Artikel in Nurse Acadymy GGZ: Het artikel beschrijft de ontwikkeling en inhoud van een vragenlijst die wij ontwikkelden om de belasting in kaart te brengen van broers en zussen van adolescenten met anorexia nervosa. Anorexia nervosa (AN) is een ernstige psychiatrische aandoening die het meest voorkomt bij jongeren en adolescenten. De ziekte heeft impact heeft op het hele gezin. Tot nu toe is er in onderzoek en behandeling weinig aandacht geweest voor de belasting van broers en zussen (brusjes) van deze patiënten met AN. Dit artikel presenteert een vragenlijst om de belasting van deze brusjes in kaart te brengen. LEERDOELEN Na het lezen van dit artikel: •weet u hoe u meer zicht krijgt op de ervaren belasting van brusjes van patiënten met AN; •weet u hoe u ondersteuning kunt bieden aan brusjes van patiënten met AN, uitgaande van deze belasting; • kunt u als verpleegkundig specialist uw leiderschap inzetten om de kennis en betrokkenheid van uw directe collega’s met betrekking tot de ervaren belasting van brusjes van patiënten met anorexia nervosa te vergroten.
DOCUMENT
Verpleegkundigen (i.o.) ervaren emotionele belasting door de werkzaamheden tijdens de eerste golf van de COVID-19 uitbraak. Verpleegkundigen (i.o.) ervaren peer support binnen hun eigen team of vanuit de opleiding als positief tijdens hun werkzaamheden in de COVID-19 uitbraak. Het toepassen van de drie- vragen-methode kan bijdragen aan het effectief omgaan met de emotionele belasting tijdens en na de COVID-19-uitbraak. De drie-vragen-methode kan informeel en structureel worden toegepast binnen het onderwijs door docenten en verpleegkundigen i.o., bijvoorbeeld tijdens bijeenkomsten voor intervisie, werkbegeleiding of studieloopbaanbegeleiding. De drie-vragen-methode kan informeel en structureel worden toegepast in de zorgpraktijk door leidinggevenden en collega's, bijvoorbeeld tijdens de koffie- of lunch- pauze, overdrachtsmomenten of dag- evaluaties.
LINK
Mantelzorgers van mensen met niet-aangeboren hersenletsel kunnen wel wat ondersteuning gebruiken. Maar wat voor ondersteuning? Zijn ze overbelast? En welke behoefte hebben zij? Om antwoord te geven op die vragen is het handig een set vragenlijsten te gebruiken die hun belasting en draagkracht in kaart brengt. In dit artikel laten we zien hoe je deze set kunt inzetten bij mantelzorgers van getroffenen door hersenletsel.
MULTIFILE
Mantelzorgers van mensen met niet-aangeboren hersenletsel kunnen wel wat ondersteuning gebruiken. Maar wat voor ondersteuning? Zijn ze overbelast? En welke behoefte hebben zij? Om antwoord te geven op die vragen is het handig een set vragenlijsten te gebruiken die hun belasting en draagkracht in kaart brengt. In dit artikel laten we zien hoe je deze set kunt inzetten bij mantelzorgers van getroffenen door hersenletsel
DOCUMENT
Op verzoek van het Expertisecentrum Mantelzorgondersteuning Amsterdam (onderdeel van Markant) en de gemeente Amsterdam rapporteert het lectoraat Community Care over de ervaringen van mantelzorgers met professionele hulpverleners, de door mantelzorgers ervaren belasting en over hun ondersteuningsbehoeften.
