Service of SURF
© 2025 SURF
Het aantal kinderen en jongeren met een verstandelijke of een meervoudige beperking in Nederland wordt geschat op zo’n 300.000. Een groot deel van deze groep ervaart ernstige problemen met spraak, taal én dus met communicatie. Er zijn weliswaar hulpmiddelen beschikbaar om de communicatie te vergemakkelijken; denk aan bijvoorbeeld een spraakcomputer, maar veel jongeren hebben daar geen toegang toe of de hulpmiddelen voldoen niet helemaal. Een van de oorzaken was dat professionals in de praktijk en hulpmiddelenleveranciers te weinig afstemmen over het juiste hulpmiddel op het juiste moment, passend bij de cliënt. Binnen het project ‘Praten kan ik niet…maar communiceren wil ik wel’ is consensus bereikt over de wijze waarop de beperkingen en mogelijkheden van kinderen en jongeren met een meervoudige beperking in kaart gebracht kunnen worden. Aan de hand hiervan kunnen professionals en hulpmiddelenleveranciers bepalen hoe de communicatie het beste ondersteund kan worden. Om de consensus te bereiken heeft de projectgroep de International Classification of Functioning, Disability and Health Child and Youth version gebruikt. Daarnaast zijn ook testen, vragenlijsten en observatiemethoden beschikbaar, die gebruikt kunnen worden voor het in kaart brengen van beperkingen, vaardigheden en mogelijkheden van deze jongeren. Voor het traject van hulpvraag tot keuze van het best passende communicatie systeem is een roadmap ontwikkeld. De roadmap beschrijft ook het proces van verstrekking en aanpassing van communicatie ondersteunende hulpmiddelen. Door deze betere afstemming en het vastleggen van verwachtingen naar elkaar ontstaan nieuwe mogelijkheden voor de communicatieve ontwikkeling van mensen met een ontwikkelingsbeperking. In dit boek wordt een overzicht gegeven van de verschillende opbrengsten in het project. Het doel van dit boek is kennisdeling en daarom hopen wij dat u als lezer geïnspireerd raakt in de zoektocht naar communicatieverbetering.
In dit rapport wordt verslag gedaan van een onderzoek naar aanpassingen in brieven die uit worden gestuurd naar huurders met een betalingsachterstand bij woonstichting De Key. Het doel van het onderzoek was om na te gaan welke aanpassingen effectief zijn in het stimuleren van huurders met een betalings-achterstand om contact op te nemen met De Key. Er is hiervoor gekeken naar de effecten van versimpeling en framing. In dit rapport komen de resultaten van twee experimenten en interviews met huurders, medewerkers van De Key en een deurwaarder over de aangepaste communicatiestrategie aan de orde.
De inzet van risicotaxatie-instrumenten om op een gestructureerde en wetenschappelijk onderbouwde manier uitspraken te doen over recidiverisico’s is in de afgelopen decennia steeds meer gemeengoed geworden binnen het justitiële kader en de forensische zorg. Risicotaxatie-instrumenten worden breed ingezet, onder andere bij pro justitia-onderzoeken, bij advisering en toezicht door de reclassering en binnen de klinische en ambulante forensische zorg. Aan de uitkomsten van risicotaxaties wordt binnen de rechtspraak en het forensische veld tegenwoordig veel waarde gehecht en deze hebben grote invloed op beslissingen omtrent zowel de berechting als de (vervolg)trajecten van delinquenten. De risicotaxatie-instrumenten die in de praktijk worden gebruikt om uitspraken te doen over de kans op herhaling van delinquent gedrag steunen op een grote hoeveelheid wetenschappelijk onderzoek. Veel onderzoek is gedaan naar de betrouwbaarheid en validiteit van veelgebruikte risicotaxatie-instrumenten. Afgezet hiertegen valt op dat onderzoek naar hoe de communicatie over de uitkomst van een risicotaxatie naar de rechter of naar andere belanghebbenden verloopt nog schaars is. Een wezenlijke vraag is of de ontvangende partij de uitkomst van een uitgevoerde risicotaxatie begrijpt en interpreteert op de manier zoals deze door de uitvoerder is bedoeld. Inzicht hierin is van belang, omdat een foutief begrip of onjuiste interpretatie van de uitkomst van een risicotaxatie tot over- of onderschatting van recidiverisico’s kan leiden en tot (gerechtelijke) besluiten die niet passen bij het door de professional ingeschatte recidiverisico, ondanks het gebruik van betrouwbare en valide instrumenten. Hierbij kan een onderschatting van de recidiverisico’s leiden tot het onterecht toekennen van vrijheden aan de onderzochte, met potentieel maatschappelijke risico’s. Overschatting van recidiverisico’s kan daarentegen leiden tot overmatige inperking van vrijheden, wat de rechten van de onderzochte potentieel schaadt.
