De Innovatie Werkplaats Begeleid Leren ontwikkelt producten en diensten voor en geeft informatie aan studenten, cliënten, familieleden, docenten en hulpverleners over het (gaan) studeren met een psychische aandoening. Een van die producten is de “Succesvol studeren met …” reeks, een serie brochures over het studeren met verschillende soorten psychische problemen. Deze brochures zijn geschreven voorstudenten met psychische problemen die een opleiding (gaan) volgen en voor medestudenten, begeleiders en relevante anderen die betrokken zijn bij studenten met psychische problemen. De informatie in deze brochures is gebaseerd op de ervaringen van studenten en direct betrokken medewerkers uit het onderwijs en de GGz. De huidige brochure gaat over studeren met een stemmingsstoornis.
LINK
Vanuit het lectoraat oefentherapie van de Faculteit Gezondheid van de Hogeschool van Amsterdam werd 1 april 2017 gestart met een tweejarig onderzoeksproject, dat als doel heeft om een beweeggame te ontwikkelen waarmee oefen- en fysiotherapeuten kinderen van 8-12 jaar met milde tot ernstige astma stimuleren tot meer beweging: het SIMBA project. Simba staat metaforisch voor het kind met astma dat belemmerende factoren ervaart om dagelijks fysiek actief te zijn en plezier te hebben in bewegen, maar die wel graag zou willen. In de film “The Lion King” staat SIMBA voor het kleine welpje dat allerlei drempels tegenkomt in zijn leven en tegelijkertijd plezier wilhebben. Door alle uitdagingen, maar ook door steun van zijn omgeving groeit hij uit tot een ware Leeuwenkoning met een eigen koninkrijk. Wanneer het kind op een speelse manier wordt uitgedaagd om in het dagelijks leven fysiek actief te zijn en hier ook plezier en zelfvertrouwen in krijgt, kan het uiteindelijk uitgroeien tot een zelfstandig individu. In dit project wordt samen met kinderen, ouders en kindertherapeuten geïnventariseerd wat kinderen belemmert om te gaan bewegen, maar wordt ook achterhaald wat bevordert dat ze plezier hebben. Vanuit die inzichten zal er een beweeggame ontwikkeld worden met als doel vergroten van plezier in dagelijks (meer) bewegen.
Dit onderzoek richt zich op het verkleinen van de kunstgrasberg. Gezamenlijk met ketenorganisatie GBN AGR en Joosten Group is een verkenning van 3D printen van Recycled Turf Agglomerate (RTA) uitgevoerd. Het materiaalonderzoek, verricht door Saxion Thermo Plastic composites Application Centre, aangevuld met datagegevens van GNB AGR en vergelijkingen met bestaand 3D printfilament leverde al inzichten op. Ook is een 3D printer gemodificeerd om gerecycled granulaat te 3D printen. Hierop zijn tests met verschillende recycled materiaal gedaan. Echter bleek het huidige RTA te vervuild om 3D prints te maken. Een alternatieve RTA, welke extra zuiveringsstappen is doorgaan, was goed 3D printbaar.
MULTIFILE
Dit voorstel betreft een onderzoek naar de verschillen in zuiverheid tussen virgin kunststof en post-industrial en post-consumer kunststof-reststromen in relatie tot de inzet van deze materialen bij 3D printen. Thermoplastische kunststoffen zijn in theorie goed te recyclen en opnieuw te gebruiken, bijvoorbeeld in een 3D print proces. In de praktijk blijkt het echter een uitdaging om gerecycled filament te produceren dat geschikt is voor de huidige machine-eisen. De oorsprong van dit project ligt in de gedachte om niet het materiaal aan te passen aan de machine, maar de machine aan het materiaal en hierdoor het gebruik van kunststofrecyclaat in 3D-printen te vergroten. Alvorens dit te kunnen, is meer inzicht in de materiaaleigenschappen nodig. Het doel van dit project is dan ook om de verschillende samenstellingen van kunststof-reststromen in kaart te brengen en hoe dit zich vertaald in mechanische en esthetische kwaliteit ten opzichte van virgin materiaal en wat dit vraagt aan aanpassingen aan 3D printers om deze kunststof-reststromen te kunnen verwerken. Dit onderzoek is een eerste fase in een groter onderzoeksproject. Volgende fasen zullen zich toespitsen op het optimaliseren van productietechnieken voor het printen met gerecycled kunststof en het ontwikkelen van mogelijke toepassingen en bijbehorende circulaire business modellen. Aanleiding voor dit onderzoeksvoorstel is tweeledig. Enerzijds de ervaring van Cre8 dat 3D printen relatief veel kunststof restmateriaal oplevert in de vorm van mislukte prints, proefprints en prototypes met korte levensduur. Passend bij hun duurzame bedrijfsprofiel heeft Cre8 de behoefte om hun eigen reststroom en reststromen uit hun omgeving in te zetten in het productieproces. Anderzijds ziet Refilment zich geconfronteerd met de complexe samenhang tussen de samenstelling van kunststof-reststromen en zijn verwerkingsmogelijkheden (bijvoorbeeld extruder-diameter en verwerkingstemperatuur).
