De SW-sector werkt met vele methodieken en instrumenten. Improviseren en 'leren door te doen' zijn daarbij de sleuteltermen die professionals naar voren brengen. Verschillende geïnterviewde professionals wezen erop dat zij deze aspecten zien als werkzame elementen voor een succesvolle re-integratieaanpak. Vaak zijn aanpakken bij meer bedrijven ontwikkeld en gestandaardiseerd, maar het komt even vaak voor dat een aanpak in de eigen organisatie verder doorontwikkeld is. Mede hierdoor vinden professionals als jobcoaches en consulenten het lastig om te expliciteren wat zij doen en wat hun professionele inzichten zijn. De rapportage poogt enkele centrale elementen te benoemen voor een effectieve professionele aanpak om (meer) mensen te helpen regulier werk te vinden of hierin concrete stappen te zetten. Op basis van de ervaringen van geïnterviewde professionals en SW-medewerkers springen de volgende vier elementen het meest naar voren: 1. maatwerk bieden; 2. aandacht hebben voor de persoon; 3. aansluiten bij de werkgever; 4. een beroep doen op eigen kracht. Ook lijkt er behoefte te bestaan om meer uit te wisselen,bijvoorbeeld via vormen van intervisie. Uit de diverse onderzoeken bleek dat (meer) tijd nodig is om over en weer kennis te maken met elkaars methoden en werkwijzen.
Binnen sociaal werk opleidingen is er steeds vaker aandacht voor mensenrechten. Het belang om mensenrechten een plek te geven in sociaal werk curricula wordt benadrukt door het manifest ‘Stel mensenrechten centraal in het sociaal werk’ (Hartman et. al. 2016) dat sinds mei 2016 door tientallen lectoren en docenten is ondertekend. Om een bijdrage te leveren aan deze ontwikkeling heeft het Lectoraat Toegang tot het Recht van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht een onderzoeksproject ‘Sociaal Werk en Mensenrechten’ gestart om beter inzicht te krijgen in de verbanden tussen sociaal werk en mensenrechten. Deze verkenning is een product van dit project.
Het hebben van schulden kan het maatschappelijk participeren en succesvolre-integreren flink belemmeren. Wat doen mensen als de last van hun schuldendoor toelating tot de schuldsanering plaatsmaakt voor de zekerheid van eengedurende drie jaar maandelijks te betalen vast bedrag? En maakt het daarbijuit of de finale kwijting via een sanering (vooraf) of een schuldbemiddeling(achteraf) verloopt? Het lectoraat Armoede en Participatie van de Hogeschoolvan Amsterdam legde de gemeentes Amsterdam en Almere deze vragen voor.Het onderhavige vraagstuk raakt de kern van het lectoraat: de combinatie vanschulddienstverlening en re-integratie. Het niet hebben van werk en het levenin armoede zijn immers voor veel mensen twee kanten van dezelfde medaille.Hoe kunnen we bereiken dat burgers en hen ondersteunende professionalsarmoede/schulden en werk meer met elkaar verbinden?
In tijden van toenemende culturele diversiteit en arbeidsonzekerheid hebben jongeren in Nederlandse en Duitse stadswijken grote behoefte aan richting met betrekking tot hun toekomstige leven. Ouders en leraren lijken zelf vaak te worden overweldigd door de snel veranderende wereld waarin ze leven. Naast deze veranderingen neemt het gebruik van sociale media sterk toe, waardoor de al bestaande generatiekloof nog groter wordt. Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de levensloopperspectieven van jongeren en leiden er vaak toe dat ze meer dan ooit richting zoeken bij hun leeftijdgenoten. In plaats van dit te zien als een problematische situatie, is dit project erop gericht de netwerken van jongeren te gebruiken als bron voor verbetering van de stadswijken. Het basisidee is jonge adolescenten (in de leeftijd van 12-14 jaar) te empoweren via bepaalde leeftijdgenoten die al gerespecteerd, verantwoordelijk en stabiel in het leven staan. Deze ‘homies’ (vier Nederlandse en vier Duitse jongeren) worden getraind en begeleid door experts op het gebied van oplossingsgericht denken en inspirerende communicatie. Daarna gaan de homies aan de slag in hun eigen wijk, waar ze drie maanden actief zullen zijn. De meeste communicatie met hun leeftijdgenoten zal verlopen via mobiele communicatie en sociale medianetwerken. In het begeleidende onderzoek wordt een analyse gemaakt van de leefsituatie van jongeren in de geselecteerde wijken voor en na de tussenkomst van de homies. De homies houden zelf een (mobiel) dagboek bij dat inzicht zal bieden in hoe zij zelf de veranderingen bij de jongeren in hun wijk zien.
Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven (laaggeletterden) zijn ondervertegenwoordigd in onderzoek, waardoor een belangrijke onderzoekspopulatie ontbreekt. Dit is een probleem, omdat zorgbeleid dan onvoldoende op hun behoeften wordt aangepast. Laaggeletterden hebben vaak een lage sociaal economische positie (SEP). Mensen met een lage SEP leven gemiddeld 4 jaar korter en 15 jaar in minder goed ervaren gezondheid vergeleken met mensen met een hoge SEP. Om laaggeletterden te betrekken in onderzoek, is het o.a. nodig om onderzoek toegankelijker te maken. Dit project draagt hieraan bij door de ontwikkeling van een toolbox voor toegankelijke (proefpersonen)informatie (pif) en toestemmingsverklaringen. We ontwikkelen in co-creatie met de doelgroep toegankelijke audiovisuele materialen die breed ingezet kunnen worden door (gezondheids)onderzoekers van (zorggerelateerde) instanties/bedrijven én kennisinstellingen voor de werving voor en informatieverstrekking over onderzoek. In de multidisciplinaire samenwerking met onze partners YURR.studio, Pharos, Stichting ABC, Stichting Crowdience, de HAN-Sterkplaats en de Academische Werkplaats Sterker op eigen benen (AW-SOEB) van Radboudumc stellen we de behoeften van de doelgroep centraal. Middels creatieve sessies en gebruikerservaringen wordt in een iteratief ontwerpende onderzoeksaanpak toegewerkt naar diverse ontwerpen van informatiebrieven en toestemmingsverklaringen, waarbij de visuele communicatie dragend is. Het ontwikkelproces biedt kennisontwikkeling en hands-on praktijkvoorbeelden voor designers en grafisch vormgevers in het toegankelijk maken van informatie. Als laaggeletterden beter bereikt worden d.m.v. de pif-toolbox, kunnen de inzichten van deze groep worden meegenomen. Dit zorgt voor een minder scheef beeld in onderzoek, waardoor (gezondheids)beleid zich beter kan richten op kwetsbare doelgroepen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het verkleinen van gezondheidsverschillen.