Journalisten zijn afhankelijk van bronnen, de verschaffers van informatie over alle soorten van onderwerpen. Wat nieuws is hangt sterk af van de rol van de bronnen, want nieuws is niet zozeer gelegen in gebeurtenissen als wel in wat mensen ziggen over gebeurtenissen. Steeds vaker is nieuws ook het commentaar van mensen op elkaars uitingen en handelingen. Bronnen zijn, onverlet de autonomie van de journalist, in feite co-producenten van de inhoud van journalistieke media. Mede als gevolg van de sterke professionalisering van voorlichting en public relations is de invloed van niet-journalisten op het totstandkomen van journalistieke media-inhoud toegenomen. In deze communicatiewetenschappelijke studie krijgen bronnen eindelijk een volwaardige plaats in een denkmodel over journalistiek: de bron-georiknteerde benadering van journalistiek. Dit model nodigt uit tot een nieuwe kijk op 'journalistieke kwaliteit', waarin 'geloofwaardigheid', zowel van journalisten als van hun bronnen, een centrale plaats krijgt. Een van de manieren om de geloofwaardigheid van berichtgeving te bevorderen is duidelijk zijn over de bronnen van uitspraken en verhalen. Bij zes Nederlandse kranten is onderzocht of zij die duidelijkheid bieden. "Journalistiek als kwestie van bronnen" is interessant voor iedereen die nieuwsgierig is naar een alternatieve benadering van journalistiek met toepassingsmogelijkheden op het vraagstuk van 'journalistieke kwaliteit'.
DOCUMENT
Techniek in het basisonderwijs staat volop in de belangstelling. Veel scholen besteden er al aandacht aan, andere gaan er enthousiast mee beginnen. Ook leerkrachten in opleiding houden zich intensief bezig met techniek in velerlei vormen. De herziene kerndoelen van het basisonderwijs vermelden dat leerlingen kennis, vaardigheden en houdingen moeten verwerven om de technische wereld om hen heen te kunnen begrijpen en daarin adequaat te kunnen handelen. Een professionele leerkracht zal daarom moeten beschikken over de nodige competenties om techniek een goede plek te geven in zijn onderwijs. In dit boek wordt techniek niet als een afzonderlijk vak benaderd maar als een integraal onderdeel van het totale onderwijsaanbod. Centraal staat de didactiek van praktisch 'leren over, met en door techniek'. Het boek biedt talrijke aanknopingspunten om aan te sluiten bij de technische ervaringen van kinderen. Een goede leerkracht roept echter ook zelf nieuwe, technische ervaringen op en ontwikkelt die samen met de kinderen tot nieuwe kennis. Ook daarvoor biedt dit boek een schat aan mogelijkheden. Techniek: leren door doen bestaat uit vijf onderdelen: starten met techniek; techniek in het basisonderwijs; leren en ontwikkeling door techniek; de essentie van techniekdidactiek; overzicht van middelen en materialen.
LINK
Centrale vraag in dit artikel was: ‘Hoe verhoudt professionaliteit zich tot de tendens om protocollen op te stellen voor allerlei werkprocessen, waar voorheen sprake was van een zekere autonomie voor professionals of collegiale verbanden om deze processen naar eigen inzicht in te richten?’De eerste conclusie, uitgaande van het model van De Jonge (2011), is dat protocollering van werkprocessen niet op gespannen voet hoeft te staan met professionaliteit. De tweede conclusie is dat met de groei van het kennisbestand en de verbeterde opleiding voor reclasseringswerkers de professionele ruimte had kunnen toenemen, maar dat dit in de jaren na de eeuwwisseling niet het geval was. De derde conclusie is dat de reclassering sinds enkele jaren een nieuw evenwicht zoekt – en lijkt te vinden – waarbij de professional weer kan worden aangesproken op de volledige professionele expertise, dus inclusief erkenning van tacit knowledge en professionele ruimte
DOCUMENT
Defensie heeft met steeds complexere inzetcontext te maken door de veranderende geopolitieke situatie in combinatie met de vergrijzende beroepsbevolking en de klimaat- en energietransities. In dit spanningsveld verandert ook de positie van de soldaat in het veld (met name de Koninklijke Landmacht). Van deze moderne militair wordt verwacht in een ‘netcentric environment’ te acteren wat o.a. tot gevolg heeft een toenemend gebruik van elektronische apparatuur bij elke inzet. Na het uitstijgen (gedropt in het veld) is de militair afhankelijk van energiebronnen die mobiel meegenomen kunnen worden of ter plekke opgeladen. De technologische ontwikkelingen volgen elkaar snel op en de militair kan o.a. te maken krijgen met een arsenaal aan batterijen, opladers, e.d. die niet onderling uitwisselbaar zijn wat tot extra vracht en daarmee meer fysieke belasting leidt. Dit project heeft als doel om vanuit de actuele stand van zaken voor de uitgestegen militair te komen met verbeteropties om in de (nabije) toekomst qua energie onafhankelijk te opereren in het veld beter mogelijk te maken, en waar de mogelijkheden voor dual use liggen met civiele organisaties. Aandacht zal worden gegeven aan energieopwekking, -opslag en -besparing als ook de connectiviteit tussen de verschillende assets.
