Objective: Health beliefs of overweight adults who did and did not enter an exercise program were compared to identify possible factors that hamper people to increase physical exercise. Method: Participants (n = 116, 78 women and 38 men) were overweight adults without comorbidities. Self-report instruments examined the burden of suffering, beliefs related to physical exercise and obesity, somatic complaints, and obesity-related quality of life of new participants of exercise programs versus sedentary non-exercisers. Results: Mean BMI of exercisers was and of non-exercisers was 34.6 (7.0) and 32.8 (5.8) respectively. The exercisers were more often female, had fathers with less overweight, and considered overweight a more serious health problem. Fear of injury was higher and perceived health benefits were lower in the non-exercisers, who also more often attributed their overweight to physical causes and believed overweight to be irreversible. Body weight, age, education level, somatic complaints, and quality of life of the groups were comparable. Conclusion: With respect to health beliefs, overweight non-exercisers reported more fear of injury and perceived their overweight as more irreversible than exercisers. Considering these factors in intervention and public health promotion may help overweight sedentary people to start physical exercise.
BACKGROUND: Although the importance of evaluating implementation fidelity is acknowledged, little is known about heterogeneity in fidelity over time. This study aims to generate insight into the heterogeneity in implementation fidelity trajectories of a health promotion program in multidisciplinary settings and the relationship with changes in patients' health behavior.METHODS: This study used longitudinal data from the nationwide implementation of an evidence-informed physical activity promotion program in Dutch rehabilitation care. Fidelity scores were calculated based on annual surveys filled in by involved professionals (n = ± 70). Higher fidelity scores indicate a more complete implementation of the program's core components. A hierarchical cluster analysis was conducted on the implementation fidelity scores of 17 organizations at three different time points. Quantitative and qualitative data were used to explore organizational and professional differences between identified trajectories. Regression analyses were conducted to determine differences in patient outcomes.RESULTS: Three trajectories were identified as the following: 'stable high fidelity' (n = 9), 'moderate and improving fidelity' (n = 6), and 'unstable fidelity' (n = 2). The stable high fidelity organizations were generally smaller, started earlier, and implemented the program in a more structured way compared to moderate and improving fidelity organizations. At the implementation period's start and end, support from physicians and physiotherapists, professionals' appreciation, and program compatibility were rated more positively by professionals working in stable high fidelity organizations as compared to the moderate and improving fidelity organizations (p < .05). Qualitative data showed that the stable high fidelity organizations had often an explicit vision and strategy about the implementation of the program. Intriguingly, the trajectories were not associated with patients' self-reported physical activity outcomes (adjusted model β = - 651.6, t(613) = - 1032, p = .303).CONCLUSIONS: Differences in organizational-level implementation fidelity trajectories did not result in outcome differences at patient-level. This suggests that an effective implementation fidelity trajectory is contingent on the local organization's conditions. More specifically, achieving stable high implementation fidelity required the management of tensions: realizing a localized change vision, while safeguarding the program's standardized core components and engaging the scarce physicians throughout the process. When scaling up evidence-informed health promotion programs, we propose to tailor the management of implementation tensions to local organizations' starting position, size, and circumstances.TRIAL REGISTRATION: The Netherlands National Trial Register NTR3961 . Registered 18 April 2013.
LINK
De inzet van blended care in de zorg neemt toe. Hierbij wordt fysieke begeleiding (face-to-face) met persoonlijke aandacht door een zorgprofessional afgewisseld met digitale zorg in de vorm van een platform of mobiele applicatie (eHealth). De digitale zorg versterkt de mogelijkheden van cliënten om in hun eigen omgeving te werken aan gezondheidsdoelen en handvatten tijdens de face-to-face momenten. Een specifieke groep die baat kan hebben bij blended care zijn ouderen die na revalidatie in de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) thuis verder revalideren. Focus op zowel bewegen (door fysio- en oefentherapeut) en voedingsgedrag (door diëtist) is hierbij essentieel. Echter, na een intensieve zorgperiode tijdens hun opname wordt revalidatie veelal thuis afgeschaald en overgenomen door een ambulant begeleidingstraject of de eerste lijn. Een groot gedeelte van de ouderen ervaart een terugval in fysiek functioneren en zelfredzaamheid bij thuiskomt en heeft baat bij intensieve zorg omtrent voeding en beweging. Een blended interventie die gezond beweeg- en voedingsgedrag combineert biedt kansen. Hierbij is maatwerk voor deze kwetsbare ouderen vereist. Ambulante en eerste lijn diëtisten, fysio- en oefentherapeuten erkennen de meerwaarde van blended care maar missen handvatten en kennis over hoe blended-care ingezet kan worden bij kwetsbare ouderen. Het doel van het huidige project is ouderen én hun behandelaren te ondersteunen bij het optimaliseren van fysiek functioneren in de thuissituatie, door een blended voeding- en beweegprogramma te ontwikkelen en te testen in de praktijk. Ouderen, professionals en ICT-professionals worden betrokken in verschillende co-creatie sessies om gebruikersbehoefte, acceptatie en technische eisen te verkennen als mede inhoudelijke eisen zoals verhouding face-to-face en online. In samenspraak met gebruikers wordt de blended BITE-IT interventie ontwikkeld op basis van een bestaand platform, waarbij ook gekeken wordt naar het gebruik van bestaande en succesvolle applicaties. De BITE-IT interventie wordt uitgebreid getoetst op haalbaarheid en eerste effectiviteit in de praktijk.
