Om te kunnen functioneren in de huidige kennismaatschappij worden kritische en onderzoekende vaardigheden belangrijk geacht voor toekomstige professionals (De Boer, 2017). Hogescholen spelen een belangrijke rol in het opleiden van deze professionals en hebben mede daarom de wettelijke taak gekregen om onderzoek te doen en dit te integreren in het onderwijs (Griffioen & De Jong, 2015). Hoe dragen docenten, onderzoekers, onderzoek- en onderwijsmanagers in de dagelijkse praktijk bij aan het samenbrengen van onderzoek en onderwijs? Om deze vraag te beantwoorden werden N=61 interviews afgenomen met deze actoren binnen drie Nederlandse hogescholen. De resultaten laten zien dat de gedragsintenties die de respondenten bespreken verdeeld kunnen worden in drie categorieën: integratie van onderzoek in onderwijs; integratie van onderwijs in onderzoek; en het samenkomen van onderzoek en onderwijs. In de drie categorieën kan zowel ‘direct gedrag’ als ‘ondersteunend gedrag’ onderscheiden worden. Opvallend is dat de focus binnen de gedragsintenties ligt op het integreren van iets van onderzoek in het onderwijs, en in mindere mate van iets van onderwijs in het onderzoek. De implicaties van de resultaten en de opzet van het vervolgonderzoek worden bediscussieerd met het publiek tijdens het congres.
DOCUMENT
Op papier lijkt hybride werken een uitkomst voor mensen met een arbeidsbeperking. In de praktijk wordt deze kans te weinig gegrepen, zo blijkt uit onderzoek van Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Saxion. Het zit 'm vaak in kleine aanpassingen die al veel verbetering brengen.Hybride werken, waarbij een deel van de tijd thuis en een deel op kantoor wordt gewerkt, biedt veel voordelen voor medewerkers met een arbeidsbeperking. Denk bijvoorbeeld aan meer flexibiliteit in werkuren, autonomie in werktaken en het bewaken van de werk-privé balans. De realiteit blijkt echter een stuk weerbarstiger.
LINK
De vijfde Internationale conferentie over Inclusief Onderwijs werd gehouden in Azerbeidzjan op 14 en 15 oktober 2011. Dit verslag geeft een beeld van de conferentie en de informatie die daar werd gepresenteerd. Tevens wordt iets gezegd over actuele ontwikkelingen in Azerbeidzjan wat betreft de ontwikkeling van een meer inclusief onderwijssysteem en het verbeteren van de maatschappelijke positie van kinderen, jongeren en volwassenen met een beperking.
DOCUMENT
Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven (laaggeletterden) zijn ondervertegenwoordigd in onderzoek, waardoor een belangrijke onderzoekspopulatie ontbreekt. Dit is een probleem, omdat zorgbeleid dan onvoldoende op hun behoeften wordt aangepast. Laaggeletterden hebben vaak een lage sociaal economische positie (SEP). Mensen met een lage SEP leven gemiddeld 4 jaar korter en 15 jaar in minder goed ervaren gezondheid vergeleken met mensen met een hoge SEP. Om laaggeletterden te betrekken in onderzoek, is het o.a. nodig om onderzoek toegankelijker te maken. Dit project draagt hieraan bij door de ontwikkeling van een toolbox voor toegankelijke (proefpersonen)informatie (pif) en toestemmingsverklaringen. We ontwikkelen in co-creatie met de doelgroep toegankelijke audiovisuele materialen die breed ingezet kunnen worden door (gezondheids)onderzoekers van (zorggerelateerde) instanties/bedrijven én kennisinstellingen voor de werving voor en informatieverstrekking over onderzoek. In de multidisciplinaire samenwerking met onze partners YURR.studio, Pharos, Stichting ABC, Stichting Crowdience, de HAN-Sterkplaats en de Academische Werkplaats Sterker op eigen benen (AW-SOEB) van Radboudumc stellen we de behoeften van de doelgroep centraal. Middels creatieve sessies en gebruikerservaringen wordt in een iteratief ontwerpende onderzoeksaanpak toegewerkt naar diverse ontwerpen van informatiebrieven en toestemmingsverklaringen, waarbij de visuele communicatie dragend is. Het ontwikkelproces biedt kennisontwikkeling en hands-on praktijkvoorbeelden voor designers en grafisch vormgevers in het toegankelijk maken van informatie. Als laaggeletterden beter bereikt worden d.m.v. de pif-toolbox, kunnen de inzichten van deze groep worden meegenomen. Dit zorgt voor een minder scheef beeld in onderzoek, waardoor (gezondheids)beleid zich beter kan richten op kwetsbare doelgroepen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het verkleinen van gezondheidsverschillen.
