Dit artikel is eerder gepubliceerd in Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 2017, nr. 2 Educatief handelen verwijst naar stimulering door de leraar van het leren van leerlingen, door bijvoorbeeld open vragen te stellen, een rijk taalaanbod of goede feedback te bieden. Uit internationaal (Pianta & Hamre, 2009) en Nederlands onderzoek (Slot, 2014) met het observatieinstrument de 'Classroom Assessment Scoring System ' (CLASS; Pianta, La Paro, & Hamre, 2008) blijkt dat het educatief handelen van leerkrachten voor verbetering vatbaar is. Om een goede basis te leggen voor deze vaardigheid bij leraren in opleiding is bij tweedejaars studenten van de Saxion pabo beschrijvend en interventieonderzoek gedaan. Dit onderzoek richt zich op één stap van de reflectiecirkel, namelijk de terugblik (Korthagen, 2001). Bij de terugblik wordt concreet handelen van de leerkracht gerelateerd aan (theoretische) kennis. De twee onderzoeksvragen zijn: in hoeverre zijn studenten in staat educatief handelen te herkennen en te benoemen, en te relateren aan relevante concepten? En: is het herkennen en benoemen van educatief handelen van studenten te verbeteren door de CLASS-indicatoren van educatief handelen te introduceren? Herkennen en benoemen van educatief handelen werd vastgesteld met een vragenlijst bij een voor alle studenten identiek videofragment. Het kunnen herkennen en relateren van het handelen aan relevante concepten voor conceptontwikkeling en feedback bleek beperkt. Gebruikmakend van een quasi-experimentele opzet (zonder of met CLASSinformatie) bleek dat studenten in beide condities bij nameting bij een videofragment van de eigen les meer verschillende educatieve handelingsaspecten wisten te benoemen dan bij voormeting. Maar de groep met CLASS-informatie deed het nog iets beter dan de controlegroep. Implicaties voor de opleidingspraktijk worden besproken.
MULTIFILE
Whitepaper in een serie over HR Analytics Elke organisatie neemt voortdurend HRM-beslissingen, zoals over het aannamebeleid, de beloning en talentmanagement. Wanneer ze daarbij gebruik maken van predictive analytics, oftewel voorspellende analyse, kunnen organisaties de kans berekenen dat een individuele medewerker bepaald gedrag gaat vertonen. Voorspellende analyse leidt daardoor tot betere besluiten en maakt het mogelijk om gericht actie te ondernemen. Inhoud: • Inleiding 1. Zorg voor kwalitatief hoogwaardige data 2. Maak de stap van dataverzameling naar rapportage 3. Ontwikkel voorspellende modellen op basis van historische data 4. Gebruik voorspellende modellen om inzicht te krijgen 5. Baseer HRM-maatregelen op inzichten uit voorspellende analyses • Conclusie
MULTIFILE
Diverse partijen, zowel marktpartijen als kennisinstellingen, gaan in 2020 samenwerken in een pilot om te toetsen in hoeverre zij de plant kardoen (familie van de artisjok distel) in haar volle potentieel kunnen gebruiken voor diverse commerciële doeleinden, zoals bloemen, voedsel, composiet en een lamp. Er wordt in deze pilot onderzoek gedaan naar: - Gebruik van reststromen als bodemverbeteraar - Teelt van kardoen - Verwerking van kardoen
Mondkapjes, of mondmaskers, zijn door de SARS-COV-2 pandemie niet meer uit het straatbeeld weg te denken. De kwaliteit en comfort van de pasvorm van medische en niet-medische mondmaskers wordt bepaald door hoe goed het mondmasker overeenkomt met de afmetingen van het gezicht van de drager. Echter is er geen goed overzicht van de antropometrie van het gelaat van de Nederlandse bevolking waardoor de pasvorm van mondmaskers nu vaak niet optimaal is. Er is dus vraag naar een laagdrempelige en veilige manier om gezichtskenmerken in kaart te brengen en betere ontwerprichtlijnen voor mondkapjes. Driedimensionaal (3D) scannen doormiddel van Light Detection and Ranging (LiDaR) technologie in combinatie met slimme algoritmes lijkt wellicht een manier om gezichtskenmerken snel en laagdrempelig vast te leggen bij grote groepen mensen. Daarnaast geeft het 3D scannen van gezichten de mogelijkheid om niet enkel de afmetingen van gezichten te meten, maar ook 3D pasvisualisaties uit te voeren. Hoewel 3D scannen geen nieuwe technologie is, is de LiDaR technologie pas sinds 2020 geïntegreerd in de Ipad en Iphone waardoor het toegankelijk gemaakt is voor consumenten. Doormiddel van een research through design benadering zal onderzocht worden of deze technologie gebruikt kan worden om betrouwbare en valide opnames te maken van gezichten en of er op basis hiervan ontwerprichtlijnen ontwikkeld kunnen worden. In dit KIEM GoCi-project zal daarnaast ingezet worden om een kennisbasis en netwerk op te bouwen voor een vervolg aanvraag over de inzet van 3D technologieën in de mode-industrie.
Kwetsbare thuiswonende ouderen met een acute zorgvraag worden regelmatig opgenomen in het ziekenhuis. Het voorkómen van een onnodige acute opname is belangrijk. Een acute opname leidt namelijk vaak tot negatieve uitkomsten voor ouderen, zoals het vergroten van kwetsbaarheid, lichamelijke achteruitgang en functieverlies. Uit meerdere gespreksrondes met wijkverpleegkundigen blijkt dat zij het lastig vinden om de medische urgentie van een acute zorgvraag van ouderen goed in te schatten, en zodanig over te dragen naar de huisarts, zodat deze de urgentie begrijpt en oppakt. Ambulancezorgprofessionals geven aan dat zij de medische toestand juist goed in beeld hebben, maar de ondersteuningsbehoefte bij kwetsbare oudere moeilijk in kunnen schatten en niet weten wiens verantwoordelijkheid het is om de ondersteuningsbehoefte aan over te dragen. Beide disciplines kunnen van elkaar leren. Met dit project beogen wij door ontwerpgericht onderzoek kennisuitwisseling tot stand te brengen en nieuwe toepasbare kennis en handvatten te ontwikkelen om de handelingsverlegenheid van wijkverpleegkundigen en ambulancezorgprofessionals bij kwetsbare ouderen te verminderen. Hiermee dragen we bij aan het oplossen van de knelpunten in de acute zorgverlening voor kwetsbare ouderen in de thuissituatie en ondersteunen we maatschappelijke ontwikkelingen gericht op het organiseren van zorg dicht bij de patiënt. De eerste stap van het plan van aanpak is om knelpunten en oorzaken verder in kaart te brengen, met behulp van een PRISMA-analyse van echte ‘vastgelopen’ casuïstiek van kwetsbare ouderen met een acute zorgvraag. Vervolgens worden instrumenten in kaart gebracht via een rapid literatuurreview, aangevuld met via een enquête verkregen gegevens onder professionals in Nederland. Deze informatie wordt verwerkt in een drietal ontwerpsessies, waarbij handvatten voor wijkverpleegkundigen en ambulancezorgprofessionals in co-creatie worden ontwikkeld. Vervolgens worden deze handvatten in een pilot getest op haalbaarheid. Met deze uitkomsten worden handvatten zo nodig aangepast en vervolgens verspreid onder betrokken professionals via diverse kanalen, kennissessies en in het HBO-onderwijs opgenomen.