The European Commission has selected the Northern Netherlands to become the leading European hydrogen region and supports establishment of a complete local (green) hydrogen ecosystem covering production, storage, distribution, refueling and final use of hydrogen (Cordis, H2Valley, 2019). In line with the European recognition, the Dutch government has set the goal to establish a hydrogen ecosystem by 2025 that would further expand to Western Europe by 2030. Yet before the European Union nominated the Northern Netherlands as European Hydrogen Valley, the key stakeholders in the Northern Netherlands – industry, SMEs, knowledge institutions and government – committed to the long-term cooperation in development of the green hydrogen market. Subsequently, the three regional governments of the Northern Netherlands, - Groningen, Friesland and Drenthe, - prepared the common Hydrogen Investment Agenda (2019), which was further elaborated in the common Hydrogen Investment Plan (2020). The latter includes investments amounting to over 9 billion euro, which is believed will secure some 66.000 existing jobs and help create between 25 thousands (in 2030) and 41 thousands (in 2050) new jobs.However, implementation of these ambitious plans to establish a hydrogen ecosystem of this scale will require not only investments into development of a new infrastructure or technological adaptation of present energy systems, e.g., pipelines, but also facilitation of economic transformation and securing the social support and acceptance. What are the prospects for the social support for the developing European Hydrogen Valley in the Northern Netherlands and its acceptance by inhabitants? The paper discusses the social support and acceptance aspects for a hydrogen ecosystem in the context of regional experiences of energy transition, including the concerns of energy justice, safety, and public trust that were raised in the recent past.
LINK
Op basis van een uitgebreide literatuurstudie, 25 interviews met gebiedspartijen in Midden-Delfland en een aantal multi-stakeholders workshops is in kaart gebracht hoe een gebiedsgerichte aanpak gericht op landschapinclusieve kringlooplandbouw in Midden-Delfland vorm krijgt dan wel versterkt kan worden. Hiervoor is de Transitiebloem-aanpak (TBA) gebruikt als holistische, transdisciplinaire en praktijkgerichte transitiebenadering. Deze benadering helpt gebiedspartijen bij het realiseren van een integrale systeemaanpak en collectief handelingsperspectief gericht op de samenhang van verschillende gebiedsopgaven met betrekking tot landbouw, water, voedsel, bodem, biodiversiteit, energie, klimaat, erfgoed, stadplattelandrelaties en economie.
DOCUMENT
We zitten momenteel in een transitie-periode waarin we van een lineaire economie op basis van bestaande business modellen gericht op economische waarde maximalisatie toegaan naar een circulaire economie, waar business modellen streven naar waarde behoud. De volgende stap is de overgang naar een regeneratieve of restauratieve economie, waarin niet alleen economische waarde, maar ook ecologische en sociale waarde wordt gecreëerd (meervoudige waardecreatie). Vanuit accounting perspectief is een parallelle ontwikkeling zichtbaar. Ons huidige accounting systeem is met name gericht op economische waarde. Als gevolg van de transitie van een lineaire economie naar een circulaire economie, zijn er accounting modellen en frameworks in ontwikkeling gericht op meervoudige waardecreatie. De auteurs zijn echter van mening dat in de literatuur een cruciale gap bestaat tussen de ontwikkeling van accounting en meervoudige waardecreatie, en dat huidige modellen en frameworks gericht op meervoudige waarde vooral leiden tot ‘greenwashing’. In deze bijdrage gaan wij na in hoeverre de vigerende concepten van accounting bruikbaar zijn om te sturen op meervoudige waarde. Onder sturen wordt in dit kader bedoeld het bepalen, meten en waarderen. Dit doen wij aan de hand van een conceptuele analyse waarbij we de toepassing van de vigerende accounting concepten ten aanzien van profit vergelijken met mogelijke toepassing van deze concepten in relatie tot people en planet. Wij concluderen dat deze concepten over het algemeen niet toepasbaar zijn voor people en planet. Wij stellen daarom een alternatieve benadering voor, waarbij wij menen dat vigerende accounting concepten grotendeels toepasbaar zijn op people en planet. Dit is gebaseerd op een aanpak waarin het huidige ontologische uitgangspunt van accounting wordt verlaten en waarin we een aangepast ontologisch uitgangspunt verder uitwerken aan de hand van de Triple Depreciation Line (TDL) van Rambaud & Richard (2015). Tenslotte hebben we kritiekpunten geformuleerd op de TDL systematiek en stellen we een alternatieve TDL systematiek voor. Hiermee beoogt dit paper een bijdrage te leveren aan het inzichtelijk maken van de praktische en conceptuele problemen bij de toepassing van vigerende accounting concepten in een circulaire economie, om vervolgens mogelijke oplossingsrichtingen aan te reiken, gericht op bescherming, herstel en regeneratie van natuurlijk en sociaal kapitaal.