Update 09 22: de generieke blackboardmodule is afgerond in juni 22 en wordt nu bij Bedrijfskunde (AD) en Technische Bedrijfskunde (Minor Slim Produceren) gebruikt en getest. Deze gebruikerservaringen worden meegenomen, mogelijke aanpassingen worden gedaan. Het project loopt volgens planning. Er blijkt geen factuur te zijn gestuurd in het vorig studiejaar (21 22), dit blijkt niet meer mogelijk. Voor dit project is subsidie uit het Strategisch Fonds toegekend door drie instituten: Instituut voor Bedrijfskunde, Academie voor Gezondheidsstudies en Engineering. Looptijd: september 2021 - juni 2023.Er wordt een generieke Blackboard module ontwikkeld voor het gebruik van de A3+ methode door studenten (gebruik) en docenten (begeleiding). Het is een onderzoeksmethode om procesproblemen te analyseren en op te lossen op een iteratieve en sequentiële wijze. De beoogde impact: Met behulp van de onlineversie van de A3+ methode wordt een nieuwe structuur gecreëerd voor de begeleiding van studenten bij de uitvoering van hun onderzoeksopdrachten. Kenmerk van deze nieuwe structuur is haar flexibele karakter met hoogfrequente online interactie en feedback
Het lectoraat Familiebedrijven van hogeschool Windesheim en het lectoraat Automotive Research van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) richten zich samen met BOVAG in dit project op de volgende onderzoeksvraag: ‘Wat is de adviesbehoefte van kleine familiebedrijven in de autobranche en hoe worden zij in deze adviesbehoefte voorzien?’ Kleine familiebedrijven hebben net als andere bedrijven te maken met maatschappelijke uitdagingen op het gebied van duurzaamheid en digitalisering van producten en klant/leverancierscontact. Deze ontwikkelingen vragen om aanpassingen in het business model om de continuïteit van het bedrijf te waarborgen. Waar grotere bedrijven veelal beschikken over interne competenties of middelen om zich door externen te laten helpen om hun bestaansrecht te continueren, is dit bij kleinere (familie)bedrijven minder het geval. In kleine familiebedrijven wordt hard gewerkt in de zaak, in plaats van aan de zaak, en is de beschikbaarheid van financiële middelen voor extern advies, beperkt. Het aanspreekpunt voor kleine familiebedrijven is veelal beperkt tot de boekhouder (administratiekantoor of accountant) (Barbera & Hasso, 2013). Doel van dit project is om de adviesbehoefte van kleine familiebedrijven (tot 10 FTE) in de mobiliteit sector en de bestaande advies-infrastructuur in kaart te brengen. Binnen deze sector zijn ruim 8.000 onafhankelijke autobedrijven actief, waarvan ruim een derde (3.200 bedrijven) is aangesloten bij de branchevereniging BOVAG. Van alle onafhankelijke autobedrijven die zijn aangesloten bij BOVAG heeft 70% minder dan 4 werknemers in dienst. Middels verdiepende interviews en focusgroepen worden de adviesbehoeften en de wijze waarop in deze adviesbehoeften wordt voorzien in kaart gebracht. Als vervolg op dit project kan een groter (RAAK-MKB) project worden gestart om de adviesinfrastructuur beter aan te laten sluiten op de adviesbehoeften van kleinere familiebedrijven in meerdere bedrijfstakken. Hiermee leveren de consortium partijen een bijdrage aan het versterken van de vitaliteit van kleine familiebedrijven.