Samenvattingskaart: multidisciplinaire richtlijn Leefstijl bij patiënten met een ernstige psychische aandoening (V&VN, 2015)
DOCUMENT
Multidisciplinaire richtlijnen zijn niet meer weg te denken uit de gezondheidszorg. Richtlijnen ondersteunen evidence-based werken, waarbij de beste beschikbare wetenschappelijke literatuur wordt gecombineerd met de expertise van de professional en de expertise en voorkeuren van patiënten. Richtlijnen staan boven in de piramide van evidence (nog boven systematische reviews), maar dit gaat alleen op als het een richtlijn van goede kwaliteit betreft. Om de methodologische kwaliteit van een richtlijn te controleren, wordt de internationale standaard AGREE-II gebruikt. Dit gevalideerde instrument beoordeelt de kwaliteit van een richtlijn met 23 items in zes domeinen. Werken volgens richtlijnen is een middel om goede patiëntenzorg te kunnen leveren. De verpleegkundige en verpleegkundig specialist moeten echter aandacht hebben voor de kwaliteit van de richtlijn om de kwaliteit van de aanbevelingen op waarde te kunnen schatten.
LINK
Voor u ligt de wetenschappelijke onderbouwing van de multidisciplinaire richtlijn Leefstijl bij patiënten met een ernstige psychische aandoening (2015). Het doel van deze richtlijn is om zorgverleners (met name verpleegkundigen) te ondersteunen bij het bevorderen van een gezonde leefstijl van patiënten in de ggz met een ernstige psychische aandoening. Leefstijlbevordering is zowel klinisch als maatschappelijk zeer relevant, omdat de gezondheidsproblemen van deze patiënten groot zijn en het zorgaanbod er beperkt op aansluit. De richtlijn is ontwikkeld voor beroepsgroepen die zorg verlenen aan mensen met een ernstige psychische aandoening: verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen (SPV’en), consultatief-psychiatrisch verpleegkundigen, psychologen, psychiaters, klinisch geriaters, artsen somatisch werkzaam in de ggz, internisten in de ggz, huisartsen, POH-ggz, physician assistants in de ggz, psychomotorisch therapeuten, fysiotherapeuten, diëtisten, sociotherapeuten, ergotherapeuten en ggz-agogen. Dit rapport biedt achtergrondinformatie voor alle zorgprofessionals, zorgmanagers, kwaliteitsmedewerkers en alle anderen die betrokken zijn bij de leefstijl van mensen met een ernstige psychische aandoening en die meer willen weten over de totstandkoming van de richtlijn. In deze onderbouwing is beschikbare wetenschappelijke kennis samengevat en wordt er aangegeven welke overige overwegingen, onder meer vanuit praktijkkennis en voorkeuren vanuit patiënten- en familieperspectief, van belang waren bij het formuleren van de richtlijnaanbevelingen. Deze richtlijn is gebaseerd op wetenschappelijke evidentie, grijze literatuur, de praktijkkennis van professionals en voorkeuren vanuit patiënten- en familieperspectief. Het ontwikkeltraject bestond uit een knelpuntanalyse, een systematische inventarisatie van bestaande richtlijnen, een veldinventarisatie van beschikbare interventies, een transparant literatuuronderzoek, diverse commentaarrondes onder de werkgroep- en klankbordgroepleden en een praktijktoets. Bij de richtlijn werden een indicatorenset en een stroomschema ontwikkeld. De indicatoren worden beschreven in dit rapport. De richtlijn zelf is apart uitgegeven (Meeuwissen et al., 2015a).
MULTIFILE
Achtergrond: Gemeenten en waterschappen hebben de taak om te zorgen voor een klimaatbestendige inrichting om schade door hevige neerslag, hitte en droogte zoveel mogelijk te voorkomen. Om die reden zijn en worden zogenaamde groenblauwe oplossingen aangelegd, zoals infiltrerende stadsparken, wadi's en raingardens. Er zijn echter veel vragen over het functioneren en de risico’s van deze maatregelen. Inzicht in de kansen en risico’s ontbreekt om het adequaat lange termijn functioneren van groenblauwe oplossingen te garanderen.Vraagarticulatie: Professionals van gemeenten en waterschappen hebben behoefte aan meer inzicht in groenblauwe oplossingen, zoals:1. kansen en risico’s2. kennis over het lange termijn functioneren;3. interdisciplinaire samenwerking van organisaties binnen de disciplines water, bodem en groen4. actuele richtlijnen voor ontwerp, aanleg en beheer.Hoofdvraag en doelstelling: Wat zijn de kansen en risico’s bij het lange termijn functioneren van groenblauwe klimaatadaptieve oplossingen?Aanpak: Professionals van publieke en private partijen (met verschillende disciplines als Water, Bodem en Groen) brengen hun ervaringen met groenblauwe oplossingen in kaart. Op meer dan vijftig locaties en in twee proeftuinen onderzoeken we het hydraulisch en milieutechnisch (lange termijn) functioneren. In ClimateCafés worden bestaande praktische tools voor kennisontwikkeling en -uitwisseling doorontwikkeld en ingezet. De nationale data omtrent het fysieke functioneren van groenblauwe maatregelen wordt met het werkveld vertaald naar praktische richtlijnen.Resultaat: Het resultaat is een update van de landelijke open source database over groenblauwe oplossingen voor inspiratie en onderzoek waarvan op vijftig locaties participatief onderzoek wordt gedaan. De kennis omtrent kansen en risico's wordt met participatief onderzoek, (bestaande) tools, richtlijnen in vijf interdisciplinaire ClimateCafés landelijk uitgewisseld.Consortium: Het consortium betreft een unieke multidisciplinaire samenwerking tussen hogescholen, gemeenten, waterschappen en provincies met diverse organisaties en bedrijven. Het consortium is mede ontstaan uit het Lectorenplatform Delta en Water en verstevigt de strategische samenwerking tussen praktijk professionals, onderzoek en onderwijs.
