While Communicative Language Teaching (CLT) is recognised as an effective approach worldwide, its implementation in foreign language (FL) classrooms remains difficult. Earlier studies have identified factors impeding CLT implementation, such as a lack of communicative lesson materials or teachers' more traditional views on language learning. In the Netherlands, CLT goals have been formulated at the national level, but are not always reflected in daily FL teaching and assessment practice. As constructive alignment between learning goals, classroom activities and assessments is a precondition for effective teaching, it is important to gain a deeper understanding of the degree of alignment in Dutch FL curricula and the factors influencing it. The current study therefore aims to take a systematic inventory of classroom practices regarding the translation of national CLT goals into learning activities and assessments. Findings revealed that teaching activities and classroom assessments predominantly focused on grammar knowledge and vocabulary out of context and, to a lesser extent, on reading skills. External factors, such as teaching and testing materials available, and conceptual factors, such as teachers' conceptions of language learning, were identified to contribute to the observed lack of alignment. Assessments in particular seem to exert a negative washback effect on CLT implementation.
In this chapter competence-based education is studied with respect to the curriculum. It offers a review of what competence-based education entails; from the design of a competence-based curriculum (intended), to the interpretations of these curricula by stakeholders (implemented), and the actual outcomes of these curricula (attained). In: Bruijn, E., Billett, S., & Onstenk, J. (Eds.). (2017). Enhancing teaching and learning in the Dutch vocational education system : Reforms enacted (Professional and practice-based learning, volume 18). Cham, Switzerland: Springer. doi:10.1007/978-3-319-50734-7
In dit opiniestuk houden onderzoeker Nicolien Montessori en lector Marlies van Steenbergen een pleidooi om ethiek terug te brengen in de door marktwerking vastgelopen samenleving. Daarvoor zijn vaardigheden nodig: taal, rekenen, logica en moraliteit. Een hogeschool is in hun ogen een goede plek om de discussie hierover te beginnen.
Adolescenten brengen steeds meer vrije tijd door met het spelen van games en bevinden zich mede daardoor in een hybride leefwereld. Deze relatief nieuwe wereld brengt nieuwe uitdagingen mee rondom identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn; voor gamende adolescenten zelf, maar ook hun (professionele) opvoeders. Wij onderzoeken de relatie tussen gamen, identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn en de rol die (professionele) opvoeders hierin hebben.Doel Op dit moment ontbreekt kennis over de relatie tussen gamen, identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn van adolescenten en is het onder andere lastig om handvatten voor (professionele) opvoeders te ontwikkelen. Handvatten kunnen helpen om beter aan te sluiten bij de leefwereld en behoeftes van gamende adolescenten. De resultaten van dit onderzoek kunnen bijdragen aan een positieve (sociale) identiteitsontwikkeling van gamende adolescenten in een hybride wereld. Resultaten Het promotieonderzoek gaat verschillende wetenschappelijke publicaties opleveren. We vertalen onze resultaten samen met professionals, opvoeders en adolescenten naar praktische handvatten voor (professionele) opvoeders. De betrokken praktijkpartners en opleidingen geven deze wetenschappelijk onderbouwde inzichten en handvatten een passende plaats in hun curricula en werkwijzen. Looptijd 01 september 2022 - 01 september 2026 Aanpak Dit promotieonderzoek heeft een praktijkgericht, mixed-methods design. Voor de kwantitatieve analyse maken we gebruik van longitudinale data van het Digital Youth project van Universiteit Utrecht. De kwalitatieve data wordt verzameld door symbolic netnography (een digitale variant van etnografisch onderzoek), interviews en participerende observaties met adolescenten en (professionele) opvoeders. In samenspraak met adolescenten en (professionele) opvoeders worden deze inzichten vertaald naar praktische handvatten.
