Background: Impaired upper extremity function due to muscle paresis or paralysis has a major impact on independent living and quality of life (QoL). Assistive technology (AT) for upper extremity function (i.e. dynamic arm supports and robotic arms) can increase a client’s independence. Previous studies revealed that clients often use AT not to their full potential, due to suboptimal provision of these devices in usual care. Objective: To optimize the process of providing AT for impaired upper extremity function and to evaluate its (cost-)effectiveness compared with care as usual. Methods: Development of a protocol to guide the AT provision process in an optimized way according to generic Dutch guidelines; a quasi-experimental study with non-randomized, consecutive inclusion of a control group (n = 48) receiving care as usual and of an intervention group (optimized provision process) (n = 48); and a cost-effectiveness and cost-utility analysis from societal perspective will be performed. The primary outcome is clients’ satisfaction with the AT and related services, measured with the Quebec User Evaluation of Satisfaction with AT (Dutch version; D-QUEST). Secondary outcomes comprise complaints of the upper extremity, restrictions in activities, QoL, medical consumption and societal cost. Measurements are taken at baseline and at 3, 6 and 9 months follow-up.
BACKGROUND: Scar contracture is a well-known sequela of burns that is specifically relevant as it may limit function. Reports regarding the course of scar contractures, however, are scarce and, moreover, not focussed on function. This study describes the course of prevalence of scar contractures that limit function in children and adolescents after burns.METHOD: Range of motion (ROM) of extremity joints of 20 children and adolescents after burns were assessed at discharge (T0) and at six weeks (T1), three months (T2), and six months (T3) after discharge. A scar contracture limiting function was defined as a measured ROM lower than the functional ROM, i.e., ROM used to perform daily activities by unimpaired subjects.RESULTS: At discharge (T0), 89.5% of the subjects had one or more scar contractures that limited function. Six months later (T3), this prevalence was 76.5%. At discharge (T0), less function limiting scar contractures were found for the upper extremity (29.7%) than the lower extremity (53.3%). Over time, prevalence of contractures in both extremities fluctuated between 22% and 35%.CONCLUSIONS: The majority of children and adolescents (13/17) still had scar contractures limiting function six months after discharge (T3). Substantial longitudinal studies over a longer period of time are needed to increase our knowledge on the course of these scar contractures in order to support improvements in burn care.TRIAL REGISTRATION: The study is approved by the Regional Committee for Patient-Oriented Research Leeuwarden in the Netherlands (NL45917.099.13).
A legal department’s objective is to support an organization in reaching its objectives, by seizing legal opportunity whenever possible and identifying and mitigating legal risks intelligently. To do this effectively, a proactive and structured approach is essential. Although times are changing, many legal departments still have a long way to go. Developing and maintaining a legal dashboard, in some shape or form, should be one of the first steps in taking a more structured approach to managing the legal function. Where the term legal dashboard is currently used mainly for tools to control legal spend, a complete dashboard should also encompass sources of legal risk and legal opportunity. Only if a legal department has a clear and shared view of the current and, as much as possible, future status of the legal function can there be sensible discussions on setting legal priorities and directing limited resources to where they are most needed. A legal dashboard will facilitate discussion not only within a legal department, but also with other organizational departments. The central idea of this article is that collaboration and structured discussion are essential for legal quality to emerge.
Veel ouderen ervaren tijdens en na ziekenhuisopname functieverlies. ‘Function Focused Care in Hospital’, ook wel bekend als bewegingsgerichte zorg, is een interventie gericht op het voorkomen en verminderen van functieverlies bij ouderen tijdens een ziekenhuisopname. Verpleegkundigen moedigen patiënten aan tot actieve betrokkenheid in de dagelijkse zorgmomenten.Doel Doel van dit project is de effectiviteit bepalen van Function Focused Care in Hospital op het fysiek functioneren van patiënten die opgenomen zijn in de Nederlandse ziekenhuizen. Resultaten Nederlandstalig scholingsprogramma en handboek van de Function Focused Care in Hospital-benadering voor de ziekenhuissetting; Een evaluatie van het proces en de uitkomsten van de Function Focused Care-benadering. Looptijd 01 november 2020 - 31 oktober 2025 Aanpak Er is een haalbaarheidsstudie uitgevoerd, die uitwees dat de interventie geschikt is voor de Nederlandse praktijk. Op de neurologische en geriatrische afdelingen van drie ziekenhuizen is Function Focused Care in Hospital in de dagelijkse zorg geïmplementeerd en geëvalueerd op effectiviteit. Over de interventie Function Focused Care (FFC) is een zorgbenadering waarin verpleegkundigen patiënten actief betrekken bij alle zorgmomenten om hun fysiek functioneren te optimaliseren. Eerder onderzoek heeft laten zien dat FFC een positief effect heeft op fysieke activiteit, mobiliteit en ADL bij ouderen in de wijk en de langdurige zorg. Ook laten studies in de acute zorg belovende resultaten zien van FFC op fysieke activiteit en mobiliteit bij ouderen opgenomen in het ziekenhuis. Voorbeelden van zorg volgens de FFC-benadering zijn met de patiënt naar de badkamer lopen in plaats van wassen op bed, of de maaltijd aan tafel nuttigen in plaats van zittend in bed eten. De essentie van FFC is het behouden of, indien mogelijk, verbeteren van het fysieke functioneren. Tijdens de hele ziekenhuisopname wordt de patiënt aangemoedigd meer tijd te laten besteden aan fysieke activiteit op een op de patiënt aangepast niveau. Co-financiering Het project wordt mede gefinancierd door ZonMW, projectnummer 520002003.
