Kennis uit onderzoek is van cruciaal belang om het onderwijs te verbeteren en te innoveren. Dit vraagt om een nauwe verbinding tussen onderwijsonderzoek en de dagelijkse onderwijspraktijk. De roep om een meer lerende cultuur in het onderwijs en de ambitie om onderwijsonderzoek meer te benutten voor het verbeteren van de onderwijspraktijk is niet nieuw: in het onderwijswerkveld zijn steeds meer scholen bezig met kennisbenutting, en het vraagstuk staat al langere tijd op de politieke agenda. Tegelijkertijd blijkt uit verschillende studies dat dit nog geen vanzelfsprekendheid is en dat het versterken van een kennisinfrastructuur een bijzonder complexe opgave is. In opdracht van de onderwijsraad heeft het lectoraat Public Governance een internationale vergelijking uitgevoerd naar de kennisinfrastructuur in andere – met Nederland vergelijkbare – landen. Deze ‘best practices’ zijn beschreven vanuit de vraag: wat kan Nederland van deze andere landen leren?
DOCUMENT
Dit rapport bevat de uitkomsten van het eerste deel van het onderzoek, te weten de digitale enquête. Het pretendeert niet een allesomvattende beschouwing over het onderwerp te zijn. Daarvoor kleven er wellicht te veel methodische bezwaren aan, zowel van kwalitatieve als van kwantitatieve aard. Niettemin geeft deze publicatie een indicatief beeld van de verschillende meningen en opvattingen die er heersen binnen de sector. Een beeld dat wordt bevestigd bij het tweede deel van het onderzoek, het rondetafelgesprek met de experts. De bevindingen daarvan staan gepubliceerd in Building Business van november 2008, onder de titel Vernieuwing van de bouw moet doorgaan.
DOCUMENT
Kennis heeft een landschap met wegen, routes en mogelijkheden nodig om te bewegen, kortom: een infrastructuur. Om de landelijke kennisinfrastructuur rond IOMC te versterken hebben we vanuit SPRONG Meertaligheid het Kennisnetwerk IOMC inzichtelijk gemaakt. De belangrijkste conclusie over de gezamenlijke reis die we in dit consortium hebben afgelegd, is dat kennisinfrastructuur in de eerste plaats gaat over mensen. Dit hoofdstuk is tot stand gekomen in samenwerking met Arienne van Staveren, Ada van Dalen, Vital Hanssen, Lyske van den Berg en Jantje Timmerman.
LINK
Het inhoudelijk netwerk, c.q. de kennisinfrastructuur voor de lerarenopleidingen is complex en verdeeld over een groot aantal bronnen. Door de grote diversiteit van kennisgebieden en van organisaties en stakeholders is er geen sprake van een eenduidige kennisinfrastructuur die de totale kennis rond het opleiden van leraren ontsluit. Dat maakt het lastig voor (beginnende) lerarenopleiders om kennis en informatie eenvoudig te vinden en om goed op de hoogte te blijven van relevante ontwikkelingen. De ontwikkeling van de kennisbasis voor lerarenopleiders door de VELON is een poging om die brede kennisinfrastructuur te ontsluiten. Ook de inrichting van landelijke expertisecentra voor de lerarenopleidingen heeft tot doel om de kennisinfrastructuur te versterken
DOCUMENT
There is an increasing awareness that the landscape around cities can contribute significantly to the well-being of urban citizens. Various studies and experiences in the Netherlands and other countries show that the combination of agriculture with care and education has great potential. The number of care farms has increased from 75 in 1999 to 500 in 2005. In urban areas, a diversity of groups can benefit from care farms or other types of social services in the rural area. It concerns among others, people with mental problems, with (chronic) psychiatric demands, with addiction problems, elderly, children with behavior and/or psychological problems and long term unemployed. The city of Amsterdam recognizes the unique and valuable qualities of the rural area and its potential for the well-being of its citizens. In and around Amsterdam various organizations have initiated innovative projects that connect urban demands with agricultural entrepreneurs. A transition to a new kind of agriculture and landscape contributing to health and well-being of urban citizens is possible.
