Commissarissen hebben problemen met doorvragen, de grote hoeveelheid informatie die zij te verstouwen krijgen én met de omgang met de RvB, blijkt uit zelfevaluaties.
De partners in stadslab Narcis werken al enkele jaren samen aan oplossingen voor mismatches tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt in een stedelijke regio in Nederland. Ze willen hun ervaringen en werkwijze heel graag van waarde laten zijn voor andere spelers op de arbeidsmarkt. In de pogingen om hun kennis te delen en met nieuwe partners hun werkwijze verder te brengen, stuiten ze op weerstand. Zelfs met een opdracht van verantwoordelijk bestuurders als stok achter de deur, loopt uitbreiding van de samenwerking regelmatig moeizaam. Door intervisie komt het stadslab tot het inzicht dat ze nieuwe partners overdonderen. Om dit te voorkomen is het belangrijk in het stadslab met iedere partner bij het begin te beginnen: samen een probleemverkenning doen, samen benoemen wat mogelijk oplossingen zijn. Pas dan wordt duidelijk of de aanpak van het stadslab van waarde is voor nieuwe partners.
Interview Berno van Meijel en Mathilde Bos in NRC: Verpleegkundige Dave V. wordt beschuldigd van seksueel misbruik van drie vrouwelijke patiënten van de psychiatrische afdeling van het Heerlense ziekenhuis Atrium MC. Het duurde een jaar voordat de volle omvang van de zaak aan het licht kwam. Volgens David Jongen, bestuursvoorzitter van het ziekenhuis, valt zijn organisatie maar één ding te verwijten: „We verzuimden bij aanname van mensen voorheen te vragen naar een Verklaring Omtrent het Gedrag [VOG]. Ook na de eerste klacht tegen V. hebben we hem daar niet om verzocht.”
LINK
De recente toename in het aantal bedwantsen in de Westerse wereld leidt ertoe dat steeds meer mensen in contact komen met deze insecten. Vroege detectie is cruciaal voor een snelle bestrijding. Dit is echter lastig door de cryptische leefwijze van de bedwants, en vereist vaak destructieve maatregelen. In dit project onderzoeken HAS Hogeschool en BioMon of het haalbaar is om een bedwantsdetectiekit te ontwikkelen waarmee de aanwezigheid van bedwants DNA in ruimten bepaald kan worden door het nemen van een swab of stofzuigersample. Bovendien wordt onderzocht hoe dit product en deze dienst efficiënt op de markt gezet kan worden.
Dit voorstel presenteert een onderzoek naar gezamenlijke businessmodellen voor buurtlogistiek met hubs. In het project werken vier lectoraten van twee hogescholen, acht mkb-ondernemers, drie gebiedsgerichte organisaties en een gemeente samen met als doel bij te dragen aan de economische vitaliteit en klimaatbestendigheid van de autoluwe, compacte stad. De verdichting van steden en groei van online bestellingen leidt tot meer vraag naar logistiek van goederen en diensten. Hubs worden gezien als duurzame, ruimte-efficiënte oplossing om de schaarse ruimte in de compacte stad beter te benutten en uitstootvrij vervoer te faciliteren. De mkb-ondernemers in deze aanvraag zien bedrijfskansen in het realiseren van hubs, maar ervaren uitdagingen om de economische en maatschappelijke doelen van hubs rendabel te bereiken. Zij vragen zich af of zij hun waardepropositie kunnen versterken en hun kosten kunnen verlagen door hun diensten gezamenlijk aan te bieden. Hiertoe wordt een ontwerpend praktijkgericht onderzoek uitgevoerd i) volgens de aanpak van open collaborative business modelling en ii) met aandacht voor de complexiteit van veranderen om de duurzaamheid van de businessmodellen te vergroten. Het onderzoek concentreert zich rond drie gebieden: * De 9 Straatjes, middenin de grachtengordel van Amsterdam: een horeca-winkelgebied met werelderfgoedstatus en kwetsbare bruggen en kades. * De Knowledge Mile, aan een ontsluitingsweg in Amsterdam Centrum en Oost: een innovatie-district waar meer ruimte komt voor groen, vermaak en langzaam vervoer. * Campus Heijendaal in Nijmegen: een groen, levendig gebied met een grote stroom van studenten, medewerkers en bezoekers. Samen met stadslogistieke aanbieders (mkb), adviesorganisaties (mkb) en stakeholders uit de gebieden ontwerpen de hogescholen diensten en gedragsinterventies waarmee de mkb-ondernemers duurzaam waarde kunnen leveren. Het onderzoek combineert kennis van stadslogistiek, ondernemerschap en gedragspsychologie tijdens: 1) het ontwerpen van concept businessmodellen; 2) het toetsen van prototypen businessmodellen met potentiële gebruikers; 3) het herontwerpen van de businessmodellen en opstellen van voorwaarden voor schaalbare implementatie.
Wij willen mensen aanzetten tot een goed gesprek over het niet voldoen aan het ‘perfecte plaatje’. De maatschappij heeft hoge verwachtingen van ons als individu: je moet je best doen op school, goede cijfers halen, je opleiding afronden, een baan vinden en houden – om nog maar niet te spreken van (vaak onuitgesproken) verwachtingen over je relaties, kinderen, emoties en je uiterlijk. Als je niet voldoet aan de verwachting van je omgeving zijn deze onderwerpen kleine conversatiebommetjes: er wordt niet over gesproken, of je voelt je in een hoek gedrukt als het wel ter sprake komt. Maar waarom is dat eigenlijk? In onze TaboeTent laten we mensen in kleine groepjes laagdrempelig precies dat gesprek voeren. Want niemand voldoet aan het perfecte plaatje, en dat mogen we best wat vaker – zonder oordeel – met elkaar delen. Deelnemers knutselen ‘het perfecte plaatje’ in elkaar, waarbij we hen een aantal vragen meegeven om over na te denken. Aan het eind vragen we hen om te delen wat ze hebben bedacht, en hoe we dit soort gesprekken volgens hen meer zouden kunnen stimuleren. Deze werkvorm, waarin we met creatieve activiteit het ongemak wegnemen, is nog druk in ontwikkeling. De werkvorm is eerder ingezet voor gesprekken over menstruatie en inclusie (met het naaien van maandverband in plaats van tekenen), en is geschikt voor allerlei vormen van taboes die we bespreekbaar willen maken. De input die uit dit onderzoek komt, is voor ons nieuw materiaal om mee door te werken in onze bestaande onderzoekslijn “Ontwerpen voor Taboes”. In die onderzoekslijn doen wij praktijkgericht onderzoek naar manieren om met ontwerp taboes inzichtelijk, bespreekbaar, en zelfs doorbreekbaar te maken. De uitkomsten van ‘Het Perfecte Plaatje’ helpen ons om onze werkvorm verder te ontwikkelen, en ons onderzoek voor de komende jaren vorm te geven.