DOCUMENT
In Nederland verleent ongeveer een derde van de volwassen bevolking onbetaalde zorg. Het verlenen van mantelzorg kan in normale tijden zeer belastend zijn, maar de impact van een volksgezondheidscrisis op mantelzorgers is grotendeels onbekend. Deze studie richt zich op de vraag hoe de belasting van mantelzorgers veranderde na de COVID-19 pandemie en welke kenmerken verband hielden met deze veranderingen. We gebruiken zelfgerapporteerde gegevens van een steekproef van 965 mantelzorgers uit Nederland na 3 maanden pandemie om te onderzoeken hoe de objectieve belasting (d.w.z. uren besteed aan mantelzorg) en de subjectieve belasting waren veranderd, en wat hun zorggerelateerde kwaliteit van leven (CarerQol) was. We vonden dat de subjectieve belasting gemiddeld licht was toegenomen (van 4,75 naar 5,04 op een schaal van 0-10). Uit onze analyse bleek echter dat sommige zorgverleners er meer last van hadden dan anderen. De zwaarst getroffen zorgverleners waren vrouwen, met een laag inkomen, een betere lichamelijke gezondheid, een verminderde psychische gezondheid, zorgtaken voor kinderen, een langere duur van de zorg en zorgverleners die zorgden voor iemand met een verminderde lichamelijke en psychische gezondheid. Gemiddeld bleef de tijd die aan zorg werd besteed gelijk (een mediaan van 15 uur per week), maar bepaalde groepen zorgverleners ervoeren wel een verandering, namelijk degenen die zorg verleenden aan mensen in een instelling en aan mensen met een betere psychologische gezondheid vóór de pandemie. Bovendien hadden zorgverleners die veranderingen in objectieve belasting ervoeren niet dezelfde kenmerken als degenen die veranderingen in ervaren belasting en kwaliteit van leven ervoeren. Dit laat zien dat de gevolgen van een volksgezondheidscrisis voor zorgverleners niet kunnen worden gevangen door alleen te kijken naar objectieve of subjectieve belastingsmaten of kwaliteit van leven. Beleid voor langdurige zorg dat erop gericht is zorgverleners te ondersteunen om vol te houden tijdens een toekomstige crisis, moet gericht zijn op zorgverleners met een verhoogd risico op subjectieve belasting en een lagere CarerQol, zoals vrouwen, mensen met een laag inkomen en mensen met zorgtaken. Dergelijk beleid moet er rekening mee houden dat een vermindering van de objectieve belasting niet noodzakelijk leidt tot een vermindering van de subjectieve belasting voor alle zorgverleners.
MULTIFILE
De balans tussen de belastbaarheid van sporters en de belasting moeten zo goed mogelijk afgestemd zijn om optimale trainingseffecten te realizeren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen externe en interne trainingsbelasting, wat duidt op de belasting die extern of intern door de sporter wordt ervaren. Het sturen en bewaken van de balans wordt bij professionele sporters doorgaans verzorgd door (para)medische professionals en/of sportwetenschappers. Doordat er tegenwoordig vele manieren van test- en meettechnologie zijn om o.a. interne en externe belasting te meten is er een grote hoeveelheid aan data beschikbaar in de praktijk, waarvan het verwerken en analyseren arbeidsintensief is. Daarom is er vanuit de praktijk de behoefte om deze data snel inzichtelijk te maken. Vanuit het project is daarom een belastingsmonitor ontwikkeld o.b.v. big data technologieën. Het doel van dit rapport is een praktijkvalidatie van de belastingmonitor. Hierbij wordt enerzijds gekeken naar de verzamelde data door de praktijkpartners en anderzijds wordt onderzocht of veranderingen in ratio's tussen interne:externe belasting een valide manier is om veranderingen in fysieke fitheid te meten?Data door de praktijkpartners zijn op diverse manieren en voor diverse variabelen verzameld. De variabelen zijn onder te delen in de kopjes: (I) individuele kenmerken, (II) externe belasting, (III) interne belasting, (IV) herstel en (V) psychosociale stress. Doordat de diverse sportclubs variabelen verzamelen die zij van belang achten is het niet mogelijk geweest om 1 database op te stellen welke alle variabelen bevat. Hierin zou immers duidelijk moeten zijn wat per variabelen de definitie is, welke per sportclub kan verschillen. Voor toekomstige projecten is het wenselijk om hier uniformiteit in aan te brengen voor aanvang van het project. Dit zal eenvoudiger zijn naarmate ruwe data beschikbaar is, omdat het onwaarschijnlijk is dat de sportclubs hun definities aanpassen. De gebruikte meetinstrumenten en -methodes zijn voor het overgrote deel overeenkomstig uit de wetenschappelijke literatuur en tevens overeenkomstig met de wetenschappelijke