Achtergrond Gemeenten en waterschappen hebben de taak om te zorgen voor een klimaatbestendige inrichting om schade door hevige neerslag, hitte en droogte zoveel mogelijk te voorkomen. Om die reden zijn en worden zogenaamde groenblauwe oplossingen aangelegd, zoals infiltrerende stadsparken, wadi's en raingardens. Er zijn echter veel vragen over het functioneren en de risico’s van deze maatregelen. Inzicht in de kansen en risico’s ontbreekt om het adequaat lange termijn functioneren van groenblauwe oplossingen te garanderen. Vraagarticulatie Professionals van gemeenten en waterschappen hebben behoefte aan meer inzicht in groenblauwe oplossingen, zoals: 1. kansen en risico’s 2. kennis over het lange termijn functioneren; 3. interdisciplinaire samenwerking van organisaties binnen de disciplines water, bodem en groen 4. actuele richtlijnen voor ontwerp, aanleg en beheer Hoofdvraag en doelstelling Wat zijn de kansen en risico’s bij het lange termijn functioneren van groenblauwe klimaatadaptieve oplossingen? Aanpak Professionals van publieke en private partijen (met verschillende disciplines als Water, Bodem en Groen) brengen hun ervaringen met groenblauwe oplossingen in kaart. Op meer dan vijftig locaties en in twee proeftuinen onderzoeken we het hydraulisch en milieutechnisch (lange termijn) functioneren. In ClimateCafés worden bestaande praktische tools voor kennisontwikkeling en -uitwisseling doorontwikkeld en ingezet. De nationale data omtrent het fysieke functioneren van groenblauwe maatregelen wordt met het werkveld vertaald naar praktische richtlijnen. Resultaat Het resultaat is een update van de landelijke open source database over groenblauwe oplossingen voor inspiratie en onderzoek waarvan op vijftig locaties participatief onderzoek wordt gedaan. De kennis omtrent kansen en risico's wordt met participatief onderzoek, (bestaande) tools, richtlijnen in vijf interdisciplinaire ClimateCafés landelijk uitgewisseld. Consortium Het consortium betreft een unieke multidisciplinaire samenwerking tussen hogescholen, gemeenten, waterschappen en provincies met diverse organisaties en bedrijven. Het consortium is mede ontstaan uit het Lectorenplatform Delta en Water en verstevigt de strategische samenwerking tussen praktijk professionals, onderzoek en onderwijs.
Dit onderzoek richt zich op het verbeteren van kwaliteit van leven in de palliatieve levensfase van mensen met kanker. Het onderzoeksvoorstel ABL-PC heeft als doel een verkenning van een interventie voor deze doelgroep. Uiteindelijk kan de inzet hiervan leiden tot vergroting van kennis van persoonlijke behoeftes en vragen van deze doelgroep en draagt zo bij aan verbetering van kwaliteit van de palliatieve zorg. MOTIEF: Er komt steeds meer aandacht voor het belang van de rol van zingeving als onderdeel van kwaliteit van de zorg (Huber et al, 2016; ZonMW, 2016), en ook in de zorg in de palliatieve levensfase (Medische Oncologie, nr 1., 2019). Er zijn richtlijnen ter verbetering van de palliatieve zorg (Kwaliteitskader palliatieve zorg Nederland, IKNL/Palliactief, 2017, O2PZ 2019) en er bestaat een overzicht van instrumenten voor zorgverleners (Goede Voorbeelden, Verbeterprogramma ZonMw 2016). Er ontbreken echter interventies rondom zingeving voor zorgvragers die praktisch zijn georiënteerd en theoretisch en empirisch zijn onderbouwd. RESULTATEN: 1) Een multidisciplinair netwerk vanuit de praktijk, kunsten, de medische en psychologische wetenschap voor het ontwikkelen van een innovatieve interventie, 2) Een opzet voor een praktische interventie voor zingeving vanuit persoonlijke vragen, 3) Een wetenschappelijk artikel over dit onderzoek 4) Inrichting van een grootschalig vervolgonderzoek. INHOUD: Het onderzoek is opgebouwd als een iteratief proces waarbij onderzoekers samen met de praktijk, een bestaande kunstkijk methode Art-Based Learning (ABL) (Lutters, 2012), door- ontwikkelen tot interventie voor de palliatieve zorg: Art-Based Learning-Palliative Care (ABL-PC). Deze interventie genereert door het aandachtig en op systematische wijze kijken naar kunst, nieuwe mentale ervaringen en bewustzijn, vanuit zingevingsvragen bij de doelgroep. PARTNERS: In dit ontwerpgericht onderzoek werken samen: Amsterdam UMC (AUMC/VUmc), de Nederlandse Federatie van Kankerpatiënten organisaties (NFK), ArtEZ, Hogeschool voor de Kunsten (Lectoraat Kunst- en Cultuur Educatie), Universiteit Twente (Narratieve Psychologie), Museum Jan Cunen, Amsterdam Museum.