This review evaluates the methodological quality of current front-of-pack labeling research and discusses future research challenges. Peer-reviewed articles were identified using a computerized search of the databases PubMed andWeb of Science (ISI) from1990 to February 2011; reference lists fromkey published articleswere used as well. The quality of the 31 included studies was assessed. The results showed that the methodological quality of published front-of-pack labeling research is generally low to mediocre; objective observational data-based consumer studies were of higher quality than consumer studies relying on self-reports. Experimental studies that included a control group were lacking. The review further revealed a lack of a validated methodology to measure the use of front-of-pack labels and the effects of these labels in real-life settings. In conclusion, few methodologically sound front-of-pack labeling studies are presently available. The highest methodological quality and the greatest public health relevance are achieved by measuring the health effects of front-of-pack labels using biomarkers in a longitudinal, randomized, controlled design in a real-life setting.
LINK
In the Netherlands and the USA, the assessment process is changing for children who present learning and behavioural challenges in school. Evaluations for eligibility determinations and support planning are shifting along with disability models and tensions over the provision of inclusive schooling. Legislative edicts influence the assessment process differently in these two countries while both nations seem to be headed in a similar direction. This paper relates evolving disability models to the changing assessment process in each country and proposes that a solution-focused perspective offers an assessment concept which supports the goal of inclusive education. Specifically discussed are the implications of a solution-focused approach on the identification of disability, the assessment of special educational needs, individualised support planning and the essential cooperation within evolving schools as well as the environment beyond.
In het project ’Duurzaam vlees, natuurlijk!’ werken veehouders, keurmerken, regionale en landelijke branche- en ketenorganisaties, consumentenorganisaties en WUR samen met de vier Groene Hogescholen (Aeres, HAS, Inholland, VHL) aan een roadmap voor het meten en communiceren van duurzaamheid in de veehouderij vanuit een integrale benadering. In de verduurzaming van de veehouderij nemen klimaateffecten een belangrijke plaats in met de Carbon Footprint als leidend criterium. Het vastleggen en toerekenen van emissies is lastig en een lage Carbon Footprint staat vaak op spanning met andere duurzaamheidscriteria zoals biodiversiteit en extensief weiden. Er zijn ook andere thema’s van maatschappelijk belang, zoals de relatie burger-boer, dierenwelzijn, landschap, natuur, biodiversiteit en cultuurhistorie. De diverse aspecten van duurzaamheid zijn terug te vinden in de verschillende afzonderlijke keurmerken die ontwikkeld zijn. Dit project heeft tot doel een integraal overzicht te vormen van keurmerken, meetmethoden en duurzaamheidscriteria voor de veehouderij, percepties van consumenten en het inzichtelijk maken van de spanningsvelden daartussen. Vanuit het overzicht wordt een roadmap ontworpen voor doorontwikkeling van bestaande keurmerken t.a.v. criteria, methodologie, allocatie, om aansluiting te vinden bij de behoeften van verschillende doelgroepen, waaronder consumenten en zakelijk afnemers. Daarbij worden alle sectoren binnen de vlees-producerende veehouderij in ogenschouw genomen, waarbij er in het bijzonder aandacht is voor duurzame productie van vlees van rundvee.