Anne4Care is een virtuele assistent ontwikkeld door Virtual Assistant BV. Zij biedt ondersteuning aan mensen met cognitieve problemen bij het behouden van dagstructuur, het onderhouden van sociale contacten en uitvoeren van betekenisvolle dagactiviteiten. De instructiematerialen zijn in de Nederlandse taal beschikbaar en gericht op gebruikers met een Nederlandse achtergrond. Anne4Care wordt op dit moment geïmplementeerd bij een dagbesteding van IMEAN Care in Almelo voor migrantenouderen. IT-professionals van Anne4Care en de zorgprofessionals van de dagbesteding van IMEAN hebben behoefte aan instructiematerialen en leermethoden die aansluiten op de behoeften van de groep migrantenouderen. Met als doel de introductie, acceptatie en het gebruik van Anne4Care zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Dit zal resulteren in een betere ondersteuning van migrantenouderen en daarmee sociale inclusie en zinvolle dagbesteding bevorderen. Het consortium bestaat uit mbk-partners IMEAN Care (praktijk) en Virtual Assistant BV (technologieontwikkelaar) en de lectoraten Technology, Health & Care en Verpleegkunde van hogeschool Saxion. Samen met eindgebruikers (migrantenouderenouderen, hun mantelzorgers en zorgprofessionals) worden instructiematerialen en leermethoden ontwikkeld voor het gebruik van Anne4Care. Op basis van (1) observationeel en (2) literatuuronderzoek wordt een programma van eisen opgesteld. Vervolgens worden in co-creatie met eindgebruikers de instructiematerialen en leermethoden ontwikkeld en geëvalueerd. Tot slot zal virtuele assistent Anne4Care zelf een rol krijgen als instructrice waarbij een onboarding faciliteit wordt gecreëerd. De resultaten van dit project zijn: - Programma van eisen waaraan de instructiematerialen en leermethoden aan moeten voldoen - Instructiematerialen en leermethoden passend bij de wensen en behoeften van migrantenouderen, hun mantelzorgers en zorgprofessionals - Onboarding faciliteit op de tablet: Anne4Care als ‘instructrice’ in eigen (Turkse) taal - Inzicht in het gebruik en het gemak van Anne4Care en de instructiematerialen - Inzicht in de invloed van de instructiematerialen en leermethoden op het gebruik van Anne4Care.
Veel patiënten binnen de GGZ kampen met chronische pijn en depressie. Het bevorderen van een gezond beweegpatroon speelt een belangrijke rol in hun behandeling. Deze patiënten kunnen echter door emoties en veranderde prikkelverwerking signalen van het lichaam niet goed inschatten. Daarbij zijn hun klachten belemmerend in hun activiteiten waardoor motivatie vaak afwezig is. GGZ-professionals gebruiken zorgstandaarden waarbij uitgegaan wordt van 'one-size-fits-all' behandelprogramma's. Deze sluiten onvoldoende aan bij de behoefte aan gepersonaliseerde interventies uitgaande van zelfmanagement van de individuele patiënt. Dit pleit voor een instrument dat professionals helpt objectief inzicht te krijgen in het beweegpatroon van hun patiënten, dat gepersonaliseerde feedback geeft en ondersteunt bij de verdere individueel passende begeleiding van de patiënt. Zelfmeettechnologie ('activity trackers') lijkt hier goed te passen. De mogelijkheden om zelfmeettechnologie als basis voor de behandeling van deze patiënten te gebruiken zijn echter bij GGZ-professionals veelal onbekend. Daarnaast is het inzetten van alleen zelfmeettechnologie waarschijnlijk onvoldoende en is niet goed bekend hoe deze patiënten gemotiveerd kunnen worden om deze technologie te (blijven) gebruiken. In dit project willen de Hanzehogeschool Groningen, Inter-Psy, Transcare en MobileCare samen met professionals en patiënten en andere nog te betrekken partners (o.a. het Rob Giel Onderzoekscentrum als trekker van het eHealth netwerk Noord-Nederland heeft aangegeven een bijdrage te willen leveren) ontdekken hoe op een goede manier aan de bovenbeschreven behoefte van GGZ-professionals kan worden bijgedragen. Beoogd wordt om met deze subsidie een proof of concept te leveren van een digitaal instrument dat op basis van zelfmeettechnologie meerwaarde biedt in de behandeling van patiënten met chronische pijn en depressie. Deze proof of concept vormt de basis voor een te schrijven subsidievoorstel om dit verder te ontwikkelen.