Chronische gewrichtsaandoeningen zijn veelvoorkomende aandoeningen waarmee patiënten bij de fysiotherapeut of oefentherapeut komen. Aandoeningen zoals artrose en reuma veroorzaken problemen in het dagelijks functioneren vanwege pijn en verminderde mobiliteit. Genezing is vaak niet mogelijk, maar het bevorderen van zelfmanagement kan verergering voorkomen. Oefentherapeuten en fysiotherapeuten spelen een centrale rol in het ondersteunen van zelfmanagement bij patiënten met gewrichtsaandoeningen. De inzet van online toepassingen, waaronder mobiele applicaties, en online platforms, die gericht zijn op het bevorderen van zelfmanagement (in dit voorstel gedefinieerd als Behavioral Intervention Technologies: BITs) kunnen patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen ondersteunen. Echter, voor veel professionals is het onduidelijk hoe BITs kunnen worden ingezet om zelfmanagement te vergroten en hoe dit gecombineerd kan worden met fysieke begeleiding. Daarom onderzoeken we in dit tweejarige project de manier waarop oefen- en fysiotherapeuten coaching op zelfmanagement via BITs kunnen vormgeven. In werkpakket 1 brengen we met een review, observaties en een concept mapping in kaart welke elementen en randvoorwaarden van BITs belangrijk zijn voor het bevorderen van zelfmanagement. Zodra we inzicht hebben in deze elementen en randvoorwaarden wordt in co-creatie met stakeholders toegewerkt naar beroepsrollen en beroepscompetenties die voorwaardelijk zijn voor het gebruik van BITs. Met de input van deze onderzoeksactiviteiten ontwikkelen we samen met de doelgroep de AmSOS methodiek die professionals helpt bij het gebruik van BITs om zelfmanagement te bevorderen bij patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen (WP2). Om te bepalen in hoeverre de methodiek bruikbaar is in de praktijk wordt in WP3 een haalbaarheidsstudie opgezet waarbij 25 eerstelijnsfysio- en/of oefentherapiepraktijken de AmSOS methodiek gaan gebruiken in de behandeling van patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen. Omdat gewrichtsaandoeningen een substantieel onderdeel zijn van de curricula, maar tegelijkertijd weinig aandacht wordt besteed aan technologie en zelfmanagement, ontwikkelen we in WP4 een onderwijsmodule voor scholing van studenten en praktiserende oefen- en fysiotherapeuten.
Met huidige opleidings- en trainingsprogramma’s kan niet worden voldaan aan de groeiende vraag naar vakbekwame medewerkers op gebied van kunstmatige intelligentie (AI). Europa heeft daarom een innovatieve Europese AI-strategie nodig, die de bijscholing van werkenden kan versnellen om aan deze steeds toenemende vraag te voldoen. Doel Het project ondersteunt het Europese Pact for Skills door een strategie op het gebied van AI skills te ontwikkelen. Deze strategie moet leiden tot impact op het terugdringen van tekorten, hiaten en mismatches in skills op de arbeidsmarkt, en zorgen voor passende kwaliteit en niveaus van skills. Resultaten Verwachte resultaten en impactHet project omvat: de oprichting van een lange termijn partnerschap voor een innovatieve Europese alliantie voor AI; het ontwerpen en uitrollen van een innovatieve en duurzame strategie voor AI-skills op korte en lange termijn; het ontwikkelen, testen en uitrollen van opleidingscurricula in acht proeflocaties (5 universiteiten/hogescholen en 3 mbo-aanbieders); de aanpassing van programma's en kwalificaties aan de nieuwste marktbehoeften. het koppelen van micro-credentials aan het opleidingsaanbod Voordelen op lange termijnDe AI-skills strategie en de opleidingscurricula zullen, nadat ze zijn ontworpen en grondig getest in de praktijk, beschikbaar worden gesteld om te worden aangepast en opgeschaald in heel Europa. Op deze manier kan worden voldaan aan de huidige en toekomstige skills-behoeften van de AI-sector en kan de groei van AI-talent in Europa worden gestimuleerd. Looptijd 01 juni 2022 - 30 juni 2026 Aanpak Het project wordt als volgt uitgevoerd in negen werkpakketten: 1 – Projectbeheer en coördinatie 2 – Behoeftenanalyse 3 – Strategie voor AI-skills 4 - Ontwikkeling van een innovatief leerplan en trainingsprogramma 5 - Ontwikkeling van een certificeringssysteem 6 – Pilots in verschillende EU-landen 7 – Verspreiding en communicatie 8 – Duurzaamheid op lange termijn 9 – Kwaliteitsborging Inhoudelijk start het project met de behoeftenanalyse, waarin de skills mismatch op Europees niveau wordt geanalyseerd door o.a. de behoefte aan skills op basis van vacatures en beschikbaar relevant AI opleidingsaanbod te onderzoeken. Meer over ARISA Het vierjarige onderzoeksproject ARISA wordt gefinancierd door de Europese Unie via een Erasmus+ programma. Meer informatie vind je op de ARISA website, de ARISA Twitter en de ARISA LinkedIn. Lees ook dit artikel (ENG) over de start van ARISA.