In opdracht van de Gemeente Den Haag en de faculteit ‘Astronomy and Society’ van de Universiteit Leiden, presenteren wij hierbij de evaluatie van het project ‘Studenten voor Educatie’ (hierna te noemen: 'het project'). De evaluatie beoogt bij te dragen aan een duurzame en strategisch partnerschap tussen de gemeente, de basisscholen en Stichting Brede Buurtschool als ook studenten. Samenwerking tussen deze partners staat centraal in het project. Dit project beoogt met gerichte inzet van tutoring door studenten, basisscholen te ondersteunen bij verschillende uitdagingen die zijn veroorzaakt en/of verergerd door de COVID19 -pandemie met langdurige gevolgen, zoals: 1. Leerachterstand—veel leerlingen raken steeds verder achterop in hun academische, creatieve en emotionele ontwikkeling; 2. Werkdruk — de werkdruk voor leerkrachten neemt tegelijkertijd exponentieel toe.
Dit onderzoek wordt uitgevoerd binnen de onderzoekslijn Studentenwelzijn van het lectoraat Studiesucces. Onderzoek op het gebied van studentenwelzijn in Nederland is nog beperkt. Een van de doelen van de onderzoekslijn is daarom een bijdrage te leveren aan (praktijkgerichte) kennis over het welzijn van studenten. Dit onderzoek heeft als doel daar aan bij te dragen door 1) de stresservaring van studenten binnen Hogeschool Inholland te onderzoeken, 2) in kaart te brengen wat studenten helpt om met stress om te gaan, en 3) te onderzoeken wanneer studenten zich bevlogen voelen. Tevens is dit onderzoek een verkenning van de variabelen van het Student Wellbeing Model. De onderzoeksuitkomsten dienen aanknopingspunten te bieden voor vervolgonderzoek naar het welzijn van studenten in relatie tot studiesucces. Ten slotte, de inzichten die verkregen worden dienen uiteindelijk bij te dragen aan het tegengaan van een hoge mate van stress (en andere gerelateerde psychische klachten) bij studenten en aan het bevorderen van het welzijn van studenten.
Het onderzoek Studentenwelzijn 2017-2018 is een eerste meting om in kaart te brengen hoe het gaat met de studenten van Hogeschool Inholland. Vanuit het Student Wellbeing Model zijn verschillende variabelen op het gebied van studentenwelzijn in kaart gebracht. We hebben gekeken naar energiebronnen, mate van stress, grootste stressoren en mogelijke stressreacties. Ook is onderzocht hoe studenten hun eigen gezondheid en levensstijl beoordelen en in welke mate zij bevlogen zijn. Tot slot is er aan studenten gevraagd wat er volgens hen kan worden gedaan om het welzijn van studenten te verbeteren. Er is gekozen voor een benadering waarbij het onderzoek werd afgenomen in de klas, tijdens de les, met als doel om in mindere mate een steekproef te trekken uit de onderzoekspopulatie. Op basis van deze eerste meting (0-meting) kunnen we geen harde conclusies trekken. Het onderzoek geeft echter wel enkele indicaties en in de onderzoeksresultaten is een paradox te zien.
Inclusief User Experience (UX)-ontwerpen is het creëren van digitale diensten die toegankelijk zijn voor zoveel mogelijk mensen, ongeacht hun fysieke of mentale beperkingen, gezondheidsproblemen, leeftijd, achtergrond of gebruikscontext. Niet alleen is er de afgelopen jaren steeds meer aandacht voor digitale inclusie en toegankelijkheid, er komen ook nieuwe wetten die de digitale inclusie en toegankelijkheid verplicht stellen. Toch zijn digitale inclusie en toegankelijkheid vaak slechts een bijzaak in het ontwerpproces. Meestal wordt een digitale dienst in eerste instantie ontworpen en ontwikkeld voor een gemiddelde gebruiker en pas daarna uitgebreid met toegankelijkheidsfuncties voor andere gebruikersgroepen. Er zijn veel normen, richtlijnen en methoden voor toegankelijk en inclusief ontwerpen, maar vereisen vaak tijdrovend gebruikers- en contextonderzoek, specialistische kennis en veranderingen in de ontwerpprocesorganisatie. UX-ontwerpbureaus en UX-ontwerpopleidingen ontberen beproefde best-practices om een inclusief ontwerp van digitale diensten te kunnen garanderen. Daardoor kunnen ze te weinig inspelen op maatschappelijke behoeften en zijn ze niet voldoende voorbereid op de aanstaande wetgeving. Met het voorgestelde onderzoek willen we een beter begrip ontwikkelen van factoren die de ontwerpers en ontwerpprocessen belemmeren bij het creëren van toegankelijke en inclusieve UX-ontwerpen. Daarmee willen we ook de basis leggen voor verder praktisch onderzoek naar welke combinaties van tools, methoden en ontwerpbenaderingen het beste werken voor het bereiken van inclusieve ontwerpresultaten in alledaagse ontwerppraktijkomstandigheden. Het project is opgedeeld in drie fasen. Het eerste deel van het project is een verkennend onderzoek binnen UX-ontwerponderwijs. De tweede fase omvat onderzoek naar processen van betrokken UX-ontwerpbureaus en vergelijking van procesobstakels in ontwerponderwijs en professionele ontwerpprocessen. In de derde fase worden de resultaten van fase één en twee vertaald naar richtlijnen, tool- en methode-ideeën en gezamenlijke vervolgonderzoeksagenda. De resultaten worden uiteindelijk ook benut voor verbetering en actualisatie van de curricula van digitale (ontwerp)opleidingen, zoals Communication and Multimedia Design (CMD), teneinde meer inclusieve ontwerpers op te leiden.