standaard. Kanttekening is dat er voor dit rapport geen zicht is op de daadwerkelijke uitvoering van de betreffende metingen.De vraag of de veranderingen in ratio's tussen interne:externe belasting een valide manier is om veranderingen in fysieke fitheid te meten is beantwoord door gebruik te maken van een dataset van 1 voetbalclub (van 3 teams) over 2 seizoenen. Er gekeken of veranderingen in ratio's opgesteld uit diverse maten voor interne belasting (ervaren mate van inspanning en load) en externe belasting (totaal gelopen afstand en totaal gelopen afstand op hoge snelheid) met diverse tijdsintervallen een relatie vertoonden met veranderingen in fysieke fitheid, gemeten met gestandaardiseerde submaximale inspanningstesten. Uit de resultaten bleek dat er geen relatie is gevonden tussen vooraf genoemde variabelen. Er blijken diverse obstakels te zijn waardoor de verandering in ratio’s mogelijk niet correleren met de verandering in interne belasting tijdens fysieke testen. De belastingsmonitor kan dus niet gebruikt worden om fysieke fitheid van sporters inzichtelijk te maken wanneer gekeken wordt naar de opgestelde ratio’s tussen interne en externe belasting. Fysieke testen blijven hiervoor nog steeds noodzakelijk, omdat deze het beste beeld geven van de huidige fysieke fitheid van de sporters. De belastingsmonitor is daarom, voor nu, alleen geschikt voor het afzonderlijk inzichtelijk maken van de diverse variabelen uit de dataset.
DOCUMENT
Om goede jeugdhulp te kunnen bieden is professionele ruimte essentieel. Dit onderzoek laat zien dat veel professionals in de regio Haaglanden die ruimte vaak niet ervaren. Met name de ruimte om een goede band op te kunnen bouwen met en te doen wat nodig is voor cliënten en de ruimte voor reflectie staan nu volgens professionals onder druk. We zien hierin verschillen tussen professionals van verschillende aanbieders. Terwijl met name werknemers van GI’s onvoldoende ruimte ervaren om te doen wat nodig is voor cliënten en te investeren in hun relatie met cliënten, ervaren werknemers van de gespecialiseerde jeugdhulp te weinig ruimte voor reflectie.
MULTIFILE
ACHTERGROND: Familieleden die mantelzorg verlenen aan patiënten met een ernstige psychische aandoening ervaren emotionele belasting en rapporteren een hogere incidentie van psychische klachten vergeleken met de algemene populatie. Zij geven aan dat ze onvoldoende zijn voorbereid op het verlenen van de noodzakelijke praktische en emotionele steun aan deze patiënten. Om in deze behoeften te voorzien is de MAT-training opgezet, een trainingsprogramma interactievaardigheden voor mantelzorgers. Dit onderzoek hanteert een pre-posttestopzet. Op basis hiervan werd het effect van de training op het gevoel van competentie (eigen-effectiviteit) van de mantelzorgers onderzocht en de mate van belasting die zij ervoeren. METHODEN: Aan de training namen 100 personen deel die mantelzorg verleenden aan een familielid. Zij werden geworven binnen drie instellingen voor geestelijke gezondheidszorg. De mate van belasting werd vastgesteld met behulp van de Involvement Evaluation Questionnaire, een vragenlijst die de betrokkenheid meet. De mate van eigen-effectiviteit werd gemeten met behulp van de Self-Efficacy Questionnaire. Aan de hand van de variantieanalyse met herhaalde metingen (RM-ANOVA) werd onderzocht of trainingsdeelname iets veranderde aan de mate waarin deze mantelzorgers belasting en eigen-effectiviteit ervoeren. Aan de hand van de Pearson-correlatie werd gekeken naar het verband tussen eigen-effectiviteit en belasting. RESULTATEN: Uit de resultaten blijkt dat na de training de mate van eigen-effectiviteit na verloop van tijd significant toenam (p<0,001) en dat de mate van belasting significant afnam (p<0,001). Tegen de verwachting in bleek er echter geen verband te bestaan tussen een toename in de mate van eigen-effectiviteit en een afname in de mate van belasting. De mantelzorgers hadden veel waardering voor de training. CONCLUSIE: Familieleden die mantelzorg verlenen aan patiënten met een ernstige psychische aandoening ervoeren een groter gevoel van competentie en een significante afname van de mate van belasting na het volgen van het trainingsprogramma. De training werd erg gewaardeerd en bleek te voorzien in de behoefte van mantelzorgers aan de vereiste vaardigheden in complexe mantelzorgsituaties. Dit artikel is een vertaling van ‘Evaluation of an interaction-skills training for reducing the burden of family caregivers of patients with severe mental illness: a pre-posttest design’, van Yasmin Gharavi et al., BMC Psychiatry 2018;18:84.
