Hoe kunnen we een dagprogrammering op basisscholen in de provincie Groningen (met elk hun eigen populatie en context) zodanig vormgeven dat leerlingen hun talenten ontwikkelen, voldoende arbeidsmarkt perspectief hebben en een duurzame gezonde en actieve leefstijl ontwikkelen?
DOCUMENT
De ontwikkeling en toepassing van Kunstmatige Intelligentie (KI) heeft een aanzienlijke impact op bestaande competenties binnen vrijwel elk vakgebied, van onderzoek tot communicatie. Voor niet-ICT-opleidingen betekent dit dat het onderwijs moet worden aangepast om studenten effectief voor te bereiden op een AI-gedreven toekomst. Hoewel 21e-eeuwse vaardigheden een solide basis bieden voor een snel veranderende wereld vol technologie, digitalisering en innovatie, rijst de vraag of deze vaardigheden voldoende zijn in een tijd waarin dagelijks honderden nieuwe AI-tools verschijnen. Het onderzoeksproject `AI4Students' biedt een innovatieve aanpak waarin hbo-teams van docenten en studenten samenwerken aan de ontwikkeling van `AI-ready persona's'. Deze persona's definiëren AI-gerelateerde competenties die niet alleen de toekomst van hun eigen opleiding vormgeven, maar ook een waardevolle leidraad bieden voor andere opleidingen om hun specifieke werkveld beter te begrijpen en te integreren.
DOCUMENT
Met de uitvoering van het onderzoek ‘Het stedenbouwkundig bureau van de toekomst’ (zie eerste rapportage van het RAAK-project) aan de Hogeschool van Amsterdam is een kennisplatform tot stand gekomen over de inhoud en onderlinge positionering van stedelijke theorieën, methoden en casussen. Het platform stelt de stedelijk professional (al werkend en lerend) in staat, in samenspraak met collega’s, de beschikbare interdisciplinaire kennis over ruimtelijke analyses in stedelijke gebieden te ontsluiten, te delen en te vergroten.
DOCUMENT
De tussenrapportage van Tijd voor Toekomst 2024 richt zich op de relatie tussen de schoolcontext en de thuiscontext, en onderzoekt de opbrengsten van verrijkte schooldagen vanuit het perspectief van ouders en leerlingen. Op basis van vragenlijsten en focusgroepen met ouders en kinderen wordt duidelijk dat het programma brede waardering kent, maar ook vraagt om verdere verfijning en structurele verankering.Ruim 70% van de ouders is bekend met Tijd voor Toekomst, al betekent bekendheid niet automatisch actieve deelname van kinderen. Ouders waarderen het programma vooral vanwege het plezier dat het hun kinderen brengt, de mogelijkheid om nieuwe interesses en talenten te ontdekken, en de bijdrage aan de brede ontwikkeling van hun kind. Daarnaast spelen ook praktische motieven een rol: de verlengde opvangstructuur biedt ruimte voor werk of andere verplichtingen. Tegelijkertijd noemen ouders ook belemmeringen, zoals vermoeidheid bij hun kind, een gebrek aan rustmomenten, en organisatorische knelpunten. Met name de aansluiting op reguliere schooltijden of kinderopvang kan verbeterd worden. Ook wordt het aanbod soms als te fragmentarisch of herhalend ervaren, waardoor verdieping en continuïteit missen.Vanuit het perspectief van kinderen blijkt dat zij hun ervaringen met verrijkte schooldagen graag thuis delen, vooral als het om leuke, leerzame of nieuwe activiteiten gaat. De meeste ouders reageren positief en betrokken, wat kinderen stimuleert om meer te vertellen. De interactie thuis blijkt daarmee een belangrijke schakel in de beleving van het programma. De inschrijving voor activiteiten verloopt meestal in goed overleg tussen ouder en kind, waarbij het kind zijn of haar voorkeuren aangeeft en ouders de praktische stappen zetten. Wel zorgt de snelheid van inschrijven soms voor spanning, wat de deelname van kinderen uit minder betrokken thuissituaties onder druk kan zetten.De opbrengsten van Tijd voor Toekomst op leerlingniveau laten (nog steeds) een gemengd beeld zien. Het zelfvertrouwen van kinderen is licht gestegen sinds de start van het programma, al is er tegelijkertijd sprake van een dalende trend in het zelfbeeld: minder kinderen geven aan tevreden te zijn met wie ze zijn. Op het gebied van gezondheid geven meer kinderen aan dagelijks te ontbijten en lid te zijn van een sportvereniging. Wat betreft motivatie en toekomstgerichtheid blijkt dat kinderen overwegend positief zijn over de activiteiten, al geven zij minder vaak aan dat ze nieuwe dingen ontdekken of nieuwe verenigingen leren kennen dan bij eerdere metingen. Vooral jongere kinderen profiteren nog sterk van de vernieuwing, terwijl oudere kinderen een afname rapporteren in enthousiasme. Ook schoolplezier lijkt niet wezenlijk toe te nemen door het programma. Hoewel kinderen waarderen dat ze langer op school kunnen blijven voor leuke activiteiten, is het effect op hun motivatie en leerhouding beperkt.
DOCUMENT
Met de introductie van het begrip ‘nieuwe professional’ wordt aangezet tot een andere manier vandenken over en door professionals. Door deze nieuwe manier van denken worden er andere eisengesteld aan zorg- en welzijnswerkers. Het debat over deze andere eisen kan betrekkelijk nieuwe professionals als zorgboeren mogelijk tekort doen. De intrinsieke waarde die de zorgboerderij als welzijnsaanbod heeft, wordt als gevolg van de transitie mogelijk ook afgemeten aan de hand van de acht bakens (kenmerken) waarlangs het profiel van de ‘nieuwe professional’ wordt ontwikkeld. De zorgboer moet zich met zijn kwaliteiten juist onderscheiden van de reguliere zorg- en welzijnsprofessional
DOCUMENT