DOCUMENT
Met dit plan realiseren we in 1 jaar zowel het prototype Kennisplatform Waterstof als een organisatieplan voor het runnen ervan. Het prototype wordt daarna gebruikt en doorontwikkeld. De GroenvermogenNL Learning Communities Waterstof en kennisinstellingen en bedrijven zijn bron voor en gebruikersgroep van het kennisplatform. De kennis in het platform is voor de ontwikkeling van professionals, studenten en docenten op mbo, hbo en wo niveau.
De roadmap Human Capital Agenda waterstof van het programma GroenvermogenNL zal worden ontwikkeld door een liaison team van de Hogeschool Rotterdam en het Scheepvaart en Transport College Rotterdam. Om tot de roadmap te komen zal een regionale Learning Community worden opgezet die in een triple-helix van onderwijs, onderzoek en werkveld, onderwijs ontwikkelt voor de metropoolregio Rotterdam-Den Haag en Drechtsteden. In het aankomende jaar zal in drie fases vanuit de Learning Community een ecosysteem worden opgezet met verschillende partijen uit het technische werkveld, het onderwijs en het maatschappelijk middenveld. Met in elk geval vijftien partijen zullen PPS-constructies worden opgezet. Fase 1: Het in kaart brengen van het regionale netwerk Uitgaande van het bestaande netwerk, het ecosysteem wordt een inventarisatie gemaakt van partijen die mogelijk geschikt zijn voor samenwerking. Fase 2: Het aanbrengen van verbanden en samenwerkingen Met de partijen waarmee samengewerkt kan worden moet onderzocht worden hoe die samenwerking er uit gaat zien. Hoe de belangen van beide partijen worden behartigd en vooral in detail: welke afdelingen en personen wordt mee samengewerkt. Fase 3: Plan van Aanpak eerste drie jaar De inhoudelijke kennis moet samen met de onderwijspartijen zo worden ingedeeld dat de partners die opleiden kunnen samenwerken met de partijen uit het maatschappelijk middenveld. Het plan van aanpak dat gemaakt wordt, is de roadmap naar een Human Capital Agenda waterstof voor de regio.
Deze aanvraag “Overbruggingssubsidie Regionaal Liaisonteam Zuid-West Nederland voor GroenvermogenNL” sluit aan op het eerder gehonoreerde traject: GV.RLLC.01. 008 ‘Regionale Liaisons, Learning Communities en Nationaal Kennisplatform Waterstof voor GroenvermogenNL fase 1” waarin het liaisonteam Zuid-West de regionale roadmap heeft opgesteld. Deze aanvraag is bedoeld voor onder andere continuering en voortzetting van de aanstelling van het regionale liaisonteam Zuid-West. De subsidie dient als overbrugging tussen fase 1 en fase 2. Financiering wordt aangevraagd voor activiteiten uit de roadmap van regio Zuid-West die plaats vinden na afloop van de financiering van fase 1 en voorlopen op de formele start van fase 2. Regio Zuid-West beoogt op deze manier de netwerken te behouden die zijn gebouwd door de regionale liaisons en die cruciaal zijn voor het slagen van de Human Capital Agenda van GroenvermogenNL.