Food hubs in Noord-Nederland zien een mogelijkheid tot substantiële verbreding van hun dienstverlening door regionale voedselproducten niet alleen aan eindconsumenten te verkopen, maar ook aan grotere instellingen zoals zorgaanbieders. Van de laatste hebben de ziekenhuizen de intentie vastgelegd om maatschappelijk verantwoord in te kopen. De eerste stappen in de voedsellevering van de hubs aan de ziekenhuizen worden voorzichtig gezet, maar worden bemoeilijkt door inkoopvoorwaarden met betrekking tot leveringsgemak, hoeveelheden, kosten en leveringsgaranties. Bovendien zijn food hubs relatief kleine ondernemingen tegenover professionele inkopers van de ziekenhuizen. Er zijn echter ook goede kansen voor de food hubs door onderling samen te werken en door in te spelen op dieetwensen van patiënten. De centrale vraag van het onderzoeksproject van de Hanzehogeschool Groningen, waarin 9 food hubs en 2 ziekenhuizen deelnemen, is met welk businessmodel de food hubs aan de eisen en wensen van de ziekenhuizen kunnen voldoen. Het gaat dan om een businessmodel waarin de wijze van samenwerken tussen de food hubs, boeren en eventuele verwerkers, het productaanbod en prijs, alsook de wijze van communiceren met de ziekenhuizen geïntegreerd zijn. Er wordt gebruik gemaakt van design science. Op basis van de wensen, eisen en mogelijkheden van de food hubs en ziekenhuizen wordt eerst in co-creatie een voorlopig businessmodel ontwikkeld. Dit model wordt in een pilot in de praktijk gebracht en getest. De ervaringen van de pilot worden geanalyseerd en doorontwikkeld tot een definitief businessmodel en een handleiding om zover te komen. Het uiteindelijke businessmodel kan bijdragen tot een versteviging van de economische positie van de lokale food hubs en de aangesloten boeren, een duurzame voedselinkoop van de ziekenhuizen, en meer mogelijkheden om patiënten gezonde en aantrekkelijke diëten te bieden. De projectresultaten zullen wordt verbreed naar een businessplan voor de levering van lokaal voedsel aan (semi-)publieke en private organisaties, dat breder uitgerold kan worden.
In de huidige Fast Fashion industrie blijft ruim dertig procent onverkocht. Daarnaast is de productie van textiel in verre landen ondoordoorzichtig en vindt die onder erbarmelijke omstandigheden plaats. Nederlandse producenten en (mode)labels krijgen nauwelijks greep op transparantie van de productie daar, maar missen ook het contact met de stofproducenten en de (vakmatige) dialoog hoe een stof eruit zou moeten zien. Vanuit deze behoefte zijn jonge, duurzame ontwerpers, maar ook gevestigde bedrijven op zoek naar duurzame, alternatieve stoffen die na gebruik van de consument ook weer via recycling in de keten kunnen worden gebracht. Daarbij hebben ze behoefte aan monitoring (wat is de werkelijke impact van de footprint) en ondersteuning in het vinden van marketing en duurzame designoplossingen. Het Project Going Eco, Going Dutch is een internationaal gezien uniek pilotproject waarbij textielproducenten en modebedrijven in samenwerking met Saxion en ArtEZ duurzame, lokaal geproduceerde textiele vezels tot garens, weefsels en breisels ontwikkelen en deze verwerken tot marktklare (mode)producten. Bijzonder is dat alle partners vanaf het begin samenwerken in de ontwikkeling en dat alle stappen in het proces onder de loep worden genomen. Het project draait om 3 onderzoeksvragen: Technische vraag: hoe kunnen we vanuit lokale vezels (hennep, wol en gerecyclede vezels) met lokale verwerkers en met input van modebedrijven een aantrekkelijk en hoogwaardig textiel maken. In welke kwaliteiten kan dat?; en wat is de feitelijke milieubelasting in cijfers? Design vraag: In welke toepassingen (interieur, babykleding, haute couture, confectie) zijn de breisels en weefsels toepasbaar? EN: Hoe kunnen we duurzaam ontwerpen? Welke Design4Recycling principes moeten we in acht nemen om het product na gebruik weer in de keten terug te kunnen brengen? Welke factoren kunnen het ontwerp- en realisatieproces verduurzamen? Branding & Marketing vraag: Hoe kan lokaliteit, materiaalhergebruik en duurzaamheid aantrekkelijk gecommuniceerd (gebrand) worden in een modemerk ? En wat is de concurrentiepositie van deze pilotproducten? De resultaten zijn opschaalbaar EN kunnen in andere regio's in binnen- en buitenland worden toegepast. Belangrijkste feitelijke gegevens zoals ?do and don?ts en cijfermatige onderbouwing van kwaliteit en ecologische footprint zullen ?open source? met (inter)nationale partners gedeeld worden. Het project past binnen de innovatieagenda van CLICKNL|NextFashion op het onderwerp Duurzaamheid en bij de CLICKNL-SRIA op de onderwerpen ?creating futures?, ?reinventing innovation?, ?business transformation?.