Studenten ervaren maar beperkt dat ze regie kunnen nemen op hun eigen leerproces. Regie nemen op je leerproces vraagt van studenten dat zij zelfregulerende vaardigheden bezitten. Ontwikkelingsgerichte feedback biedt enorme kansen om de zelfregulatie van studenten te ontwikkelen. De processen die ten grondslag liggen aan feedback en zelfregulatie kennen grote overeenkomsten. Wil feedback bijdragen aan zelfregulatie, dan moet de student een actievere rol krijgen in het feedbackproces. Om het gesignaleerde probleem van te weinig zelfregulatie door studenten en een te weinig actieve rol van studenten in het feedbackproces aan te pakken, zijn in dit project een aantal interventies ingezet gericht op het ontwikkelen van feedbackgeletterdheid bij studenten. De innovatie in dit project bestaat uit een feedbacktraining die wordt uitgevoerd in het propedeusejaar van een hbo opleiding. Met de training leert de student in het feedbackproces vier activiteiten: de student leert (1) de feedback te begrijpen, (2) de feedback te gebruiken, (3) op de feedback te reageren en (4) gericht te vragen naar feedback. Om de invloed van de training te bepalen is de feedbackgeletterdheid en zelfregulatie van studenten gemeten. Deelnemers aan het rondetafelgesprek worden geïnformeerd over de opbrengsten en uitgenodigd kritisch mee te denken om de interventie door te ontwikkelen.
DOCUMENT
De Hogeschool Utrecht heeft een experiment uitgevoerd om het curriculum van de Pabo te flexibiliseren, zodat het beter aansluit op de leerbehoeften van studenten. Dit project richtte zich op het verbeteren van zelfregulatie door middel van ontwikkelingsgerichte feedback. In twee nieuw ontworpen cursussen werd programmatisch toetsen toegepast, waarbij feedback centraal stond dat werd vastgelegd in het digitale portfolio Scorion. Studenten verzamelden bewijsmateriaal in dit systeem, waarop verschillende feedbackgevers feedback gaven. Daarnaast werden studenten in kleinere leerteams begeleid en getraind in feedbackgeletterdheid, wat hen hielp om feedback beter te begrijpen, te gebruiken en erop te reageren. De resultaten van het project toonden aan dat het mogelijk is om onderwijs en toetsing zodanig te ontwerpen dat studenten meer regie krijgen over hun leerproces. Het project biedt een solide basis voor verdere ontwikkeling en verbetering van het onderwijsprogramma.
MULTIFILE
Studenten aan de Hogeschool Utrecht, Instituut Theo Thijssen (ITT), voeren in het derde studiejaar een onderzoek uit en beschrijven dit onderzoek in een onderzoeksverslag. Tijdens deze onderwijseenheid krijgen de studenten van hun docent schriftelijke feedback op een tussenproduct van het onderzoeksverslag. Om zicht te krijgen op de inhoud van de feedback, is op basis van het artikel van Hattie en Timperley (2007) een kijkkader geconstrueerd. Dit kijkkader blijkt een waardevol instrument te zijn om schriftelijke feedback te karakteriseren en kan (als dat nodig is) gebruikt worden als eerste stap ter verbetering van de feedback.
DOCUMENT
Een beroerte is de belangrijkste oorzaak van invaliditeit in Nederland. Revalidatie van mensen die een beroerte hebben gehad, is erop gericht hen zo zelfstandig mogelijk in hun eigen omgeving te laten functioneren. Vaak zijn er na de revalidatie nog altijd gevolgen van een beroerte, die het zelfstandig functioneren bemoeilijken. Mensen die een beroerte overleven houden er vaak chronische gevolgen aan over, zoals loop- en balansproblemen, verhoogd valrisico, vermoeidheid en depressie. Deze problemen bij thuiswonende mensen met een beroerte resulteren vaak in een inactieve leefstijl. Dit leidt tot een neerwaartse spiraal waarin de fysieke activiteit steeds verder afneemt, patiënten steeds verder deconditioneren, de verzorgingsbehoefte toe- en de mate van zelfstandigheid afneemt en het risico op een volgende beroerte toeneemt. Studies laten zien dat fysieke activiteit een positief effect op gezondheid heeft van patiënten na beroerte. De technologie om fysieke activiteit betrouwbaar en valide te meten is aanwezig en er is inzicht in belemmerende en faciliterende factoren voor fysieke activiteit. Er is echter nog geen bewezen effectieve interventie voor het aanleren en behouden van een fysiek actieve leefstijl voor patiënten na beroerte. Omdat alle richtlijnen voor beroerte aangeven dat het belangrijk is dat patiënten na beroerte fysiek actief zijn, vragen fysiotherapeuten zich af hoe krijgen en houden wij patiënten na een beroerte actief, dus hoe krijgen wij een actieve leefstijl bij een patiënt? Deze praktijkvraag is “vertaald” naar de volgende onderzoeksvraag: Wat is het effect van een beweegstimuleringsinterventie bij thuiswonende patiënten na beroerte op fysieke activiteit en aerobe capaciteit? Deze onderzoeksvraag wordt in drie stappen uitgewerkt: 1. Het ontwikkelen van een veldtest om aerobe capaciteit te meten in de praktijk, 2 Het ontwikkelen van een interventie gericht op het (langdurig) bevorderen van een fysiek actieve leefstijl; 3. Het testen van de feasibility van de interventie in een pilot studie.
