"Het jonge kind uit de gevarenzone" is een initiatief van het Docentennetwerk Specialisten jonge kind. Het geeft door middel van een profielbeschrijving een aanzet tot aanscherping van de kwaliteitsindicatoren door kennisgebieden en vaardigheden te expliciteren. Zij heeft hiervoor een instrument ontwikkeld, in de vorm van een aanvulling op en verdieping van de bestaande competentievensters met betrekking op wat expliciet samenhangt met onderwijs en ontwikkeling van het jonge kind. Het uitgangspunt hierbij is geweest het onderscheiden van verschillende mogelijkheden van het jonge en oudere kind. Dat is ook de reden waarom wij niet bij alle competenties een aanvullingsvoorstel/verdiepingsvoorstel hebben gedaan. Het concrete resultaat van onze werkzaamheden is een competentieprofiel Jonge Kind, opgesteld vanuit de SBL-competenties, aansluitend bij de Dublin-descriptoren (competenties 1 t/m 4). Het is een basisdocument om het competentiegericht curriculum vanuit het jonge kind verdieping te geven. Bovendien kan het gebruikt worden om de specifieke indicatoren met betrekking tot het jonge kind te formuleren, aan te scherpen en/of te screenen. Dit document is naast alle Pabo's in Nederland, ook verstuurd naar de HBO-raad, Ministerie van OCW en overige relevante onderwijsorganisaties. Het is te downloaden via www.netwerkjongekind.nl
DOCUMENT
Dit boek gaat over enig kinderen en is geschreven voor ouders en de enig kinderen zelf. Het boek geeft een mix van meer theoretische inzichten en ideeen en praktijkvoorbeelden van enig kinderen en hun ouders. Onderwerpen die aan de orde komen: hoeveel enig kinderen zijn er, in Nederland en in andere landen? Wat zijn motieven en redenen waarom mensen één kind hebben? De reacties van de omgeving. Begrip en onbegrip. De opvoeding van enig kinderen. De ervaringen van enig kinderen zelf. De toekomst voor ouders en enig kinderen: wat als ouders ouder worden?
DOCUMENT
As the two prime examples of sport light, running and walking have become very popular sports activities in the past decades. There are references in the literature of similarities between both sports, however these parallels have never been studied. In addition, the current digitalisation of society can have important influences on the further diversification of profiles. Data of a large-scale population survey among runners and walkers (n = 4913) in Flanders (Belgium) were used to study their sociodemographic, sports related and attitudinal characteristics, and wearable usage. The results showed that walkers are more often female, older, lower educated, and less often use wearables. To predict wearable usage, sports-related and attitudinal characteristics are important among runners but not among walkers. Motivational variables to use wearables are important to predict wearable usage among both runners and walkers. Additionally, whether or not the runner or walker registers the heart rate is the most important predictor. The present study highlights similarities and differences between runners and walkers. By adding attitudinal characteristics and including walkers this article provides new insights to the literature, which can be used by policymakers and professionals in the field of sport, exercise and health, and technology developers to shape their services accordingly.
DOCUMENT
De alliantie tussen professionals en cliënten in de jeugdzorg is een krachtige algemeen werkzame factor in de hulp aan kinderen en ouders met opvoedproblemen. De alliantie tussen professionals en cliënten bestaat uit de persoonlijke klik, overeenstemming over de doelen waaraan gewerkt wordt en de wijze waarop er samengewerkt wordt aan die doelen. Een positieve alliantie in een vroeg stadium van het hulpverleningstraject is een betrouwbare voorspeller van een positieve uitkomst. Het vroegtijdig zicht krijgen op de kwaliteit van de alliantie geeft de mogelijkheid om breuken en deuken in beeld te brengen en vroegtijdig bespreekbaar te maken en te herstellen. Het ritueel om de alliantie bespreekbaar te maken wordt in de praktijk nog weinig gestalte gegeven. Het vergt van professionals een scherp observatievermogen, goede reflectievaardigheden en de nodige creativiteit om het ritueel in het primair proces te passen. Met de te ontwikkelen experimentele leerlijn waar deze aanvraag op ingaat willen werkveldpartners inzetten op het aanleren van deze vaardigheden.
Kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) komen te vaak in de problemen in het onderwijs, waarbij een deel van de kinderen zelfs uit het onderwijs valt. Dit heeft mogelijkerwijs te maken met twee duidelijke knelpunten van het beleid van passend onderwijs. Ten eerste is passend onderwijs nog te veel een bestuurlijk construct en nauwelijks op het handelingsniveau van professionals gericht. Ten tweede vormen de grenzen van onderwijs en de jeugdhulpverlening nog te veel een belemmering om met vereende kracht leerlingen op maat te ondersteunen. Het op maat ondersteunen vraagt om een versteviging van vaardigheden van leerkrachten en jeugdhulpverleners om het welbevinden en leergedrag van ASS-leerlingen te stimuleren. Daarbij kunnen professionals elkaars expertise beter benutten om op deze manier samen in de klas op een talentgerichte wijze het welbevinden en leergedrag van leerlingen met ASS te ondersteunen. Het doel van deze aanvraag is het ontwikkelen van een bruikbaar prototype van een professionaliseringsaanbod voor leerkrachten en jeugdhulpverleners dat de vaardigheden die deze professionals in de klas nodig hebben versterkt, zodat leerlingen met ASS op een passende wijze ondersteund worden in hun leergedrag en welbevinden. Het consortium –bestaande uit leerkrachten uit het (speciaal) primair onderwijs, jeugdhulpverleners, gedragsdeskundigen – managers en onderzoekers, brengt via een ontwerponderzoek de behoeftes en benodigde vaardigheden in kaart en ontwikkelt ontwerpprincipes en een concept professionaliseringsaanbod. Dit concept is de basis van een professionaliseringsaanbod waarmee een bredere groep leerkrachten en jeugdhulpverleners tools krijgt om leerlingen met ASS effectief te ondersteunen. Het doel van deze aanvraag is in lijn met het landelijk beleid rondom passend onderwijs en de nationale wetenschapsagenda bij het thema ‘Jeugd in ontwikkeling, opvoeding en onderwijs’. Verbetering van het handelen van leerkrachten en jeugdhulpverleners in een integrale aanpak zorgt voor betere schoolresultaten, minder schooluitval en een betere communicatie tussen leerkrachten en hulpverleners en draagt bij aan een inclusieve maatschappij.