Kennis uit onderzoek is van cruciaal belang om het onderwijs te verbeteren en te innoveren. Dit vraagt om een nauwe verbinding tussen onderwijsonderzoek en de dagelijkse onderwijspraktijk. De roep om een meer lerende cultuur in het onderwijs en de ambitie om onderwijsonderzoek meer te benutten voor het verbeteren van de onderwijspraktijk is niet nieuw: in het onderwijswerkveld zijn steeds meer scholen bezig met kennisbenutting, en het vraagstuk staat al langere tijd op de politieke agenda. Tegelijkertijd blijkt uit verschillende studies dat dit nog geen vanzelfsprekendheid is en dat het versterken van een kennisinfrastructuur een bijzonder complexe opgave is. In opdracht van de onderwijsraad heeft het lectoraat Public Governance een internationale vergelijking uitgevoerd naar de kennisinfrastructuur in andere – met Nederland vergelijkbare – landen. Deze ‘best practices’ zijn beschreven vanuit de vraag: wat kan Nederland van deze andere landen leren?
Met de start van de MBO Onderzoekswerkplaats Gepersonaliseerd leren met ict (OWP ICT) in 2018, werd in het mbo gekozen voor een nieuwe samenwerkingsvorm gericht op het realiseren van een verbetering van gepersonaliseerd onderwijs met behulp van ict. De OWP ICT bestaat uit vijf mbo-scholen (Koning Willem I College – voorheen ROC De Leijgraaf, Rijn IJssel, Mediacollege Amsterdam, Summa College en Graafschap College), het iXperium Centre of Expertise Leren met ict verbonden aan het lectoraat Leren met ict van de HAN, het practoraat Effectieve didactiek, het practoraat Mediawijsheid, het practoraat Innovatiesucces in het mbo, Tilburg University en IVA Onderwijs. De partners vonden elkaar in de gedeelde behoefte om te onderzoeken hoe ze gepersonaliseerd leren met ict in het mbo vorm kunnen geven en wat dat van docenten en studenten vraagt. In de OWP ICT zijn verschillende typen interventies uitgevoerd. De mbo-scholen hebben gewerkt aan het onderzoekend ontwerpen van onderwijs met ict in multidisciplinaire iXperiumdesignteams en -datateams en er zijn implementatieteams gevormd en uitgevoerd. Er heeft monitoronderzoek plaatsgevonden naar de benodigde (ict-)competenties op het gebied van leren en lesgeven met ict bij docenten en de (ict-)competenties bij studenten. Tot slot is er aan brede kennisdeling gedaan. Na vier jaar samenwerking is het werk nog niet af, maar kunnen er wel al antwoorden gegeven worden op basis van de ervaringen van de partners tot nu toe.
MULTIFILE
Binnen het beroepsonderwijs worden leeromgevingen ontworpen waarin studenten en professionals samen werken, leren en onderzoeken over de grenzen van hun praktijken heen. Idealiter komen deze leeromgevingen tegemoet aan veranderende eisen en verwachtingen van lerenden, het werkveld en maatschappij. Onderwijsprofessionals en werkveldpartners worstelen met de vraag hoe samen, in co-constructie, vorm te geven aan zulke grensoverstijgende leeromgevingen. Initiatieven stranden, opschaling blijkt lastig en de opbrengsten onduidelijk. Co-constructie van responsieve, duurzame en impactvolle leeromgevingen vraagt om consistente ontwerpkeuzes, uitgelijnd op de motieven van partners om samen te werken. Deze keuzes zijn lastig te maken doordat weinig bekend is over co-constructie en wat de impact is van geco-construeerde leeromgevingen. Met een sterk consortium van twee hbo- en drie mbo-instellingen en diverse werkveldpartners onderzoeken we dit via een ontwerpgericht design: 1) Ontwerpen van een instrumentarium om te onderzoeken wat bijdraagt aan de co-constructie van responsieve, duurzame en impactvolle leeromgevingen. 2) Meervoudige casestudies waarbij het instrumentarium wordt ingezet om bij vijf cases (middels peer review) zicht te krijgen op welke interventies de co-constructie bevorderen en wat de opbrengsten zijn van de geco-construeerde leeromgevingen. 3) Valideren van de ontwerpkennis via focusgroepen van deelnemers binnen en buiten het consortium en deze kennis verwerken in een methodiek om a) de ontwikkelpotentie van leeromgevingen in kaart te brengen, b) co-constructie te ondersteunen en monitoren, en c) de gegenereerde impact te evalueren. 4) Middels de onder 3) ontwikkelde methodiek versterken van de co-constructie bij geselecteerde cases middels evidence-informed interventies en professionalisering. 5) Doorlopend: borgen van doorwerking van inzichten naar stakeholders in het (beroeps)onderwijs, de wetenschap en de beroepspraktijk. Met dit onderzoek beogen we kennis te vergroten over wat werkt in co-constructieve ontwerpprocessen en over de opbrengsten van geco-construeerde leeromgevingen. Met deze kennis bieden we professionals in verschillende contexten handvatten om in co-constructie responsieve, duurzame en impactvolle leeromgevingen te (her)ontwerpen.
