Ontwerper Daan Roosegaarde laat zich vooral inspireren door de natuur, dat heet met een mooi woord biomimicry. Dat levert duurzame en interessante nieuwe producten op, zoals smart highway en smogbuster. .
LINK
Waterlinzen is een ondergewaardeerd gewas. Ondanks dat het al sinds jaar en dag als “watereitjes”op het menu staat in Zuidoost Azië en ondanks dat de FAO in haar rapporten regelmatig heeft gewezen op de potentie van waterlinzen als hoogwaardig en voedzaam eiwitgewas, is de teelt en het gebruik hiervan in het dieet voor mens en dier in Europa nooit echt van de grond gekomen. Dat is jammer, omdat waterlinzen met een opbrengst (onder Nederlandse omstandigheden) van 20 ton droge stof per hectare en een eiwitgehalte van tot 30 à 40% per hectare per jaar bijna 10 x zoveel eiwit oplevert als soja, het nu meest bekende eiwitgewas. En dat terwijl we in Europa, maar zeker ook in de rest van de wereld, een sterk groeiende marktvraag naar (plantaardig) eiwit zien. Dit boekje geeft als aanloop op een bredere (her)introductie van dit gewas alvast een aantal heerlijke recepten op basis van waterlinzen, inclusief een handleiding om waterlinzen voor eigen gebruik op een voedselveilige manier te telen.
MULTIFILE
De HBO opleidingen presenteren zich steeds nadrukkelijker als centra voor toegepast onderzoek, naast hun traditionele rol als onderwijsinstelling. Bij Van Hall Larenstein te Leeuwarden, binnen de opleiding Kust- en Zeemanagement, wordt baanbrekend onderzoek gedaan naar mogelijkheden om de koraalriffen in de Cariben, die net als de koralen elders zwaar lijden onder de klimaatcrisis,te laten hergroeien. Onderdeel van deze poging is het herstel van de populatie van Diadema, een zee-egelsoort, die als grazer van microalgen cruciaal lijkt te zijn bij het onderhoud van levende riffen. Tom Wijers met studenten waren de eersten die zee-egels continu konden produceren in kweek. Een redactielid van Aquacultuur bezocht daarom het lab van Wijers, sprak met de onderzoeker en keek rond.
MULTIFILE
Micro and macro algae are a rich source of lipids, proteins and carbohydrates, but also of secondary metabolites like phytosterols. Phytosterols have important health effects such as prevention of cardiovascular diseases. Global phytosterol market size was estimated at USD 709.7 million in 2019 and is expected to grow with a CAGR of 8.7% until 2027. Growing adoption of healthy lifestyle has bolstered demand for nutraceutical products. This is expected to be a major factor driving demand for phytosterols. Residues from algae are found in algae farming and processing, are found as beachings and are pruning residues from underwater Giant Kelp forests. Large amounts of brown seaweed beaches in the province of Zeeland and are discarded as waste. Pruning residues from Giant Kelp Forests harvests for the Namibian coast provide large amounts of biomass. ALGOL project considers all these biomass residues as raw material for added value creation. The ALGOL feasibility project will develop and evaluate green technologies for phytosterol extraction from algae biomass in a biocascading approach. Fucosterol is chosen because of its high added value, whereas lipids, protein and carbohydrates are lower in value and will hence be evaluated in follow-up projects. ALGOL will develop subcritical water, supercritical CO2 with modifiers and ethanol extraction technologies and compare these with conventional petroleum-based extractions and asses its technical, economic and environmental feasibility. Prototype nutraceutical/cosmeceutical products will be developed to demonstrate possible applications with fucosterol. A network of Dutch and African partners will supply micro and macro algae biomass, evaluate developed technologies and will prototype products with it, which are relevant to their own business interests. ALGOL project will create added value by taking a biocascading approach where first high-interest components are processed into high added value products as nutraceutical or cosmeceutical.
