Hoofdstuk 6 in Werken in gewongen kader Jacqueline Bosker, Andrea Donker, Anneke Menger en Peter van der Laan 6.1 Inleiding 6.2 Desistance: daderkenmerken en contextuele invloeden bij de afbouw van delinquent gedrag 6.3 Beïnvloeden van afbouw van delinquent gedrag 6.4 Een geïntegreerde visie op de afbouw van delinquent gedrag
MULTIFILE
Hoofdstuk 5 in Werken in gedwongen kader 5.1 Inleiding en relevantie voor de praktijk 5.2 Hele kleine geschiedenis van het onderzoek naar en theorieën over delinquent gedrag 5.3 Drie modellen voor ontstaan en ontwikkeling van delinquent gedrag 5.4 Basisprincipes over risicofactoren voor het ontstaan van delinquent gedrag 5.5 Welk gedrag is zorgelijk? 5.6 Tot slot
MULTIFILE
Het doel van dit paper is om antwoord te geven op de vraag of het mogelijk is om met gerichte interventies te bevorderen dat burgers gezonder financieel gedrag gaan vertonen. Deze vraag is universeel, maar wordt in een Nederlandse context gesteld. Om de vraag in die context te plaatsen wordt in hoofdstuk 1 geschetst hoe het gesteld is met het financiële positie van de Nederlandse huishoudens en met hun financieel gedrag. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 uitgewerkt wat gezond financieel gedrag inhoudt en waar interventies in moeten voorzien als het bevorderen van gezond financieel gedrag het doel is. In de hoofdstukken 3 en 4 wordt vervolgens uitgewerkt wat er bekend is over de effectiviteit van interventies in respectievelijk het buitenland en Nederland. In deze hoofdstukken wordt uitgewerkt dat de inzet van de bestaande interventies nauwelijks effect blijkt te hebben. 8 duurzame verbetering van gezond financieel gedrag. droom of werkelijkheid? De vraag of dit ook betekent dat het niet mogelijk is om gezonder financieel gedrag te bevorderen met interventies, wordt vervolgens in hoofdstuk 5 beantwoord. In hoofdstuk 6 wordt ten slotte de centrale vraag in dit paper beantwoord.
Patiëntdata uit vragenlijsten, fysieke testen en ‘wearables’ hebben veel potentie om fysiotherapie-behandelingen te personaliseren (zogeheten ‘datagedragen’ zorg) en gedeelde besluitvorming tussen fysiotherapeut en patiënt te faciliteren. Hiermee kan fysiotherapie mogelijk doelmatiger en effectiever worden. Veel fysiotherapeuten en hun patiënten zien echter nauwelijks meerwaarde in het verzamelen van patiëntdata, maar vooral toegenomen administratieve last. In de bestaande landelijke databases krijgen fysiotherapeuten en hun patiënten de door hen zelf verzamelde patiëntdata via een online dashboard weliswaar teruggekoppeld, maar op een weinig betekenisvolle manier doordat het dashboard primair gericht is op wensen van externe partijen (zoals zorgverzekeraars). Door gebruik te maken van technologische innovaties zoals gepersonaliseerde datavisualisaties op basis van geavanceerde data science analyses kunnen patiëntdata betekenisvoller teruggekoppeld en ingezet worden. Wij zetten technologie dus in om ‘datagedragen’, gepersonaliseerde zorg, in dit geval binnen de fysiotherapie, een stap dichterbij te brengen. De kennis opgedaan in de project is tevens relevant voor andere zorgberoepen. In dit KIEM-project worden eerst wensen van eindgebruikers, bestaande succesvolle datavisualisaties en de hiervoor vereiste data science analyses geïnventariseerd (werkpakket 1: inventarisatie). Op basis hiervan worden meerdere prototypes van inzichtelijke datavisualisaties ontwikkeld (bijvoorbeeld visualisatie van patiëntscores in vergelijking met (beoogde) normscores, of van voorspelling van verwacht herstel op basis van data van vergelijkbare eerdere patiënten). Middels focusgroepinterviews met fysiotherapeuten en patiënten worden hieruit de meest kansrijke (maximaal 5) prototypes geselecteerd. Voor deze geselecteerde prototypes worden vervolgens de vereiste data-analyses ontwikkeld die de datavisualisaties op de dashboards van de landelijke databases mogelijk maken (werkpakket 2: prototypes en data-analyses). In kleine pilots worden deze datavisualisaties door eindgebruikers toegepast in de praktijk om te bepalen of ze daadwerkelijk aan hun wensen voldoen (werkpakket 3: pilots). Uit dit 1-jarige project kan een groot vervolgonderzoek ‘ontkiemen’ naar het effect van betekenisvolle datavisualisaties op de uitkomsten van zorg.
Uit cijfers van het CBS zien we dat de vraag naar biologische producten achterblijft. De meerprijs die consumenten moeten neerleggen voor biologische productalternatieven blijkt een belangrijke belemmering te zijn voor de overstap naar biologisch. Hoe kunnen we deze gepercipieerde prijsbarrière bij de consument overkomen?