Onder de paraplu van meerjarig Participatief Actie Onderzoek vindt samen met inwoners van de herstructureringswijk Noorderpark (Hoogezand)op meerdere manieren onderzoek plaats naar de leefbaarheid van de wijk in relatie tot hun eigen welzijn. In het eerste deelonderzoek (Ubels, 2022) hebben inwoners met behulp van fotowandelingen hun ervaringen, beelden, ideeën en wensen met betrekking tot de leefbaarheid in de wijk in beeld gebracht. Het bleek lastig om jongeren hieraan mee te laten doen. Het is echter ook van belang om meer te weten te komen over wat er onder jongeren zoal leeft en speelt, want het is een specifieke groep met eigen behoeften , waar tot dusver nauwelijks zicht op is. Dit tweede deelonderzoek richt zich daarom op jongeren van 12-21 jaar. Het doel is meer inzicht te krijgen in welke levens- en leefomgevingsaspecten voor jongeren belangrijk zijn en positief of negatief bijdragen aan hun eigen welzijn en welke mogelijkheden en beperkingen zij zien om deze te behouden of te verbeteren. De focus ligt hierbij op een holistische benadering van jongeren in hun context waarbij hun persoonlijke omstandigheden en hun sociale en fysieke leefomgeving in onderlinge wisselwerking beperkend kunnen zijn of juist mogelijkheden bieden.
In dit onderzoek volgden we, gedurende een half jaar, een groep HvAprofessionals om een beeld te krijgen van hoe zij hun werk, uitdagingen,onzekerheden en nieuwe mogelijkheden vormgaven tijdens de coronacrisis. Werichtten ons op een zo divers mogelijke groep HvA medewerkers vanverschillende leeftijden, functies en met verschillende thuissituaties. Wevroegen 27 medewerkers, verdeeld over verschillende faculteiten en staven, omeen digitaal dagboek bij te houden. Deelnemers stuurden tweewekelijks eenaudiobericht op, waarin zij deelden wat de invloed van de crisis was op hunwerk en welzijn, het lesgeven, op het team en de organisatie.In dit rapport schetsen we de impact van de crisis op deelnemende HvA medewerkers tussen juli 2020 en februari 2021. De resultaten uit dit onderzoek zijn niet representatief voor alle HvA medewerkers, maar bieden een overzicht van de variatie in perspectieven, houdingen en ideeën omtrent de impact van de crisis op hun welzijn, werk, samenwerking en ondersteuning. De tijdlijn valt uiteen in 5 periodes. Per periode beschrijven we de belangrijkste thema's die voor hen spelen op deze gebieden.
De Werktafel Welzijn van het kennisplatform Utrecht Sociaal Domein timmert sinds 2018 aan de weg door een aantal cruciale kwesties in de sociale basis aan de orde te stellen en de kwaliteit van het sociaal werk daarin stapsgewijs verder te onderbouwen. De Werktafel Welzijn is een uniek samenspel tussen een groeiend aantal bestuurders van brede welzijnsorganisaties in de regio Utrecht en Gooi en Vechtstreek. Het gaat bijvoorbeeld over veronachtzaamde zaken als welzijn in kleine kernen, om de rol die welzijnswerk speelt bij inclusie en sociale cohesie, de bijdrage die mensen in kwetsbare situaties kunnen hebben in wijken, buurten en dorpen, en om het zichtbaar maken van de kracht van welzijnswerk in al haar verschijningsvormen.
Gezond beweeggedrag bevordert de kwaliteit van leven en helpt bij het verminderen of voorkomen van gezondheidsklachten en heeft een positieve invloed op sociaal welbevinden, participatie en welzijn. Gezond leven is primair de verantwoordelijkheid van mensen zelf, maar niet iedereen is in staat om gezond gedrag zelfstandig te initiëren en vol te houden. Voor deze mensen is in de eerstelijnszorg veel aandacht. Frustrerend is dat ondanks alle inspanningen de zorgprofessionals, zoals de fysiotherapeut, praktijkondersteuner en beweegconsulent, zelf inschat-ten dat 50-90% van de cliënten binnen een jaar terugvalt in ongezond beweeggedrag. Hoewel aansluiten bij de mate van zelfmanagement van de cliënt hierbij kansrijk lijkt, blijkt de huidige aanpak onvoldoende. Bewijskracht voor het belang van het stimuleren van gezond gedrag in de context, een combinatie van achtergrondkenmerken en sociaal, psychisch en fysiek functioneren in de leefomgeving, neemt toe. Maar hoe betrek je als professional deze context in een persoonsgericht ondersteuningstraject? Hogeschool Leiden, De Haagse Hogeschool en Hogeschool Rotterdam gaan samen een methodiek ontwikkelen die antwoord geeft op deze vraag. Het BiBoZ project identificeert functioneringsprofielen vanuit cliëntenperspectief en identificeert profielspecifieke bouwstenen voor duurzaam gezond beweeggedrag. De functioneringsprofielen zijn gebaseerd op individuele kenmerken en gedrag beïnvloedende componenten zoals het fysieke, sociale en psychische functioneren in de dagelijkse leefomgeving van de cliënt. Bouwstenen zijn bestaande interventies en diensten zoals: beweeginterventie, een app of verwijzing naar een beweegaanbod of burgerinitiatief. Voor het definiëren van de functioneringsprofielen en bouwstenen starten we bij de cliënt, werken we gedurende het hele traject in co-creatie met de praktijk, gebruiken we het Behavioural Change Wheel als theoretisch raamwerk en gebruiken we naast kwalitatieve technieken ontwerpgerichte onderzoekstechnieken. Vanuit deze nieuwe open en brede blik werken we toe naar een prototype van een methodiek te gebruiken door zorgprofessionals voor op maat ondersteunen van hun cliënten in het bereiken van duurzaam gezond beweeggedrag.