LINK
De fashion-industrie is in transitie, nu consumenten steeds meer online zoeken, kopen en communiceren. De meeste retailers hebben inmiddels een webshop gerealiseerd, maar inzicht ontbreekt hoe de fysieke winkel levensvatbaar te maken en houden. Dit betekent in de praktijk dat lastig is om fysieke winkels open te houden hetgeen in veel steden leidt tot teloorgang van winkelstraten en –gebieden. Ook hebben retailers onvoldoende handvatten om de omni-channel consument goed te herkennen en te benaderen en de verschillende kanalen goed op elkaar te laten aansluiten. Veel retailers hebben behoefte aan goede informatie op de winkelvloer over producten en klanten. Graag zouden ze snel willen weten wat consumenten in het verleden hebben gekocht, of ze de nieuwsbrief ontvangen, welke producten er online of in andere filialen nog beschikbaar zijn. Daar kan in een verkoopgesprek op worden ingespeeld. De technologische oplossingen zijn daarvoor beschikbaar, maar deze worden nog maar mondjesmaat gebruikt. Daar waar ze wel beschikbaar zijn, weten medewerkers niet altijd goed hoe ze bijvoorbeeld een medewerkersapp optimaal gebruiken en maken consumenten weinig gebruik van bijvoorbeeld loyalty apps op hun smartphone. Daarnaast bestaat er bij veel retailers wel de wil om te innoveren, maar moeten er eerst barrières worden beslecht. De beschikbare technologie moet zich liefst al in een testsituatie hebben bewezen en men heeft behoefte aan praktische handvatten hoe de technologie optimaal in te zetten. Om tot innovatie in de branche te komen is het daarom nodig om in samenwerking met enkele innovatieve retailers, technologiebedrijven en kennisinstellingen de innovatie markt-fähig te maken. Dit project heeft als doel om een bijdrage te leveren aan de duurzaamheid van de fashion-industrie door relevante klanttechnologie geschikt te maken voor marktintroductie, alsmede de toegevoegde waarde van deze technologie te onderzoeken voor de branche.
