde stadsateliers zijn ouderen gevraagd naar hun bevindingen. In totaal hebben 393 Haagse ouderen meegedaan aan de enquête en 50 aan de stadsateliers. De aan de ouderen gestelde vragen gingen over de volgende acht onderwerpen die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gezamenlijk de seniorvriendelijkheid van een stad bepalen: ●Huisvesting; ●Sociale participatie; ●Respect en sociale inclusie; ●Burgerschap en werkgelegenheid; ●Communicatie en informatie; ●Sociale en gezondheidsvoorzieningen; ●Buitenruimte en gebouwen; ●Transport; ● en aanvullend, een negende domein: Financiën. CC-BY NC ND https://www.dehaagsehogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/details/urban-ageing#over-het-lectoraat
MULTIFILE
Met de uitvoering van het onderzoek ‘Het stedenbouwkundig bureau van de toekomst’ (zie eerste rapportage van het RAAK-project) aan de Hogeschool van Amsterdam is een kennisplatform tot stand gekomen over de inhoud en onderlinge positionering van stedelijke theorieën, methoden en casussen. Het platform stelt de stedelijk professional (al werkend en lerend) in staat, in samenspraak met collega’s, de beschikbare interdisciplinaire kennis over ruimtelijke analyses in stedelijke gebieden te ontsluiten, te delen en te vergroten.
DOCUMENT
Ondernemerschapsintentie is de afgelopen drie jaren onder alle studenten gemeten bij hun (her)inschrijving via Studielink. Omdat deze jaarlijkse herinschrijving gaat verdwijnen en studenten zich straks nog maar eenmalig hoeven inschrijven, wordt gezocht naar een alternatieve meetmethode. Hiertoe is met drie alternatieven geëxperimenteerd. De uitkomsten hiervan worden vergeleken met de huidige (ideale) meetmethode via Studielink.
MULTIFILE