Trainers/coaches van sporttalenten hebben een complexe taak. Sporttalenten moeten hard trainen om de volgende stap te maken in hun sportcarrière of om de aansluiting bij de top te halen. Complexe taken waarmee de trainer te maken krijgt zijn onder andere: het vinden van de juiste balans tussen techniek, tactiek, mentale en andere trainbare factoren; stellen van grenzen aan fysieke en mentale vermogen van sporters; afstemmen op pieken in groei, lichamelijke en mentale ontwikkeling; bepalen van trainingsbelasting in relatie tot (individuele) belastbaarheid; afstemmingsproblemen tussen studie, sport en privéleven. Het risico van een disbalans tussen belasting en belastbaarheid is continu aanwezig met alle negatieve gevolgen van dien. Hierbij valt te denken aan sportblessures, niet optimaal presteren als gevolg van over- of ondertraining of drop out. Om goede sturing te kunnen geven aan dit proces, monitoren veel trainers de individuele belasting en belastbaarheid van hun sporters. Echter ontbreekt het hen aan de kennis, knowhow en tijd om de verzamelde data te verwerken, te interpreteren en om te zetten naar onderbouwde trainingsaanpassingen. Deze handelingsverlegenheid van trainers/coaches is vertaald naar de volgende onderzoeksvraag die centraal staat in het huidige RAAK-project: Hoe kunnen trainers/coaches beter toegerust worden om een optimale balans tussen individuele belasting en belastbaarheid van sporttalenten te realiseren met gebruikmaking van feedback van trainingsdata en trainingssturing. In dit project gaan we, mede op basis van input van trainers/coaches, een scholing ontwikkelen ter bevordering van trainingssturing. Parallel hieraan wordt een feedback dashboard ontwikkeld (Coach in Control dashboard) dat data van individuele sporter geautomatiseerd en betekenisvol rapporteert, visualiseert en beschikbaar maakt voor trainers/coaches. Dit gebeurt in de context van de cyclische sporten waarbij de casus plaatsvindt binnen het langebaanschaatsen en shorttrack. De trainers/coaches worden doorlopend actief betrokken bij de ontwikkeling en het testen van prototypes van de scholing (blended) en het feedback dashboard.
‘Bomentaal’ betreft de ruimtelijke samenhang tussen boomsoorten, beplantingstypen en boomstructuren, en hun specifieke locatie (stad, wijk of straat). Dit onderzoek naar de configuraties van boombeplanting in Delft is de eerste stap om een nieuwe methodiek te ontwikkelen om dit vocabulaire van boomstructuren in Nederlandse laaglandsteden te ontrafelen, als drager en handvat voor de herziening en uitbreiding van het urban forest in Nederland. Stadsbomen zijn de ruggengraat van de groene stedelijke ruimte en leveren een belangrijke bijdrage aan het omgaan met gevolgen van klimaatverandering zoals hittestress, wateroverlast, luchtkwaliteit en achteruitgang van biodiversiteit. Dit is niet los te zien van de baten voor de gezondheid, de leefbaarheid, en het versterken van de stedelijke identiteit. Dit vraagt om een evaluatie en uitbreiding van het urban forest. Omdat de uitbreiding van het urban forest plaats zal vinden in en om bestaande steden is kennis van de bomentaal van deze steden onontbeerlijk. Het onderzoeken van de bestaande bomentaal - het scheppen van een ordening en het benoemen en tonen van essentiële eigenschappen verschillende typen boomstructuren - is onontbeerlijk bij de herziening en uitbreiding ervan. Voor dit onderzoek is gekozen voor de stad Delft: een typische laaglandstad met een lange geschiedenis van stedelijke boombeplanting, en een grote transformatieopgave wat betreft uitbreiding en vernieuwing van de woningvoorraad, klimaatadaptatie, gezondheid en welzijn, leefbaarheid en het behoud van identiteit. Door de kleine schaal van Delft kan de ontsluiting van diens bomentaal derhalve als test-case dienen voor het ontwikkelen van methodes, inzichten en perspectieven voor het urban forest van het Nederlandse laagland. Het onderzoek analyseert de kenmerkende beplantingsstructuren in Delft op drie schaalniveaus (boom, boomarrangementen, groenstructuur) in diagrammatische tekeningen, beelden en tekst op basis van veldonderzoek, historische documentatie en cartografisch onderzoek. Zowel de fysiek-ruimtelijke, technische als sensorische aspecten van de bomentaal worden in kaart gebracht.