What will determine if power to gas will be an important technology in the energy transition over the next years? One can look at the development of a technology as a process that takes place in a technological innovation system (TIS). The TIS includes all actors and institutions that are involved in the development, diffusion and utilization of a technology. For a technology todevelop successfully the TIS should fulfil several functions. For power to gas technology several pilot projects are realized, studies are carried out and funds are available both for projects as for research. The functions called entrepreneurial activities, knowledge development, knowledge exchange and resource mobilization are all met. The function that faces the most problems iscalled market formation. There is not yet a regulatory framework for power to gas. Investors in power to gas also need to be rewarded for the benefits that they realize such as the avoided capital cost of extra infrastructure, the enabling of maximum utilization of renewable electricity and the increase in renewable content of the gas networks. Policy directed at market formation is therefor recommended.
This article explores the applicability of smart grid concepts to the Dutch gas network by reflecting on the experience of the electricity sector.
The possibilities of balancing gas supply and demand with a green gas supply chain were analyzed. The considered supply chain is based on co-digestion of cow manure and maize, the produced biogas is upgraded to (Dutch) natural gas standards. The applicability of modeling yearly gas demand data in a geographical region by Fourier analysis was investigated. For a sine shape gas demand, three scenarios were further investigated: varying biogas production in time, adding gas storage to a supply chain, and adding a second digester to the supply chain which is assumed to be switched off during the summer months. A regional gas demand modeled by a sine function is reasonable for household type of users as well as for business areas, or a mixture of those. Of the considered scenarios, gas storage is by far the most expensive. When gas demand has to be met by a green gas supply chain, flexible biogas production is an interesting option. Further research in this direction might open interesting pathways to sustainable gas supply chains.
Aanleiding: De belangstelling voor gezonde en veilige voeding is groot. Bij de gezondheidseffecten van voeding spelen de darmen een cruciale rol. Verschillende soorten bedrijven hebben behoefte aan natuurgetrouwe testmodellen om de effecten van voeding op de darmen te bestuderen. Ze zijn vooral op zoek naar modellen waarvan de uitkomsten direct vertaalbaar zijn naar het doelorganisme (de mens of bijvoorbeeld het varken) en die niet gebruikmaken van kostbare en maatschappelijke beladen dierproeven. Doelstelling Het project 2-REAL-GUTS heeft als doel om twee innovatieve dierproefvrije darmmodellen geschikt te maken voor onderzoek naar voedingsconcepten en -ingrediënten. De twee darmmodellen die worden toegepast zijn darmorganoïden, minidarmorgaantjes bestaande uit stamcellen, en darmexplants bestaande uit hele stukjes darm verkregen uit relevante organismen. Beide modellen hebben potentieel heel uitgebreide toepassingsmogelijkheden en hebben ook grote voordelen ten opzichte van de huidige veelgebruikte cellijnen, omdat ze meerdere in de darm aanwezige celtypen bevatten en uit verschillende specifieke darmregio's te verkrijgen zijn. Gezamenlijk gaan de partners werken aan: 1) het aanpassen van de kweekomstandigheden zodat darmmodellen geschikt worden om de vragen van partners te beantwoorden; 2) het vaststellen van de toepassingsmogelijkheden van de darmmodellen door verschillende stoffen en producten te testen. Beoogde resultaten Kennisconferenties, publicaties en exploitatie van de modellen zullen zorgen voor het verspreiden van de opgedane kennis. Omdat het project gebruikmaakt van moderne, op de toekomst gerichte laboratoriumtechnieken (kweekmethoden met stamcellen en vitaal weefsel, moleculaire analyses en microscopie), leent het zich uitstekend om geïmplementeerd te worden in het hbo-onderwijs. Als spin-off zal het project dan ook voorzien in een specifieke, voor Nederland unieke hbo-minor op het gebied van stamcel- en aanverwante technologie (zoals organ-on-a-chiptechnologie).
Onze huidige voedselvoorziening wordt gekenmerkt door overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen zoals antibiotica, genetische manipulatie, overdadig veel transport, water en andere grondstoffen worden gebruikt en productieprocessen gebaseerd op fossiele brandstoffen. Ook wordt veel landbouwgrond dusdanig uitgeput dat de kwaliteit van de grond en de diversiteit sterk achteruit gaan. Gezonde en duurzaam geproduceerde voeding zou voor iedereen bereikbaar moeten zijn. Bovendien is er veel leegstand in verschillende regio’s, deze leegstand kan door middel van aquacultuur systemen zeer waardevol worden benut. Dit is de aanleiding geweest om te zoeken naar alternatieve mogelijkheden voor duurzame productie van voedsel binnen de agrifoodsector. Geïntegreerde aquacultuur systemen worden verwacht goed toepasbaar te zijn voor duurzame voedingsproductie. Deze systemen verminderen de afhankelijkheid van de huidige voedselvoorziening van chemie, olie en gas. Bovendien stimuleert het de lokale en regionale economie en schept het duurzame werkgelegenheid. De doelstelling is het sluiten van de materiaalstroomketen, het voorkomen van afvalstoffen en het stimuleren van grondstof besparing. De aanpak van dit project is daarom gericht op de transitie naar circulaire materiaalstromen waarbij hoogwaardig hergebruik van de materialen mogelijk is op een manier waarbij waarde wordt toegevoegd. Hierbij worden mogelijkheden verkent in het kader van de biobased economy en nieuwe business- en verdienmodellen van dergelijke geïntegreerde aquaculturen. De onderzoeksvraag voor A2FISH is welke circulaire business- en verdienmodellen er realiseerbaar zijn voor kansrijke geïntegreerde aquacultuursystemen binnen de agrifoodsector. Om die onderzoeksvraag uiteindelijk te kunnen beantwoorden, zijn een aantal deelvragen geformuleerd: • Welke aquacultuursystemen zijn kansrijk toepasbaar binnen de agrifoodsector? • Aan welke technische en economische aspecten moet een aquacultuursysteem voldoen om te komen tot kansrijke business- en verdienmodellen? • Welke soorten planten kunnen worden met waardevolle inhoudsstoffen kunnen worden gekweekt met de aquacultuursystemen? • Welke soorten gangbaar industrieel visvoer kan worden gefabriceerd uit reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie en welke invloed heeft dit voer als bemesting op de waterkwaliteit? • Hoe ziet een vervolgtraject voor een geïntegreerd circulair aquacultuursysteem eruit en in hoeverre is dit anders dan voor gangbare alternatieven?
By transitioning from a fossil-based economy to a circular and bio-based economy, the industry has an opportunity to reduce its overall CO2 emission. Necessary conditions for effective and significant reductions of CO2-emissions are that effective processing routes are developed that make the available carbon in the renewable sources accessible at an acceptable price and in process chains that produce valuable products that may replace fossil based products. To match the growing industrial carbon demand with sufficient carbon sources, all available circular, and renewable feedstock sources must be considered. A major challenge for greening chemistry is to find suitable sustainable carbon that is not fossil (petroleum, natural gas, coal), but also does not compete with the food or feed demand. Therefore, in this proposal, we omit the use of first generation substrates such as sugary crops (sugar beets), or starch-containing biomasses (maize, cereals).