“Ik zou zo graag willen dat mijn kind een grotere woordenschat heeft. Hoe kan ik hem daarbij nou het beste helpen?“ Bovenstaande is een bekende vraag voor zowel leerkrachten als logopedisten. Om een behandelplan te maken moet een logopedist zich onder andere baseren op testresultaten. Testresultaten zeggen veel, maar ook veel niet. Lang niet alle testen sluiten aan bij kinderen met een andere dan normale ontwikkeling. Het behandelplan kan daarom niet volledig op deze testen gebaseerd worden. Een testsituatie geeft ook niet altijd een goed beeld van de daadwerkelijke mogelijkheden van het kind. We zien veelvuldig gebeuren dat tijdens het afnemen van bijvoorbeeld een woordenschattaak een kind bij het plaatje van een ‘hond’ géén respons geeft, terwijl het vijf minuten later in een spelsituatie wel het gebaar voor ‘hond’ gebruikt. We weten dan dat het kind het woord ’hond’ in zijn woordenschat heeft, maar dit kan dan niet als zodanig in de test zelf gescoord worden. Testgegevens zijn daardoor niet altijd een goede basis voor het opstellen van een behandelplan. Naast de factoren die we kunnen testen, bestaat de ontwikkeling van kinderen met Downsyndroom nog uit veel andere factoren die van invloed zijn op de mogelijke spraaktaalontwikkeling. Om u een indruk te geven hoe deze factoren de keuzes beïnvloeden willen we u na een theoretische onderbouwing, twee casussen van kinderen met gelijke testscores presenteren. Hoewel de testscores gelijk waren, is er bij hen gekozen voor een geheel andere benadering om de woordenschat te vergroten. We zullen deze keuzes toelichten.
This study theorizes on the sociomateriality of food in authority-building processes of partial organizations by exploring alternative food networks (AFNs). Through the construction of arenas for food provisioning, AFNs represent grassroots collectives that deliberately differentiate their practices from mainstream forms of food provisioning. Based on a sequential mixed-methods analysis of 24 AFNs, where an inductive chronological analysis is followed by a qualitative comparative analysis (QCA), we found that the entanglements between participants’ food provisioning practices and food itself shape how authority emerges in AFNs. Food generates biological, physiological and social struggles for AFN participants who, in turn, respond by embracing or avoiding them. As an outcome, most AFNs tend to bureaucratize over time according to four identified patterns while a few idiosyncratically build a more shared basis of authority. We conclude that the sociomateriality of food plays an important yet indirect role in understanding why and how food provisioning arenas re-organize and forge their forms of authority over time. Pascucci, S., Dentoni, D., Clements, J., Poldner, K., & Gartner, W. B. (2021). Forging Forms of Authority through the Sociomateriality of Food in Partial Organizations. Organization Studies, 42(2), 301-326. https://doi.org/10.1177/0170840620980232
Poster en begeleidende audio uit de guided tour van het Open Atelier van CoE Groen op 7 december 2023 over het project Welzijn van honden bij dierondersteunende interventies van het lectoraat Human Animal Interactions aan Aeres Hogeschool Dronten. Het doel van het project is om bij te dragen aan het professionaliseren van het werkveld door inzicht te geven in de impact die de interventies op de deelnemende honden kunnen hebben. Het project zit op het moment van het Open Atelier in de fase van de veldstudie. De gegevens worden verzameld door organisaties die honden inzetten voor dierondersteunende interventies. Uiteindelijk zal er materiaal voor de sector beschikbaar komen om meer mensen bewust te maken van het welzijn van honden en hoe ze daarmee bezig kunnen zijn tijdens de dierondersteunende interventies. Daarnaast zullen de uitkomsten uit dit project een houvast voor het werkveld geven om verdere richtlijnen te ontwikkelen met betrekking tot de inzet van honden in dierondersteunende interventies.