In Nederland ontstaan steeds meer initiatieven om zorg- en ondersteuningsaanbod in de wijk te ontwikkelen. Ook voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) met bijkomende problematiek. Het doel van deze initiatieven is mensen zo lang mogelijk te laten functioneren in de eigen thuissituatie en opname in een klinische setting te voorkomen. Het project (Be)Leef in de wijk sloot bij deze ontwikkeling aan. In de praktijk valt op dat mensen met LVB en bijkomende problematiek binnen hun leefomgeving nauwelijks beroep kunnen doen op een belangrijke vorm van therapie, namelijk vaktherapie. Vanwege de handelings- en ervaringsgerichte werkwijze wordt vaktherapie als een waardevolle aanvulling gezien voor mensen met LVB ten opzicht van behandelvormen met een meer verbale insteek. In dit project zijn oplossingen ontwikkeld voor de vraag vanuit de praktijk om vaktherapie beter aan te laten sluiten bij GGZ behandelteams die wijkgericht werken. Deze oplossingen betreffen een indicatiemodel en een verwijs- en behandelroute. Het indicatiemodel bestaat uit drie niveaus van indicatiegebieden voor vaktherapieën bij mensen met een LVB. Met het indicatiemodel kunnen verwijzers gerichter doorverwijzen naar vaktherapie. Met de route kan de samenwerking tussen vaktherapeuten en GGZ behandelteams verbeteren, waarbij verondersteld wordt dat dit een positieve weerslag heeft op de zorg geboden aan mensen met LVB. Deze oplossingen zijn ontwikkeld op basis van input vanuit focusgroepen en interviews en focusgroepen met in totaal 22 vaktherapeuten en 12 professionals uit GGZ behandelteams. De route (inclusief indicatiemodel) is gedurende 20 weken uitgetest in 2 GGZ behandelteams (die meerdere wijken bedienen). De samenwerking met een vaktherapeut werd als waardevol ervaren door de professionals werkzaam in de GGZ behandelteams. De vaktherapeut brengt een nieuw perspectief in dat behandelinhoudelijke en gedetailleerde informatie toevoegt aan het team. Hierdoor wordt de indicatiestelling aangescherpt wat volgens professionals van de behandelteams kan leiden tot een efficiëntere behandeling van mensen met LVB. Verder is er meer aandacht voor een voor de cliënt passende behandellocatie. Deze nieuwe aanpak biedt aanknopingspunten om de kwaliteit van behandeling te verbeteren. Verdere implementatie is hiervoor noodzakelijk. Daarvoor wordt deze Top-up subsidie aangevraagd. Meer info is te vinden via www.kenvak.nl/onderzoek/beleef-in-de-wijk/.
De wereldbevolking groeit van 7 miljard nu naar 9 miljard in 2040. De productiegroei van voedsel loopt hierop flink achter. Uit onderzoek van de FAO in 2011 komt naar voren dat wereldwijd elk jaar 1,3 miljard ton voedsel verloren gaat, ruim een derde van de voedselproductie. Binnen de EU gooien we 20% van het totaal voor de EU inwoners geproduceerde voedsel weg, inclusief het onvermijdbare verlies. Dat komt neer op 173 kg per EU inwoner per jaar. Ongeveer de helft daarvan wordt weggegooid in de productieketen tot en met de supermarkt. Agri-food reststromen zijn te vinden bij de voedselindustrie, boeren, veilingen, supermarkten etc. Die worden momenteel laagwaardig verwerkt in diervoeder, compost, potgrond, vergisting etc. Hoogwaardig verwerken gebeurt zelden, bv via de Voedselbank of de Verspillingsfabriek (soepen etc.). Dit project heeft primair als doel om reststromen vanuit de food industrie hoogwaardig te verwaarden, met 3D food printing als primaire technologie. 3D food printing is in 2006 ontstaan en sinds 2016 in een stroomversnelling gekomen. (Michelin) chefs, chocolatiers, patissiers, fooddesigners en catering hebben deze nieuwe techniek nu omarmd. Vanuit de voedselindustrie is er ook veel belangstelling, met name voor industriële toepassing en voorgevulde cartridges. Daarmee kan het Nespresso businessmodel voor een doorbraak in 3Dfoodprinting zorgen, een goedkope 3Dprinter voor consumenten waarbij verdiend wordt aan de cartridges. Belangrijk dus om toepassingen te vinden die de mogelijkheden van 3D food printing voor verwaarding van reststromen volop benutten.
Lectoraat, onderdeel van NHL Stenden Hogeschool