DOCUMENT
Het is belangrijk om de fysieke prestatie en acute stress te meten van mensen met een fysiek zwaar beroep en (top)sporters. Hiermee wordt voorkomen dat (te) hoge fysieke belasting en stress leiden tot negatieve invloed op de besluitvorming en uiteindelijk kan leiden tot overbelasting. Het Zephyr Bioharness is in staat om verschillende fysiologische variabelen tegelijkertijd te meten. In de huidige studie wordt de Zephyr voor twee doeleinden ingezet: verschillende functies valideren en de toepassing onderzoeken. In het eerste project werden de ademhalings- en hartfrequentie gevalideerd aan de hand van Polar en Coretex Metalyzer. De Zephyr blijkt valide te zijn bij inspanningen op verschillende snelheden (r > 0,7). In de rustperiode voorafgaand aan de inspanning is de Zephyr niet valide. In het tweede project is de stressfunctie van de Zephyr onderzocht. Tijdens een toename in stress is gevonden dat de ademhalingsfrequentie significant toeneemt en er een trend is voor een afname in de hartslagvariabiliteit. In het derde project werd de validiteit van de accelerometer onderzocht. De activity levels werden berekend uit de versnellingen gemeten met de Zephyr en met Vicon Motion Analysis tijdens sprint- en sprongtaken. De resultaten zijn niet eenduidig: tijdens sprinttaken kwamen de gemiddelde waarden in de activity levels overeen, maar werden er verschillen gevonden in de maximale activity levels. Tijdens de sprongtaken kwamen de maximale waarden juist overeen, maar werden er verschillen gevonden in de gemiddelde waarden. De toepassing van het Zephyr Bioharness werd onderzocht bij twee doelgroepen: de professionele brandweer van Groningen en talentvolle voetballers. Brandweerlieden droegen de Zephyr tijdens 24-uursdiensten. Hiermee kon goed in kaart worden gebracht hoe de brandweerlieden de activiteiten hebben ervaren tijdens uitrukken, rustperiodes en gedurende de nacht. Hartslag, ademhalingsfrequentie en hartslagvariabiliteit lijken belangrijke fysiologische variabelen om de fysieke belasting van 24-uursdiensten te bepalen. Bij de talentvolle voetballers werd de fysieke belasting bepaald tijdens het spelen van vier small-sided games (SSGs). De fysieke belasting werd bepaald aan de hand van hartslag, ademhalingsfrequentie, afgelegde afstand en gemiddelde snelheid. In de eerste SSG werd een lagere gemiddelde hartslag gevonden dan in de overige drie SSGs. Tegelijkertijd werd er in de eerste twee SSGs meer afstand afgelegd en een hogere gemiddelde snelheid gelopen dan in de laatste twee SSGs. Het Zephyr Bioharness lijkt over het algemeen goed in staat te zijn om de fysieke belasting in kaart te brengen van verschillende doelgroepen, dankzij de verschillende fysiologische variabelen die het in staat is om te meten.
DOCUMENT