DOCUMENT
De gemeente Groningen kent een rijk vestigingsklimaat voor kleinschalige creatieve en innovatieve bedrijvigheid. Het lectoraat Vastgoed heeft dit ecosysteem van creatieve broedplaatsen, culturele hotspots, startup-incubators en innovatieclusters in opdracht van de gemeente geïnventariseerd. Deze kaart geeft een overzicht van de variëteit aan makersplekken in de stad, in relatie tot onder meer werkgelegenheid en voorzieningen in de culturele en kennisinfrastructuur.
DOCUMENT
Op welke wijze kan het lectoraat FAI zijn onderzoeksterrein positioneren in genoemd referentiekader en bijdragen aan het versterken van het businessmodeldenken? Om dit te schetsen wordt in het volgende hoofdstuk verder ingezoomd op de relatie tussen businessinnovatie en het belang van onderzoek aan de hand van een doorkijk naar de nieuwe rol van de accountant in de veranderende wereld. Hoewel het door het lectoraat uitgevoerde onderzoek zich niet uitsluitend richt op de beroepsgroepaccountants, is voor deze openbare les bewust gekozen om de veranderende wereld van één beroepsgroep eruit te lichten in plaats van een generiek verhaal neer te zetten. Ik heb gekozen voor de beroepsgroep accountants omdat ik zelf onderdeel van deze professie ben, al geruime tijd werkzaam ben in deze branche en onlangs ben gepromoveerd in deze discipline. Diverse rapporten en documenten geven aan dat de professionals de noodzaak tot innovatie van het vak onderkennen. Is mijn verhaal ook voor ‘niet-accountants’ interessant?Jazeker, de veranderingen waar accountants voor staan doen zich namelijk in vergelijkbare vormen ook voor in aangrenzende beroepen (zoals controllers) en bij andere zakelijke dienstverleners (bijvoorbeeld notarissen, assurantietussenpersonen). Zorgprofessionals (zoals fysiotherapeuten en apothekers) zullen mogelijk parallellen zien wat betreft de invloed van ICT op bestaande processen (procesoptimalisatie, e-health) en de invloed van regulering in de branche op hun businessmodellen. Ten slotte wordt, voor diegenen die nog relatief onbekend zijn met lectoren en lectoraten, in hoofdstuk 3 kort de rol en plaats van het lectoraat in de kennisinfrastructuur in Nederland toegelicht.
DOCUMENT
Het rapport is deel B van het 5e tussenadvies van de wetenschappelijke Curriculumcommissie. Het rapport richt zich op de verdeling van verantwoordelijkheden van partijen in het onderwijs bij het verbeteren van de organisatie rond curriculumonderhoud in het funderend onderwijs (basisonderwijs en voortgezet onderwijs).
DOCUMENT
Dit rapport geeft een compact overzicht van de ontwikkelingen en activiteiten vanaf de startperiode 1 september 2008 tot aan 31 december 2010 van het Kenniscentrum Wetenschap & Techniek West (hierna genoemd KWT West). U krijgt inzicht in de kennis die het kenniscentrum gedurende drie jaar heeft verworven, wat zij hiermee heeft gedaan en waartoe dit heeft geleid. Voorbeeld van een project is het Programma Verbreding Techniek Basisonderwijs (VTB). Het doel van VTB is om meer jongeren te motiveren voor een bèta-georiënteerde opleiding, beroep en functie. Onderzoek (Diephuis 2003) laat zien dat ervaringen op jonge leeftijd van grote invloed zijn voor een studie- en beroepskeuze. Binnen het VTB-programma hebben 2.500 basisscholen de afgelopen jaren de mogelijkheid gekregen om VTB subsidie te ontvangen voor het verankeren van wetenschap en techniek op de basisschool. De subsidieregeling stelde basisscholen in staat techniekmaterialen aan te schaffen en een techniekcoördinator aan te stellen.
DOCUMENT