De HvA zou moeten inzetten op krimp van studentenaantallen, maar andere gebieden dan een groei moeten streven, vindt August Hans den Boef. De auteur beschrijft hoe hij in de jaren 70 de hogeschool heeft zien veranderen, de gebouwen verhuisden naar de periferie van de stad. Studenten werden klanten. Door groei in kwaliteit en aantal studenten moesten de hogescholen aan kwaliteit inboeten. De auteur beschrijft vervolgens waar de hogeschool zich wel op zou moeten richten.
Op donderdag 22 mei 2014 worden in Nederland de verkiezingen voor het Europees Parlement gehouden. De burger wordt in staat gesteld zijn/haar vertegenwoordiger in dit parlement rechtstreeks te kiezen. Er wordt tegenwoordig veel over Europa gediscussieerd. Dat is op zich een goede zaak. De discussie moet echter wel op een evenwichtige wijze plaatsvinden. Dat is niet altijd het geval. In het publieke debat wordt bijvoorbeeld het bestaan van de economische cisis vaak aan Europa verweten. Ook laten Europa-criticasters veel van zich horen. Daarentegen wordt weinig gehoord van de voorstanders van Europese samenwerking. In die zin is de betekenis van de verkiezingen aanzienlijk. Het is een testcase voor de geloofwaardigheid van het samenwerkingsproces in het algemeen en, belangrijker nog, voor de steun die Europa onder de bevolking geniet in het bijzonder. Mede vanwege de traditioneel lage opkomst voor de Europese verkiezingen (in Nederland in 2009 43,1%) is het goed een genuanceerd debat te stimuleren. Het is om die reden dat het lectoraat European Integration het plan heeft opgevat om naar aanleiding van de verkiezingen van 22 mei een publicatie het licht te doen zien waarin diverse aspecten rond de verkiezingen aan de orde komen, zoals: • Het al dan niet bestaan van een democratisch deficit in Europa; • De behoefte aan een Europese publieke ruimte; • De complexiteit van het besluitvormingsproces van de Europese Unie, in samenhang met de vraag hoe je dat uitlegt aan de burger • Aandacht voor de fundamentele waarden waarop het Europese integratieproces is gebaseerd; • De verantwoordelijkheid van de media bij de berichtgeving; • De betekenis van het Europees Burgerschap. Met deze publicatie hoopt het lectoraat bij te dragen aan een adequate voorlichting over het belang van de Europese verkiezingen. Het lectoraat is ook voornemens, parallel aan het gereedkomen van de publicatie een seminar op De Haagse Hogeschool te organiseren op donderdagmiddag 1 mei. Een openbaar debat met kandidaten voor de verkiezingen volgt op woensdagavond 14 mei in de Aula. Houd de website van het lectoraat www.dehaagsehogeschool.nl/lectoraat-eurint in de gaten! Komt allen en, belangrijker nog, breng uw stem uit op 22 mei!
Op papier lijkt hybride werken een uitkomst voor mensen met een arbeidsbeperking. In de praktijk wordt deze kans te weinig gegrepen, zo blijkt uit onderzoek van Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Saxion. Het zit 'm vaak in kleine aanpassingen die al veel verbetering brengen.Hybride werken, waarbij een deel van de tijd thuis en een deel op kantoor wordt gewerkt, biedt veel voordelen voor medewerkers met een arbeidsbeperking. Denk bijvoorbeeld aan meer flexibiliteit in werkuren, autonomie in werktaken en het bewaken van de werk-privé balans. De realiteit blijkt echter een stuk weerbarstiger.
LINK
Avans wil duurzamer denken en doen. Deze ambities zijn vastgelegd in het visiedocument ‘Ambitie 2025’. Optimaal aansluiten bij maatschappelijke ontwikkelingen betekent voor Avans dat het accent binnen het onderwijs wordt gewijzigd van aanbodgericht naar vraag gestuurd onderwijs. Een zo groot mogelijke keuzevrijheid creëren voor de studenten. Dit betekent flexibilisering van het onderwijs en intensievere samenwerking tussen opleidingen onderling en met de expertisecentra. Ook nieuwe ambities in relatie tot cocreatie met de werkveldpartners zijn nodig. Dit geldt tevens voor de CDKM-samenwerking in Den Bosch. De CDKM-samenwerking, binnen de Ambitie 2025, krijgt vorm door middel van zogenaamde transdisciplinaire cocreatie. Talentontwikkeling, kennisontwikkeling en transitie vanuit een gemeenschappelijke basis. Avans stelt zich hierbij tot doel dat iedere student van een Bossche opleiding minimaal een keer gedurende de opleiding bijdraagt aan de maatschappelijke opgaven van de stad. De CDKM-samenwerking dient hiervoor, inhoudelijk en procesmatig, verder ontwikkeld en geborgd te worden. Een nieuw speelveld ontstaat met nieuwe spelregels, spelambities en nieuwe spelers. Een ‘CDKM-implementatieplan ’s-Hertogenbosch’ is hiervoor noodzakelijk. De ontwikkeling van dit plan zal parallel lopen met de reeds bestaande CDKM-samenwerking. Bestuurders van alle samenwerkingspartners hebben afgesproken om met elkaar een samenwerkingsconvenant af te sluiten die de uitgangspunten en doelen in het ‘CDKM-implementatieplan ’s-Hertogenbosch’ ondersteunen. Het plan zal leiden tot afspraken over werkwijze, taken/verantwoordelijkheden, coördinatie en financiering. De volgende randvoorwaarden staan hierbij centraal: onderwijscoördinatie, onderwijs-onderzoek coördinatie, programmalijncoördinatie, impactbepaling, communicatie en informatievoorziening. De gemeente ’s-Hertogenbosch zal als aanvulling op (en gelijktijdig met) het ‘CDKM-implementatieplan ’s-Hertogenbosch’ de volgende onderwerpen uitwerken: inbedding van de CDKM-samenwerking binnen de gemeentelijke organisatie en verkenning naar structurele en geïntegreerde participatie van maatschappelijke stakeholders. De ontwikkeling van het plan, het uiteindelijke resultaat en de ‘lessons learned’ worden gedeeld met de CDKM-partners in het periodieke CDKM-bestuurdersoverleg en het CDKM-kernteamoverleg. Het ‘CDKM-implementatieplan ’s-Hertogenbosch’ zal in cocreatie worden gerealiseerd en bijdragen aan een verregaande stedelijke samenwerking!