De koraalriffen van de Caribisch Nederlandse eilanden St. Eustatius en Saba zijn van groot ecologisch en economisch belang. Door een opeenstapeling van bedreigingen is de hoeveelheid driedimensionale structuur op het rif afgenomen en zijn herbivore sleutelsoorten verdwenen. Het rif wordt overwoekerd met algen, die nieuwe koraalaanwas bemoeilijken. Lokale natuurbeheerorganisaties STENAPA en SCF willen artificiële riffen inzetten, om het ecosysteem door middel van “Building with Nature” te herstellen. Artificiële riffen worden wereldwijd in toenemende mate gebruikt, maar de doeltreffendheid hangt in sterke mate af van hoe er rekening is gehouden met de lokale omstandigheden en doelstellingen. Als de riffen goed functioneren kunnen sleutelsoorten herstellen en kan koraal zich weer vestigen. De natuurbeheerorganisaties willen weten hoe artificiële riffen optimaal bij kunnen dragen aan het herstel van het koraalrif ecosysteem bij St. Eustatius en op de Saba bank. Van Hall Larenstein, STENAPA, SCF, IMARES, CNSI en Golden Rock Dive Centre werken samen in het AROSSTA (Artificial Reefs on Saba and Statia) project om deze vraag te beantwoorden. Hiervoor worden verschillende soorten artificiële riffen gebouwd van lokaal natuursteen en van veelgebruikte “reef balls”. De functionaliteit van de verschillende soorten artificiële riffen wordt bepaald door gedurende 1,5 jaar de vestiging van zee-egels, vissen en koraal te onderzoeken. Na afloop van dit project zal duidelijk zijn welk type artificieel rif het meest geschikt is voor beide onderzoeklocaties. Daarnaast is bekend wat het effect is van het gebruikte materiaal en het aanbrengen van extra schuilplaatsen op de functie van artificiële riffen. Tenslotte wordt inzicht gegeven in hoeverre artificiële riffen een bijdrage leveren aan het herstel van aangrenzende gebieden. Omdat het onderzoek uitgevoerd wordt op twee locaties, met contrasterende omstandigheden, zullen de resultaten van regionaal belang zijn om bestaande en toekomstige artificiële riffen optimaal te laten functioneren.
De koraalriffen van de Caribisch Nederlandse eilanden St. Eustatius en Saba zijn van groot ecologisch en economisch belang. De afgelopen decennia is dit ecosysteem echter ernstig achteruit gegaan. Door een opeenstapeling van bedreigingen is de hoeveelheid driedimensionale structuur op het rif afgenomen. Herbivore sleutelsoorten, zoals de zee-egel, zijn verdwenen door een gebrek aan schuilplaatsen. Het gevolg is dat het rif overwoekerd wordt met algen, die nieuwe koraalaanwas bemoeilijken en zo voorkomen dat het rif zich herstelt. Lokale natuurbeheerorganisaties STENAPA en SCF willen artificiële riffen inzetten, om het ecosysteem te herstellen. Artificiële riffen zorgen voor een directe toename van driedimensionale structuur. Ze worden wereldwijd in toenemende mate gebruikt, maar de doeltreffendheid hangt in sterke mate af van hoe er rekening is gehouden met de lokale omstandigheden en doelstellingen. Als de riffen goed functioneren kunnen sleutelsoorten herstellen en kan koraal zich weer vestigen. De natuurbeheerorganisaties willen weten hoe artificiële riffen optimaal bij kunnen dragen aan het herstel van het koraalrif ecosysteem bij St. Eustatius en Saba. Om deze vraag te beantwoorden worden verschillende soorten artificiële riffen gebouwd van lokaal natuursteen en van veelgebruikte “reef balls”. De functionaliteit van de verschillende soorten artificiële riffen voor vis en koraal, wordt gedurende anderhalf jaar onderzocht en vergeleken. Na afloop van dit project zal duidelijk zijn welk type artificieel rif het meest geschikt is voor beide onderzoekslocaties.