De eiwittransitie slaat aan en zeewier, eendenkroos en reststromen van landbouwgewassen vormen een deel van de voedselbronnen van de toekomst. De kennis over de smaak van eiwitten en aminozuren is groeiende, maar de relatie tussen chemische structuur en smaak verdient aandacht en dat kan door te focussen op kleine peptiden en losse aminozuren. Het project “Aahminozuren!” maakt dat mogelijk. Met deze KIEM aanvraag willen de hogescholen Inholland (Delft, Amsterdam) en HZ University of Applied Sciences (Vlissingen) samen met het bedrijf Biorefinery Solutions (Raalte) verkennend onderzoek doen in een samenwerking met een helder lange termijnperspectief. Doelstelling is tot methoden te komen die het mogelijk maken om enkele kleine eiwitten - en de aminozuren waaruit die zijn opgebouwd – chemisch te karakteriseren en op een doelmatige wijze sensorisch te beoordelen. De deelnemende opleidingen zijn complementair qua expertise en hebben een gezamenlijke affiniteit voor de productie van nieuwe voedingscomponenten uit alternatieve plantaardige bronnen. Daarbij staat smaak voorop. Het langetermijnperspectief is om uit zeewier, eendenkroos en reststromen van landbouwgewassen waardevolle componenten te kunnen isoleren met een toegevoegde waarde op het gebied van smaak. De onderliggende kennis die de relaties tussen structuur en smaak verklaren zal zo kunnen worden gegenereerd, en academische kennis wordt rijp gemaakt voor toepassingen. Doel is ook om ons onderwijs met die kennis en onderzoeksmethoden te verrijken. Studenten hebben in dit project een grote rol. In juni 2021 hopen we met hen en met hun begeleiders een basis te hebben gelegd voor een verdergaande onderzoeksagenda.
Om tegemoet te komen aan de eisen die gesteld worden aan werknemers in de huidig snel veranderende samenleving heeft de NHL Stenden Hogeschool gekozen voor een nieuw onderwijsconcept, namelijk Design Based Education (DBE). DBE is gebaseerd op het gedachtegoed van Design Thinking en stimuleert iteratieve en creatieve denkprocessen. DBE is een student-georiënteerde leeromgeving, gebaseerd op praktijk-, dialoog-, en vraaggestuurde onderwijsprincipes en op zelfsturend, constructief, contextueel en samenwerkend leren. Studenten construeren gezamenlijk kennis en ontwikkelen een prototype voor een praktijkvraagstuk. Student-georiënteerde leeromgevingen vragen andere begeleidingsstrategieën van docenten dan zij gewend zijn. Van docenten wordt verwacht dat zij studenten activeren gezamenlijk kennis te construeren en dat zij nauw samenwerken met werkveldprofessionals. Eerder onderzoek toont aan dat docenten, zelfs in een student-georiënteerde leeromgeving, geneigd zijn terug te vallen op conventionele strategieën. De overstap naar een ander onderwijsconcept gaat dus blijkbaar niet vanzelf. Collectief leren stimuleert docenten de dialoog aan te gaan met andere docenten en werkveldprofessionals met als doel gezamenlijk te experimenteren en collectief te handelen. De centrale vraag van het postdoc-onderzoek is het ontwerpen en ontwikkelen van (karakteristieken van) interventies die collectief leren van docenten en werkveldprofessionals stimuleren. Het doel van het postdoconderzoek is om de overstap naar DBE zo probleemloos mogelijk te laten verlopen door docenten te ondersteunen DBE leeromgevingen te ontwikkelen in samenwerking met werkveldprofessionals en DBE te integreren in hun docentactiviteiten. De onderzoeksmethode is Educational Design Research en bestaat uit vier fasen: preliminair onderzoek, ontwikkelen van prototypes, evaluatie en bijdrage aan de praktijk. Het onderzoek is verbonden aan het lectoraat Sustainable Educational Concepts in Higher Education en wordt hiërarchisch en inhoudelijk aangestuurd door de lector. Docenten, experts, werkveldprofessionals en studenten worden betrokken bij het onderzoek. Dit onderzoek kan zowel binnen als buiten de hogeschool een bijdrage leveren omdat steeds meer hogescholen kiezen voor een ander onderwijsconcept.
Lectorate, part of HAS green academy

Lectorate, part of NHL Stenden Hogeschool
Centre of Expertise, part of Hogeschool van Amsterdam

Lectorate, part of HAS green academy