Evidence-informed veranderen in het onderwijs draait om de combinatie en integratie van school- en/of systeemgegevens, onderzoeksdata en ervaringskennis voor het nemen van onderbouwde (verander)beslissingen die passen bij de context. Dat blijkt moeilijk in de praktijk. Een systematisch overzicht van belemmerende en bevorderende factoren ontbreekt echter: wat werkt (niet)?Doel De beïnvloedende factoren voor evidence-informed veranderen in het onderwijs worden in kaart gebracht. Het overzicht biedt onderwijsprofessionals handvatten voor het versterken van evidence-informed veranderen. Zo kunnen (de onderliggende oorzaken van) problemen worden geïdentificeerd en passende veranderstrategieën worden ontworpen en geïmplementeerd, met als doel het effectief en duurzaam organiseren van veranderingen in het onderwijs. Resultaten Een eindrapport met een overzicht van de factoren die evidence-informed veranderen in het onderwijs beïnvloeden Een kennisclip waarin de belemmerende en bevorderende factoren voor evidence-informed veranderen in het onderwijs wordt gepresenteerd Een podcast waarin de beïnvloedende factoren voor evidence-informed veranderen in het onderwijs wordt toegelicht Looptijd 09 januari 2022 - 31 augustus 2023 Aanpak Met een thematische overzichtsstudie worden de belemmerende en bevorderende factoren voor evidence-informed veranderen in het onderwijs in kaart gebracht. Daarvoor worden wetenschappelijke en praktijkpublicaties uit verschillende domeinen systematisch bestudeerd en gezamenlijk met (inter)nationale experts geduid.
Fysiotherapeuten willen patiënten niet alleen op het gebied van bewegen behandelen, maar hen ook aanzetten tot een gezondere leefstijl, en dat houdt meer in dan bewegen. Zij vinden dat belangrijk omdat een betere leefstijl een positieve invloed heeft op de werking van hun fysiotherapeutische behandeling. Leefstijl wordt bepaald door iemands gedrag, bijvoorbeeld wat iemand eet en hoeveel er wordt bewogen. Bewustwording, de mate waarin iemand intrinsiek gemotiveerd is en verwacht gedrag te kunnen uitvoeren, zijn belangrijke factoren voor succesvolle gedragsverandering. Voor gedragsverandering is niet alleen kennis, maar ook doe-vermogen nodig. Om gedragsverandering te ondersteunen zijn de ‘Leef!kaarten’ ontwikkeld. Leef!kaarten zijn kaarten die evidence-informed informatie geven over allerlei aspecten over leefstijl en het maken van gezonde keuzes. Fysiotherapeuten zouden zich graag bekwamer willen voelen bij het bespreken van de leefstijl en het motiveren van hun patiënten en denken dat de Leef!kaarten dit op een laagdrempelige manier mogelijk maakt. Betrokken fysiotherapeuten willen dit samen met Zuyd Hogeschool, met patiënten en met elkaar onderzoeken. Het bovenstaande heeft geleid tot volgende vraagstelling: “Hoe kunnen fysiotherapeuten met behulp van de Leef!kaarten patiënten in hun praktijk zo goed mogelijk motiveren om tot gezondere leefstijlkeuzes te komen?” Het onderzoek wordt gedragen door een netwerk, bestaande uit Zuyd Hogeschool (Lectoraat Voeding, Leefstijl en Bewegen, Academie voor Fysiotherapie), fysiotherapeuten van Bruinsma Fysiotherapie, Paramedisch Centrum Zuid, FysioGulpen Koomen en Vandeberg, Fysiotherapie Corine Cuijpers en Fysiovision B.V. en hun patiënten. Inhoudelijk werken fysiotherapeuten met dezelfde specialisaties samen (bijvoorbeeld OncoNet). Nieuw is dat fysiotherapeuten met verschillende expertises ervaringen gaan uitwisselen wat betreft een overkoepelende competentie: leefstijlbevordering. Om dit project te realiseren werken de partners middels een continue wisselwerking tussen praktijk en onderzoek.