In de wijk Augustenborg in Malmö zijn sinds de jaren ’90 met de bewoners veel klimaatadaptie- en leefbaarheidselementen aangelegd. Maar functioneert de wijk nog naar tevredenheid en wat valt ervan te leren? In een ClimateCafé is (het functioneren van) klimaatadaptieve maatregelen vastgelegd en gepresenteerd op het eindcongres van vier internationale projecten.
MULTIFILE
Fontys Hogescholen investeert in de ontwikkeling van professionele werkplaatsen. Deze omvatten een duurzame, intersectorale samenwerking tussen minimaal één publieke organisatie en een hoger onderwijsinstelling. Het doel ervan is continue ontwikkeling van de beroepspraktijk. Centraal hierbij staat het lerend en onderzoekend samenwerken van alle betrokkenen in de samenwerking. In dit artikel worden professionele werkplaatsen (PW’s) toegelicht en wordt een eerste inkijk gegeven in de werkzame elementen van deze samenwerkingen.
LINK
Lerende netwerken kunnen een belangrijke katalysator zijn voor leren van, tijdens en over vernieuwing. Zowel bij de lectoraten als bij de onderwijs-instituten van Hogeschool Utrecht (HU) bestaat een veelheid aan begrippen, aanverwante termen en vele varianten daarop. In een gezamenlijk project doen we in een lerend netwerk onderzoek naar de overeenkomsten en verschillen tussen deze vormen van lerende netwerken, hoe ze bijdragen aan duurzame innovatie en welke theorieën er achter zitten. Vorm is inhoud: het is een lab over labs en daarom hebben we het Overlab gedoopt.
Om tegemoet te komen aan de eisen die gesteld worden aan werknemers in de huidig snel veranderende samenleving heeft de NHL Stenden Hogeschool gekozen voor een nieuw onderwijsconcept, namelijk Design Based Education (DBE). DBE is gebaseerd op het gedachtegoed van Design Thinking en stimuleert iteratieve en creatieve denkprocessen. DBE is een student-georiënteerde leeromgeving, gebaseerd op praktijk-, dialoog-, en vraaggestuurde onderwijsprincipes en op zelfsturend, constructief, contextueel en samenwerkend leren. Studenten construeren gezamenlijk kennis en ontwikkelen een prototype voor een praktijkvraagstuk. Student-georiënteerde leeromgevingen vragen andere begeleidingsstrategieën van docenten dan zij gewend zijn. Van docenten wordt verwacht dat zij studenten activeren gezamenlijk kennis te construeren en dat zij nauw samenwerken met werkveldprofessionals. Eerder onderzoek toont aan dat docenten, zelfs in een student-georiënteerde leeromgeving, geneigd zijn terug te vallen op conventionele strategieën. De overstap naar een ander onderwijsconcept gaat dus blijkbaar niet vanzelf. Collectief leren stimuleert docenten de dialoog aan te gaan met andere docenten en werkveldprofessionals met als doel gezamenlijk te experimenteren en collectief te handelen. De centrale vraag van het postdoc-onderzoek is het ontwerpen en ontwikkelen van (karakteristieken van) interventies die collectief leren van docenten en werkveldprofessionals stimuleren. Het doel van het postdoconderzoek is om de overstap naar DBE zo probleemloos mogelijk te laten verlopen door docenten te ondersteunen DBE leeromgevingen te ontwikkelen in samenwerking met werkveldprofessionals en DBE te integreren in hun docentactiviteiten. De onderzoeksmethode is Educational Design Research en bestaat uit vier fasen: preliminair onderzoek, ontwikkelen van prototypes, evaluatie en bijdrage aan de praktijk. Het onderzoek is verbonden aan het lectoraat Sustainable Educational Concepts in Higher Education en wordt hiërarchisch en inhoudelijk aangestuurd door de lector. Docenten, experts, werkveldprofessionals en studenten worden betrokken bij het onderzoek. Dit onderzoek kan zowel binnen als buiten de hogeschool een bijdrage leveren omdat steeds meer hogescholen kiezen voor een ander onderwijsconcept.