Waar eenzaamheid onder ouderen en de bestrijding ervan al langere tijd een bekend en erkend maatschappelijk vraagstuk is, geldt dit voor eenzaamheid onder studenten niet. Pas recentelijk ontstaat er (wetenschappelijke) interesse voor dit onderwerp. Studenten die eenzaamheid ervaren lopen het risico op een verminderd welbevinden, minder goed participeren in het onderwijs (met mogelijk vertraging en/of uitval als gevolg) en hebben een vergrote kans op andere mentale problemen, zoals stemmings- of angststoornissen en lichamelijke klachten (zoals een hoge bloeddruk en diabetes). Samen met studenten en relevante partijen, zoals het studentendecanaat van de Hanzehogeschool, wordt een interventie ontwikkeld, uitgevoerd en geëvalueerd die studenten helpt eenzaamheid te bespreken en te verminderen.
De druk op dansers is enorm. Lange en intensieve werkdagen, veel reizen en verschillende werkplekken maken het lastig om lichaam en geest goed te verzorgen. Hierdoor liggen blessures en mentale klachten op de loer. In het RAAK project Fit to Perform hebben Het Nationale Ballet (HNB), Scapino Ballet Rotterdam en Codarts de krachten gebundeld om de fysieke en mentale gezondheid van dansers te verbeteren en prestaties te optimaliseren. Het project is gestart in april 2016 en heeft inmiddels de volgende resultaten opgeleverd: 1. De Performing artist and Athlete Health Monitor (PAHM) is ontwikkeld. Dit is een online tool dat real-time informatie over de fysieke en mentale gezondheid van podiumkunstenaars verzamelt, analyseert en visualiseert. Via een persoonlijk dashboard koppelt het systeem de uitkomsten van de fysieke testen en de maandelijkse gezondheidsvragenlijst terug aan de studenten (Codarts) en dansers (Het Nationale Ballet en Scapino Ballet Rotterdam). 2. Binnen Codarts wordt de kennis uit PAHM gebruikt voor a) vernieuwing van het onderwijscurriculum, b) evidence based onderbouwing voor het handelen van het Performing Arts Health Team, c) individuele begeleiding van de studenten op het gebied van fysieke en mentale gezondheid door een health coach, d) het ontwikkelen van een traject rondom Periodisering Op Maat (POM). 3. Vier publicaties in internationale wetenschappelijke tijdschriften en diverse presentaties op (inter)nationale congressen. 4. Borging en uitbreiding van het consortium voor 8 jaar door honorering van een SPRONG subsidie resulterend in de oprichting van PEARL (PErforming artist and Athlete Research Lab). Gedurende het RAAK project zijn is er zowel vanuit het onderwijs (Codarts), het praktijkveld (Het Nationale Ballet) als de wetenschappelijke wereld (congresorganisaties) de vraag gesteld aan de projectgroep om de beschikbare gegevens verder te analyseren. Doel van deze top-up aanvraag is het vergroten van de impact van het Fit to Perform project door het verbeteren van de doorwerking van de resultaten richting: 1. Onderwijs: De 4 internationale publicaties worden omgezet naar begrijpelijke factsheets/ infographics. 2. Onderzoek: Er worden secundaire analyses uitgevoegd op de Fit to perform database om inzicht te krijgen welke vragenlijsten door onderzoekers gebruikt moeten worden in projecten om inzicht te krijgen in de omvang, aard, risicofactoren en preventieve maatregelen van fysieke en mentale klachten bij dansers. De uitkomsten worden gepubliceerd in een internationaal tijdschrift en weergegeven in een toegankelijker factsheet/infographic. 3. Praktijk: Er worden secundaire analyses uitgevoerd op de Fit to Perform database om inzicht te krijgen in welke kenmerken van dansers (leeftijd, aantal jaren danservaring, vooropleiding, rang in het gezelschap etc) van invloed kunnen zijn op het grootste blessurerisico. Deze blessureprofielen worden via een presentatie teruggekoppeld aan Het Nationale Ballet.