MULTIFILE
De glastuinbouw in Nederland is wereldwijd toonaangevend en loopt voorop in automatisering en data-gedreven bedrijfsvoering. Voor de data-gedreven teelt wordt, naast het monitoren van de kas-parameters ook het monitoren van gewasparameters steeds meer gevraagd. De sector is daarbij vooral geïnteresseerd in niet-destructieve, contactloze en persoonsonafhankelijk monitoring van gewassen. Optische sensortechnologie, zoals spectrale afbeeldingstechnologie, kan veel waardevolle informatie opleveren over de staat van een gewas of vrucht, bijvoorbeeld over het suikergehalte, maar ook de aanwezigheid van plantziektes of insecten. Echter is dit vaak een te kostbare oplossing voor zowel de technologiebedrijven die oplossingen leveren als voor de telers zelf. In dit project onderzoeken wij de mogelijkheid om spectrale beeldvorming tegen lagere kosten te realiseren. Het beoogde resultaat is een prototype van een instrument dat tegen lage kosten met spectrale beeldvorming een of meerdere gewaseigenschappen kan kwantificeren. Realisatie van dit prototype heeft een sterke Fotonica-component (expertise Haagse Hogeschool) maakt gebruik van Machine Learning (expertise perClass) en is bedoeld voor toepassing op scout robots in de glastuinbouw (expertise Mythronics). Een betaalbare oplossing betekent in potentie voor de teler een betere controle over kwaliteit van het gewas en automatisering voor detectie van ziekte-uitbraken. Bij een succesvol prototype kan deze innovatie leiden tot betere voedselkwaliteit en minder verspilling in de glastuinbouw.
Het aantal dierlijke graverijen in fysieke infrastructuren, waaronder waterkeringen, spoordijken en autowegen, neemt de laatste jaren hard toe. Dit komt door exponentiële groei van de bever die in Nederland een beschermde status heeft. Waterschappen geven aan dat de inspectie en detectie van graverijen door bevers geen gemakkelijke opgave is. De gevolgen voor de veiligheid van primaire waterkeringen en spoordijken kunnen aanzienlijk zijn. Om grip te krijgen op graverijen, zijn tot op heden verschillende aanpakken gehanteerd van lopen door watergangen in waadpakken met prikstokken t/m de inzet van GPR, camera- en sonartechnologie alsook getrainde speurhonden. Tot op heden is er nog geen oplossing gevonden voor ongewenste graverijen door bevers. Met dit onderzoeksproject wordt nieuwe technologische kennis ontwikkeld en toegevoegd aan de state-of-the-art op het gebied van detectie van beveractiviteiten (graverijen). In dit project wordt een robot platform (hardware/software) ontwikkeld dat beverschades aan kritieke publieke infrastructuren kan detecteren en monitoren. Hiervoor zijn robuuste technologieën nodig die gangenstelsels/kamers kunnen waarnemen (perceptie), zelfstandig in kaart kunnen brengen (autonome navigatie). Daarnaast moeten operators (veldwerkers) het robot platform eenvoudig kunnen toepassen in hun dagelijkse gebruik (mens-robot interactie). Het consortium bestaat uit publiek partijen (waterschappen, Rijkswaterstaat, provincies), prorail technologieontwikkelaars en dienstleveranciers (MKBs, ander privaat partijen), onderzoeksgroepen van Saxion (lectoraten SMART en TCI), opleidingen en overkoepelende innovatie boosters. Zij zetten kennis en capaciteit in om antwoord te geven op de centrale onderzoeksvraag: “Welke bestaande navigatie- en perceptietechnologieën kunnen binnen een periode van 2 jaar worden doorontwikkeld tot de realisatie en inzet van een gebruiksvriendelijk beverbeheer robotplatform waarmee ongewenste beveractiviteiten vroegtijdig kunnen worden gedetecteerd en herstelmaatregelen effectief kunnen worden ingezet?” Opbrengsten van het project dragen bij aan duurzaam beverbeheer, preventieve detectie en kosteneffectieve inzet van maatregelen die nadien op basis van de verschillende detectiemethoden kunnen worden ontwikkeld. Daarnaast vindt borging van (technologische) kennis plaats in alle deelnemende partijen en opleidingen.
In Nederland heeft slechts 1% van de blinden een blindengeleidehond, terwijl een geleidehond het ideale hulpmiddel voor de doelgroep is. Een hond neemt de zichtfunctie over en neemt autonome navigatiebeslissingen wat een aanzienlijke fysieke energiebesparing oplevert voor de gebruiker. Helaas is een blindengeleidehond niet geschikt voor iedereen met een visuele beperking. Blindsight Mobility ontwikkelt een elektronisch sensor-gestuurd alternatief van een blindengeleidehond dat voor een bredere doelgroep toegankelijk is. Met moderne technieken brengt het zijn omgeving in kaart en begeleidt zijn gebruiker aan de hand, net als een geleidehond. Daarbovenop worden functionaliteiten toegevoegd die alleen mogelijk zijn met een elektronisch hulpmiddel.