Dit onderzoeksproject is ontstaan als reactie op de lancering van AI-tools zoals ChatGPT en DAL-E, die zowel positieve reacties als zorgwekkende vragen oproepen in de samenleving, met name binnen de ontwerpwereld door de ontwerpprofessionals. Het lectoraat Industrial Design, gericht op productontwikkeling, plaatst het ontwerpproces centraal en streeft ernaar te begrijpen hoe AI-tools kunnen worden ingezet om complexe ontwerpvraagstukken aan te pakken. De centrale onderzoeksvraag is drieledig. Eerst wordt exploratief onderzoek gedaan naar bestaande AI-tools, gekoppeld aan lastige, saaie of langdurige taken in het ontwerpproces. Ten tweede wordt het ontwerpproces geanalyseerd om een visie te ontwikkelen op hoe AI-tools een positieve impact kunnen hebben en aan welke eisen ze moeten voldoen. Tot slot wordt een negatieve impact analyse uitgevoerd om potentiële nadelen te identificeren. Het project wordt gedreven door praktijkvragen van ontwerpbureaus (Dynteq, D’Andrea&Evers, 100%FAT) en RenderAI - een AI-toolontwikkelaar. RenderAI wil gerichte feedback op hun producten en inzicht krijgen in de waarde van AI binnen specifieke ontwerpstappen. De overkoepelende onderzoeksvraag luidt: "Hoe kunnen de voordelen van AI-tools gekoppeld worden aan de uitdagingen binnen het ontwerpproces?" De drie werkpakketten zijn gestructureerd rond inventarisatie en identificatie van het ontwerpproces, experimenteren en evaluatie van bestaande AI-tools en het samenvoegen van resultaten in een toolbox met een bijbehorende workshop. Het project sluit af met het formuleren van een toekomstvisie op basis van ervaringen en gesprekken met AI-experts, inclusief een negatieve impact analyse. De onderzoeksvraag draagt bij aan zowel de praktijkvragen van RenderAI als die van de ontwerpbureaus, met als verwacht resultaat concrete verbeteringen van AI-tools en praktische richtlijnen voor effectief gebruik binnen het ontwerpwerkveld.
In het RAAK-project, genaamd Groningen MAPS, is er veel data en kennis vergaard van waaruit antwoorden zijn geformuleerd op verschillende vragen rondom belasting en belastbaarheid van (top)sporters. Het onderzoek naar de factoren die invloed hebben op de prestaties en het blessurerisico van sporters heeft opgeleverd dat we nu meer inzicht hebben in de informatie die nodig is om gericht te zoeken naar verbanden tussen belasting en belastbaarheid.We hebben echter nog niet gekeken naar de data vanuit een datamining perspectief. Datamining is het gericht zoeken naar verbanden in een database met als doel het opstellen van profielen. Deze profielen kunnen nieuwe inzichten geven waardoor sporters van nog betere feedback voorzien kunnen worden. Het doel van het Top-up project is om kennis te ontwikkelen over het automatiseren van de verwerking en analyse van datastromen. Dit zal leiden tot een datasysteem wat automatisch analyses uitvoert achter de schermen. Met dit datasysteem kan de Groningen MAPS-data verder geanalyseerd worden (door middel van datamining) om nieuw inzicht te verkrijgen op het gebied van patronen in belasting en belastbaarheid van (top)sporters.