Huisartsenpraktijken staan onder enorme druk. Een groot landelijk probleem betreft het snelle verloop en ziekteverzuim van doktersassistente, welke een essentiële functie betreedt binnen de praktijk. Door een hoge werkdruk verlaat zij vaak al na korte tijd de huisartsenpraktijk, zo ook bij Azalea Huisartsen Den Haag. Binnen de moderne huisartsenpraktijk is de patiënt mondiger geworden, wat zich soms uit in agressie jegens de doktersassistente. Ook zal de huisarts in de nabije toekomst een steeds groter beroep doen op de assistente. Door dit alles leeft het gevoel dat de doktersassistente momenteel onvoldoende geoutilleerd is om in deze moderne dokterspraktijk haar rol adequaat te kunnen invullen en uitvoeren. Ondanks bovenstaand probleem is de rol en ervaring van de doktersassistente onderbelicht en ondergewaardeerd binnen onderzoek in de gezondheidszorg. Het is daarom, niet alleen voor Azalea Huisartsengroep maar landelijk, essentieel te onderzoeken hoe de doktersassistente haar werkdruk beleeft. Met deze kennis kan vervolgens gekeken worden naar de ontwikkeling van concrete handvaten om deze werkdruk te verlagen. De rol van Hotelschool The Hague als partner en uitvoerder van dit onderzoek is tweeledig. Met de kennis en ervaring in gastvrijheidssektoren en het uitvoeren van belevingsonderzoek willen we de werkdruk van de doktersassistentes in de huisartsenpraktijk in kaart brengen. Hierbij zal het oogpunt van de doktersassistente centraal staan, in relatie met de patiënt (fase I) en de huisarts (fase II). Daarnaast wordt gekeken naar de competenties die volgens de doktersassistente nodig zijn om adequaat te kunnen optreden, ook in situaties met agressie. Behalve vakinhoudelijke (medische) competenties moeten doktersassistentes ook veel sociale competenties bezitten in communicatie met patiënt en arts. Hotelschoolstudenten staan bekend om deze sociale competenties in de vorm van ‘gastvrijheid’-skills waaronder empathische en communicatieve vaardigheden.
In Nederland is er de laatste jaren steeds meer vraag naar duurzame mobiliteitsoplossingen, zoals deelvervoer. Dit kan helpen om de bereikbaarheid te verbeteren en de afhankelijkheid van privéauto's te verminderen, vooral in kleinere en landelijke gemeenten. Echter, veel van deze gemeenten hebben niet genoeg capaciteit om deelvervoer te implementeren en ervaren vaak weerstand van bewoners. Soms worden er proefprojecten opgezet, maar deze sluiten vaak niet goed aan bij de behoeften van de inwoners, wat leidt tot een laag gebruik en het stopzetten van deze initiatieven. Het doel van dit projectvoorstel is om een proces, tool of methode te ontwikkelen die gemeenten ondersteunt bij het aanbieden van deelvervoer. Dit gebeurt door de wensen van bewoners in kaart te brengen via enquêtes, interviews en workshops. Door bewoners bewust te maken van de voordelen van deelvervoer, zoals lagere kosten en meer vrijheid, kan het gebruik worden gestimuleerd. In landelijke gebieden is de afhankelijkheid van de auto groot, vooral omdat openbaar vervoer vaak beperkt is. Deelvervoer kan hier een oplossing bieden. De gemeente Ridderkerk is een voorbeeld waar deelauto's zijn verwijderd vanwege te weinig gebruik, maar er is nog steeds interesse in het aanbieden ervan. Het project richt zich op het verbeteren van de communicatie over de voordelen van deelvervoer, zowel voor de gemeenschap als voor individuele bewoners, en het ondersteunen van gemeenten in het implementeren ervan. Het consortium bestaat uit de TU Delft en drie MKB-bedrijven: VCCR Advies, PANEL en Ideate. Met deze unieke mix van ervaring en expertise rondom mobiliteit, vervoersadvies, gedragsverandering en bewonersparticipatie bieden wij een bewonersgerichte en geïntegreerde aanpak. De Gemeente Ridderkerk is betrokken als praktijkcase. Het project richt zich op het verbeteren van deelvervoer door bewonersparticipatie en onderzoek naar behoeften. Resultaten worden gedeeld via platforms en publicaties voor andere gemeenten.