Binnen het beroepsonderwijs worden leeromgevingen ontworpen waarin studenten en professionals samen werken, leren en onderzoeken over de grenzen van hun praktijken heen. Idealiter komen deze leeromgevingen tegemoet aan veranderende eisen en verwachtingen van lerenden, het werkveld en maatschappij. Onderwijsprofessionals en werkveldpartners worstelen met de vraag hoe samen, in co-constructie, vorm te geven aan zulke grensoverstijgende leeromgevingen. Initiatieven stranden, opschaling blijkt lastig en de opbrengsten onduidelijk. Co-constructie van responsieve, duurzame en impactvolle leeromgevingen vraagt om consistente ontwerpkeuzes, uitgelijnd op de motieven van partners om samen te werken. Deze keuzes zijn lastig te maken doordat weinig bekend is over co-constructie en wat de impact is van geco-construeerde leeromgevingen. Met een sterk consortium van twee hbo- en drie mbo-instellingen en diverse werkveldpartners onderzoeken we dit via een ontwerpgericht design: 1) Ontwerpen van een instrumentarium om te onderzoeken wat bijdraagt aan de co-constructie van responsieve, duurzame en impactvolle leeromgevingen. 2) Meervoudige casestudies waarbij het instrumentarium wordt ingezet om bij vijf cases (middels peer review) zicht te krijgen op welke interventies de co-constructie bevorderen en wat de opbrengsten zijn van de geco-construeerde leeromgevingen. 3) Valideren van de ontwerpkennis via focusgroepen van deelnemers binnen en buiten het consortium en deze kennis verwerken in een methodiek om a) de ontwikkelpotentie van leeromgevingen in kaart te brengen, b) co-constructie te ondersteunen en monitoren, en c) de gegenereerde impact te evalueren. 4) Middels de onder 3) ontwikkelde methodiek versterken van de co-constructie bij geselecteerde cases middels evidence-informed interventies en professionalisering. 5) Doorlopend: borgen van doorwerking van inzichten naar stakeholders in het (beroeps)onderwijs, de wetenschap en de beroepspraktijk. Met dit onderzoek beogen we kennis te vergroten over wat werkt in co-constructieve ontwerpprocessen en over de opbrengsten van geco-construeerde leeromgevingen. Met deze kennis bieden we professionals in verschillende contexten handvatten om in co-constructie responsieve, duurzame en impactvolle leeromgevingen te (her)ontwerpen.
De praktijkvraag die centraal staat in het PD-traject luidt: Hoe kan de leefomgeving verbeterd worden zodat deze positief bijdraagt aan de leefstijl en gezondheid van de bewoners van Appingedam? Het doel van dit PD-traject is om met bewoners, professionals en beleidsmakers een substantiële bijdrage te leveren aan een leefomgeving die beter aansluit bij de wensen en behoeften van bewoners, zodat de leefomgeving aanzet tot leefstijlverbetering en uiteindelijk tot gezondheidsverbetering ofwel meer gezonde levensjaren voor de inwoners van Appingedam. De basis van gezondheid staat volgens de brede definitie van positieve gezondheid in Appingedam onder druk. Inwoners beoordelen hun leefomgeving (fysiek en sociaal) minder positief dan gemiddeld in Nederland. De problematiek kent meerdere oorzaken. Zo kampt de regio onder andere met aardbevingen wat heeft geleid tot gezondheidsklachten waaronder meer stress en overige psychische en fysieke klachten. Binnen de complexe context is het voor individuen lastig om met fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan en eigen regie te voeren volgens de uitgangspunten van positieve gezondheid. Sinds 2019 zijn eerste stappen gezet om kleinschalig met een groep bewoners in een wijk te verkennen waar wensen- en behoeften ten aanzien van de leefomgeving liggen. Ervaring heeft ons geleerd dat inwoners dikwijls een andere invulling geven aan het begrip gezondheid dan professionals. Ook vanuit de professionals en beleidsmakers is er een noodzaak dat inwoners zelf een actievere rol pakken mede omdat de middelen beperkt zijn. De ervaringen uit het verleden pleiten al langere tijd voor een andere aanpak. Methoden die gedurende het PD-traject worden ingezet en bijdragen aan deze praktijkverandering zijn: citizen science, kortcyclisch werken, lerend evalueren en praktijk- en mensgericht ontwerpen.