Wetenschappers gebruiken bioorthogonale klikreacties tussen trans-cyclooctenen (TCOs) en tetrazines (Tz) om geheel nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen waarmee heel gericht cruciale biologische doelmoleculen kunnen worden geraakt, zodat ziektes op een veel selectievere manier kunnen worden behandeld. Recentelijk heeft de Radboud Universiteit een nieuw TCO-derivaat ontwikkeld en geoctrooieerd dat beschikt over twee orthogonale handvatten, goede stabiliteit, een snelle klik-kinetiek en een biocompatibele “click-to-release” functionaliteit. Bovendien kan deze TCO in een efficiënte synthese met hoge zuiverheid geproduceerd worden in tegenstelling tot vergelijkbare gepubliceerde stoffen. Binnen dit KIEM project zullen ‘ready-to-use’ TCO-producten ontwikkeld worden, gebaseerd op dit nieuwe TCO-derivaat. Dit is belangrijk om de drempel te verlagen voor onderzoekers om deze nieuwe technologie te benutten in hun toepassingen en versnelt daarmee de ontwikkeling van “slimme” geneesmiddelen of materialen. De werkzaamheden in dit project zullen bestaan uit literatuuronderzoek, synthetisch ontwerp van TCO-derivaten, chemische synthese, onderzoek naar de eigenschappen van de stoffen en contact leggen met potentiele gebruikers. De beoogde projectresultaten zijn chemische methoden om geactiveerde TCOs te synthetiseren, 5–10 geactiveerde eindproducten, inzicht in de chemie van TCOs, inzicht in de kinetiek en stabiliteit van de nieuwe TCOs en nieuwe samenwerkingen. In dit project wordt samengewerkt tussen de Radboud Universiteit en het biotechnologiebedrijf Synvenio. Binnen de synthetisch organische chemie afdeling van de Radboud Universiteit is de eerdergenoemde nieuwe TCO ontwikkeld. Synvenio is een jong biotechnologiebedrijf dat bioactieve stoffen beschikbaar maakt voor biochemisch- en biomedische onderzoekers. Het team bestaat uit chemici met veel affiniteit met biochemie, waaronder een van de uitvinders van de nieuwe TCO.
Het lopen van een marathon wordt steeds populairder. Naast de vele positieve gezondheidseffecten van duurinspanning, kan duurinspanning ook gepaard gaan met maagdarmklachten. Zo’n 30-90% van de hardlopers heeft last van maagdarmklachten tijdens of in de uren na het hardlopen. Het ontstaan van maagdarmklachten heeft waarschijnlijk te maken met de herverdeling van het bloedvolume, resulterend in minder bloedtoevoer naar het spijsverteringskanaal en een minder goed functionerende darmbarrière. Doordat de darmbarrière minder goed functioneert kunnen er ongewenste stoffen (endotoxinen) de bloedbaan intreden en voor ontstekingsreacties zorgen. De vele micro-organismen in onze darm, gezamenlijk onze darmmicrobiota genoemd, zijn van invloed op de voedselvertering, maar ook op het functioneren van de cellen die de darmwand bekleden en de verbindingen tussen deze cellen. Mogelijk hebben hardlopers met maagdarmklachten tijdens duurinspanning te maken met een afwijkende samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten ten opzichte van hardlopers zonder klachten, waardoor de darmbarrière minder goed functioneert en er problemen kunnen optreden. Vandaar dat het voornaamste doel van ons onderzoeksproject is om te onderzoeken of er een relatie bestaat tussen de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten en het ontstaan van maagdarmklachten tijdens duurinspanning. De onderzoeksvragen die zullen worden bestudeerd zijn: 1) Verschilt de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten van hardlopers die wel en niet last krijgen van maagdarmklachten tijdens het lopen van een marathon? En zo ja, hoe? 2) Kan de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten van getrainde sporters die maagdarmklachten ervaren tijdens duurinspanning positief beïnvloed worden door probiotica-suppletie, zodat de kans op en/of intensiteit van maagdarmklachten tijdens duurinspanning wordt verminderd en de sportprestatie verbeterd? Het onderzoeksproject richt zich op de identificatie van sporters die last hebben van maagdarmklachten tijdens duurinspanning. We hopen met de beoogde resultaten bij te kunnen dragen aan op de persoon gerichte preventie van maagdarmklachten door het aanpassen van de darmmicrobiota.