De Human Capital Agenda van GroenvermogenNL is de ‘enabler’ voor de ambitieuze activiteiten t.a.v. de productie en transport, op- & overslag van waterstof en de (grootschalige) toepassing ervan in de industrie en de overige toepassingsgebieden zoals mobiliteit & transport en de gebouwde omgeving. Belangrijke voorwaarde voor de realisatie van deze ambities is de voldoende beschikbaarheid van professionals met kennis en vaardigheden van waterstof en de toepassing ervan. Hiervoor moet nieuwe en noodzakelijke kennis snel beschikbaar komen in het reguliere onderwijs en voor de scholing en training van professionals die al werkzaam zijn. Eén van de werkstromen binnen de human capital agenda van GroenvermogenNL is de ontwikkeling en verduurzaming van learning communities rond waterstof. Learning communities zijn in transitieomgevingen een bruikbaar vehikel om derde-orde leren mogelijk te maken. In de energietransitie is zulk derde-orde leren of ook transformatief leren nodig. Dat vindt niet spontaan plaats maar vraagt om een gestructureerde manier van leren, waarin systematisch gewerkt wordt aan het conceptualiseren van complexe problemen, vraagarticulatie en het bedenken van oplossingsstrategieën. Een learning community kan dienen als innovatieruimte waarin kruisbestuiving plaatsvindt tussen verschillende types kennis en vaardigheden. Het project “Aanloopactiviteiten learning communities” is erop gericht om in de projectperiode (2022-2023) in grote lijnen twee met elkaar verweven hoofdactiviteiten uit te voeren, namelijk activiteiten die in de tweede fase zorgen voor daadwerkelijke opschaling én activiteiten die zorgen voor leren en kennisontwikkeling óver leren, werken en innoveren in learning communities. De projectperiode is een voorbereidingsjaar waarin in 6 regio’s gebouwd wordt aan een ecosysteem waarmee de HCA GroenvermogenNL gerealiseerd kan worden. Naast de regionale ontwikkeling zijn er 2 landelijke projecten, het onderhavige rond learning community-ontwikkeling en een project waarin gebouwd wordt aan een kennisplatform.
GroenvermogenNL is “de ‘enabler’ voor de ambitieuze activiteiten t.a.v. de productie en transport, op- & overslag van waterstof en de (grootschalige) toepassing ervan in de industrie en de overige toepassingsgebieden zoals mobiliteit & transport en de gebouwde omgeving”. Hierbij is de voorwaarde voor succes “de voldoende beschikbaarheid van professionals met kennis en vaardigheden van waterstof en de toepassing ervan”. GroenvermogenNL kent om deze reden de Human Capital Agenda GroenvermogenNL. Een vijftal werkstromen in deze HCA moeten samen leiden tot de realisatie van bovengenoemde voorwaarde. Voor deze werkstromen is een periode van vier jaar voorzien met een eerste jaar waarin kernactiviteiten benoemd zijn. Eén van deze kernactiviteiten betreft het aanstellen van regionale liaisons en de ontwikkeling van regionale roadmaps. In de voorliggende aanvraag wordt een trajectvoorstel gedaan voor het motiveren en mobiliseren van de binnen GroenvermogenNL gedefinieerde regio Arhnem-Nijmegen/Brainport. Het doel is te komen tot een hecht, daadkrachtig en investeringsbereid consortium dat met trots invulling geeft aan de ambities van HCA GroenvermogenNL. Regio Nijmegen-Arnhem/Brainport is een initiatiefrijke regio op het gebied van waterstof, de energietransitie en de inzet van learning communities en is daarmee goede bodem voor de ambities van HCA GroenvermogenNL. Zoals gesteld in de HCA GroenvermogenNL heeft een learning community zowel een gedeelde missie als gedeeld eigenaarschap en vormt het dé dragende entiteit. Juist de gedeeldheid hierin maakt dat binnen het traject Regionale Liaison en Regionale Roadmap netwerk/teamontwikkeling als uitgangspunt voor de activiteiten in de regio wordt gezien. De activiteiten om te komen tot de regionale roadmap zijn ingericht naar het teamontwikkelingsmodel van Bruce Tuckman: forming, storming, norming en later performing en adjourning.
Tijdens het overbruggingsjaar zal het reeds bestaande liaison team vanuit Hogeschool Rotterdam (HR) en Scheepvaart en Transportcollege (STC) taken van fase 1 verder uitwerken, zoals beschreven in het Plan van Aanpak. Er is voor een team gekozen vanwege het complexe netwerk in het ecosysteem van Regio West. De leden hebben een overlappend netwerk op het vlak van energietransitie, onderwijs en in het maatschappelijk middenveld. Het huidige liaisonteam gaat daarbij het overbruggingsjaar gebruiken om een nieuw team voor te stellen dat aan de slag kan met Tranche 2 (indienen in september). De beoogde leden van dit nieuwe team zal een vertegenwoordiging vormen van de regioclusters (The Green Village, RDM Campus, Merwe4Havens, Duurzaamheidsfabriek). The Green Village zal zelf een vertegenwoordiger benoemen, namens de RDM Campus zal dit de liaison zijn namens Centre of Expertise HRTech van Hogeschool Rotterdam, Merwe4Havens is tevens de locatie van het Fieldlab Industrial Electrification, voor de Duurzaamheidsfabriek zal worden samengewerkt met H2makers.