In dit project verricht het lectoraat Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim samen met CAH Vilentum in Dronten, LTO Noord, NAJK en agrarische MKB familiebedrijven praktijkgericht onderzoek naar de familiale en bedrijfsmatige aspecten rond opvolging bij agrarische MKB familiebedrijven. Met dit project wordt nieuwe kennis ontwikkeld, die aansluit bij kennis over opvolging in familiebedrijven en die specifiek wordt toegepast binnen de agrarische sector. Bijna de helft van alle agrarische bedrijven in Nederland heeft een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder. Het merendeel van deze bedrijven is een familiebedrijf en heeft te maken met het onderwerp bedrijfsopvolging. Voor een geslaagd opvolgingsproces is het belangrijk dat familiebelangen en bedrijfsbelangen adequaat worden gebalanceerd. In de praktijk blijkt het lastig deze belangen rond overdracht van leiding en eigendom bespreekbaar te maken en goed af te wegen. Vanuit agrarische families is daarom de vraag hoe het opvolgingsproces het beste kan worden vormgegeven en welke instrumenten daarbij kunnen worden ingezet. De belangrijkste doelstelling van dit project is om nieuwe kennis op te doen over het opvolgingsproces bij agrarische familiebedrijven en het opvolgingsproces met instrumenten in positieve zin te veranderen. Door kwalitatief onderzoek worden belemmerende factoren rond opvolging in de agrarische context onderzocht. Op basis van deze nieuwe inzichten worden instrumenten ontwikkeld die het opvolgingsproces faciliteren. Door interventies zal worden vastgesteld of de instrumenten in de praktijk werken. De kennis die uit dit project voortkomt, beoogt daarmee het handelingsvermogen van agrarische families rond bedrijfsopvolging te ondersteunen. Het project levert een bijdrage aan bestaande kennis door gebruik te maken van multi-level onderzoek (perspectief van de opvolger, overdrager, familieleden, familie en bedrijf) en het observeren van gesprekken over het opvolgingsproces, de familie en het bedrijf. Het meest concrete resultaat is een beschrijving van een model opvolgingsproces met bijbehorende instrumenten om belangrijke onderwerpen rond opvolging bespreekbaar te maken, zoals een zelfanalyse instrument, een stappenplan, hulpmiddelen om gesprekken te faciliteren en een model familiestatuut afgestemd op agrarische familiebedrijven.
Inleiding en praktijkvraag De groeiende wereldbevolking gecombineerd met de klimaatverandering zorgt voor een de noodzaak tot een duurzame voedselvoorziening (KIA missie Landbouw, voedsel & water). Een significante reductie van gewasbestrijdingsmiddelen is daarbinnen een belangrijke doelstelling. Robotica maakt als technologie motor van de precisielandbouw plant specifieke precisie-bestrijding mogelijk. Het projectconsortium onderzoekt een semiautonoom samenwerkend grond-luchtrobot platform voor de precisielandbouw. Projectdoelstelling De doelstelling van het project AGRobot Platform is dan ook: “Onderzoek de mogelijkheden van een semi-autonoom samenwerkend grond-lucht robotplatform voor de precisielandbouw”. De hoofddoelstelling wordt binnen dit project beantwoordt door de deliverables uit de volgende subdoelstellingen: 1. Case studie onderzoek naar de mogelijke voordelen van het grond-luchtrobotplatform 2. Onderzoek naar de benodigde technologieën voor een grond-luchtrobotplatform 3. Ontwikkelen van een eerste (mogelijk case-specifieke) demonstrator 4. Ontwikkelen van (nieuwe) samenwerkingsvormen. Vraagsturing & Netwerkvorming Riwo Engineering is een industriële automatiseeerder die met zijn grondrobots en control-besturingssytemen actief is in de veeteelt. DRONEXpert gebruikt hyperspectrale camera’s onder drones voor het bemeten van gewassen. Saxion mechatronica onderzoekt met de onderzoekslijn unmanned robotic systems hoe de nieuwste robotica technologieën systemen mogelijk maakt voor ongestructureerde omgevingen. De partners bezitten gezamenlijk een enorm netwerk (TValley, Space53, euRobotics) en klanten om via de case studies de kansen te achterhalen en te realiseren. Innovatie Nergens ter wereld is een samenwerkend grond-luchtrobot platform actief in de precisielandbouw. Voor OostNederland, met naast veel robotica kennis ook veel Agro-kennis, zal het project letterlijk de KIEM zijn voor nieuwe projecten waaruit de valorisatie kansen richting heel Europa gaan. Activiteitenplan & Projectorganisatie Het project wordt geleid door de lector Dr. Ir. D.A.Bekke en uitgevoerd door Abeje Mersha en Mark Reiling samen met het deelnemend MKB. Het project bestaat uit 4 werkpakketten die achtereenvolgens antwoordt geven op de gestelde subdoelstellingen. Aan elk werkpakket zijn deliverables gekoppeld.